Is Oud Links Mooi Rechts?
Ik weet niet of het mogelijk of zelfs wenselijk is dat onze maatschappij in plaats van van binnenuit verbeterd, radikaal veranderd wordt en evenmin acht ik een samenleving zonder ‘voorrechten en elites’ bestaanbaar, maar als ik de gepikeerde en autoritaire repliek lees van prof. Pen op de hoffelijke kritiek van G. van B. van den Bergh, weet ik één ding zeker: Pen is een typische vertegenwoordiger van oud links. Oud links is links omdat het op de V.V.D. niet zal stemmen en oud omdat het ervan overtuigd is dat alle werkelijk belangrijke veranderingen in onze maatschappij reeds lang door hun geestverwanten tot stand gebracht werden en nog slechts hier en daar een praktische verbetering behoeven.
Hoewel oud links gewoontegetrouw volhoudt dat het bereid is eventueel maatregelen te nemen ten einde deze verbeteringen sneller te doen plaats vinden, neigt het ertoe te geloven dat deze ook zo wel, door technische ontwikkelingen en het spel der maatschappelijke krachten, voor elkaar zullen komen. Oud links wordt daarom door verlicht rechts gerespecteerd, maar door onverlicht rechts gelukkig nog steeds gehaat als de pest. Gelukkig, omdat op deze manier links zijn image cadeau krijgt en oud en nieuw elkaar tegen verkiezingstijd vinden.
Oud links, tenslotte, haat nieuw links en zal geen gelegenheid voorbij laten gaan om het met het fascisme te vergelijken. De bewijskracht van deze saillante vergelijking wordt echter aanzienlijk verzwakt door oud links' totale gebrek aan kennis van de motieven en de argumenten van nieuw links. Niet dat die zo overtuigend zouden zijn dat er niets tegen in te brengen is, integendeel, maar het typerende van oud links is dat het ze wel haat, maar niet kent, en dat zijn polemieken daardoor steeds weer gekenmerkt worden door het gedreun van vuisten op tafels.
Zo blijkt Pen in zijn gedreunmakend artikel De linkse mythe: barre wereld van macht, uitbuiting en vervreemding in Het Parool (24-10-'68) van mening te zijn dat nieuw links gedreven wordt door twee waanideeën: ten eerste de idee dat de arbeiders in het neokapitalisme steeds meer uitgebuit worden en ten tweede dat de consument door de kapitalistische reclame overgehaald wordt om rommel te kopen, inferieure produkten, die hij niet werkelijk wil hebben.
Over het eerste kan ik kort zijn: nieuw links is zich van de hogere welvaart en de daardoor toegenomen verburgerlijking van de arbeidersklasse zo bewust dat het die arbeidersklasse als revolutionaire, want uitgebuite, onderdrukte, ontevreden klasse vervangen heeft door ‘de jeugd’, ‘de negers’ ‘de derde wereld’ of een conjunctie van de drie. Dit was het eerste wat er new was aan New Left. Niet de uitgebuite arbeider, maar de gediscrimineerde neger of de verhongerende Mexicaan, niet de vakbond, maar Black Power, zijn de begrippen waar nieuw links zich mee bezig houdt. Hierover is veel meer te zeggen en daarna is er waarschijnlijk evenveel tegenin te brengen, maar waar het mij hier alleen om gaat is dat het potsierlijk is nieuw links terecht te wijzen met het argument dat het arbeidsaandeel in het inkomen van Nederland groeiend is. Nieuw links heeft daar nooit aan getwijfeld en waar het, zoals in Frankrijk, een belangengemeenschap met de arbeiders probeerde aan te gaan, noemde het zich niet nieuw links en handelde het ouderwets links.
Ook het tweede argument is niet ter zake. De klacht van nieuw links is niet dat ‘monopolisten’ ons auto's van inferieure kwaliteit opdringen, maar dat onze maatschappij toestaat dat de lucht verkankerd, de steden verpest, de levens bedreigd worden door de ongelimiteerde toename van het stank en terreur verspreidend blikken monster. Links als nieuw links is, vecht het op dit door oud links veronachtzaamde terrein voor het algemeen belang tegen het privé belang. Maar aan deze kwestie besteedt Pen in zijn tirade tegen nieuw links geen woord, evenmin trouwens als aan nieuw links zoveel nader aan het hart liggende kwesties als de oorlog in Vietnam, de armoede van de ontwikkelingslanden en de controle van de communicatiemiddelen. Niettemin werd zijn artikel door iedereen, die van nieuw links eveneens niets anders weet dan dat die Lammers zo'n vervelende jongen is, beschouwd als een vernietigend weerwoord.
Interessant is echter dat Pen in zijn verwerping van vermeende nieuw linkse argumenten blijk geeft van een gezapigheid die nog maar moeilijk links, zelfs niet mooi links, te noemen is. Hij ergert zich vooral aan het gezeur over de macht van de reclame. ‘De reclame wakkert weliswaar de hebzucht aan,