een verbijsterende uitwerking op neef. Hij verbaasde zich dat die jongen niet door de bliksem getroffen werd of zoiets. Dit incident lag aan het begin van neefs geloofsafval.
Mongajt,de beroemde archeoloog, droeg buitenshuis altijd handschoenen om ničego sovetskogo te hoeven aanraken.
De egyptoloog Perepelov werd op een bijeenkomst aangevallen omdat hij te weinig rekening had gehouden met bepaalde uitlatingen van Marx. Hij antwoordde: ik houd me mijn hele leven met Egyptische zaken bezig en weet er veel meer van dan Marx. Grote ontsteltenis. Sommige mensen deden net of ze niets gehoord hadden. Die reactie komt veel voor, en is een mengsel van niet ter verantwoording geroepen willen worden wegens het gehoord hebben van iets, en oprechte ontzetting. Larisa Daniël bezocht eens een of andere club (van de instelling waar zij werkte geloof ik) en zag dat er een bijeenkomst was waarop de procureur van het proces tegen haar man het woord zou voeren. Bij het debat vroeg zij het woord. Haar naam, Bogoraz, zei toen niemand iets, maar de procureur herkende haar. Oudere dames op de eerste rij, vertelde zij, sloten de ogen en hielden de handen voor de oren.
Soetsjkov, beeldhouwer. Voornaam meen ik Fedot. Heeft brief ondertekend, is lid van de partij. Heeft in kamp gezeten. Wordt door partij op het matje geroepen. Vraag: wie heeft die brief geschreven? Antwoord: ik, want ik onderteken alleen maar dingen die ik zelf geschreven heb. Dat geloven wij niet. Wie heeft je die brief gegeven? Dat is een on-ethische vraag. Maakt zich kwaad, zegt dat hij gezeten heeft, dat hun gelul hem niet bevalt en legt zijn partijboekje op tafel. ‘Ik kom het bij gelegenheid wel eens halen’. Uit de partij geroyeerd.
Zij, die geloven aan een soort ‘collectieve schuld’ van de Duitsers, en dat ‘zoiets alleen in Duitsland heeft kunnen gebeuren’. Onjuiste opvatting. Voor misdaden die bepaalde mensen begaan hebben stelt men bepaalde andere mensen verantwoordelijk, die aan die misdaden betrekkelijk weinig konden doen en er vaak niet of nauwelijks van geweten hebben. Men vergeet hoeveel Russen, Oekraieners, Fransen, Belgen, Nederlanders eraan hebben meegedaan, sommigen met graagte, anderen, zoals waarschijnlijk de meeste Amsterdamse politieagenten en tramconducteurs, de meeste Haagse ambtenaren ten departemente, met tegenzin. Twee dingen zitten in die wraakzucht: de neiging de eigen schuld af te schuiven, en een zekere dorst naar wraak, naar een soort onredelijke, maar zeer menselijke rechtvaardigheid: zij hebben onschuldigen vermoord, het is dus niet meer dan rechtvaardig dat wij hun onschuldigen vermoorden. In zekere zin ‘rechtvaardiger’ dan wanneer wij de schuldigen zouden straffen.
Epigram van E. Kazakevitsj contra Lev Nikoelin met betrekking tot Isaak Babel:
Kain! Gde brat tvoj Aver'?
Dit epigram komt volledig over in vertaling:
Kain! Waar is uw broeder Abel?
Een wetenschap heeft in de loop van zijn ontwikkeling soms een moment dat een van haar beweringen inslaat bij het publiek. Die inslag laat sporen na, die decennia later nog niet verdwenen zijn. Je treft bij het publiek denkbeelden aan, die al lang niet meer door de serieuze beoefenaren van dat vak gekoesterd worden, maar de latere opvattingen, inclusief de huidige, hebben eenvoudig dat succes niet gehad. Ze hebben geen deel uitgemaakt van de culturele mode. Wat de gewone burger, waaronder veelal de filoloog, van filologie weet is wat tijdens de romantiek bij de burgerij is blijven steken: dat bizarre uitdrukkingen typisch zijn voor een taal (dat de uitdrukking ‘zo heer, zo zo knecht’ ‘typisch’ is voor het Nederlands, terwijl deze constructie juist in strijd is met het Nederlandse taalgebruik), dat ‘het volk’ de dingen vaak zo ‘kernachtig’ kan zeggen, dat een taal een ontwikkeling doormaakt van laag naar hoog, van minder naar meer bruikbaar, van primitiviteit naar grotere volmaaktheid, dat die ontwikkeling min of meer parallel loopt aan de ontwikkeling van het volk dat die taal spreekt, en met de ontwikkeling van de cultuur en de literatuur van dat volk, dat de spelling ons de oorsprong van een woord moet laten zien, dat uit de taal de volksaard blijkt en dat een woord bestaat uit letters, die worden uitgesproken. Latere, juistere, interessantere beweringen van de taalwetenschap zijn niet doorgedrongen. Dat woorden als Nederlands paard, Duits Pferd, Russisch šokolad op een stemloze medeklinker eindigen moet reeds van voor 1850 dateren. Dat neemt niet