Hollands Maandblad. Jaargang 1969-1970 (258-277)(1969-1970)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 33] [p. 33] Gerrit Komrij De dood als vaas De dood is als een vaas, waarin je valt; Een mooie vaas, een kelk, om zo te zeggen. Zij heeft een slanke voet en een gestalte, Waar je heel wat eer mee in kan leggen. Oranje is ze, met wie weet een zwarte rand, Die niets van treurnis heeft, en ook een Zwarte bodem, weet je, aan de onderkant. Omdat zwarten met oranje zo mooi stroken. Om 's hemels wil, dat is een erg mooie vaas: Een vaas vol dagscheer nog - binnenkort gevuld, Hoop je, met je botten. Maar geen mens, helaas, Heeft je nog gezegd: Val dood. Oh, ongeduld ... Op je rug Het is of je een commode op je rug draagt, Zo'n rotdag. Als je die rug wil strekken, Vallen alle laden op de grond. 't Is Godgeklaagd, Je zit verdomme vol met bonte plekken. Daar ga je weer; geduldig de laden oprapen En, hopla, in je rug - maar dat zit goed Zolang het duurt - verrek, krijg 't ape- Zuur, daar wipt het er weer uit, voorgoed. Te erg is het. Laatst zag je iemand, en die Droeg zijn kast van voren, net als 'n mars- Kramer, maar dan een hele slimme. Stie- Kem had hij haar toegelijmd, je zag geen barst. Vorige Volgende