Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Hollands Maandblad. Jaargang 10 (246-257) (1968-1969)

Informatie terzijde

Titelpagina van Hollands Maandblad. Jaargang 10 (246-257)
Afbeelding van Hollands Maandblad. Jaargang 10 (246-257)Toon afbeelding van titelpagina van Hollands Maandblad. Jaargang 10 (246-257)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Hollands Maandblad. Jaargang 10 (246-257)

(1968-1969)– [tijdschrift] Hollands Maandblad–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 38]
[p. 38]

Pop- en op-mutaties
Jos Ruting

Maria Malikoes trouwde kort na de tweede wereldoorlog met Jaap Retort. Een jaar later had het echtpaar een zoon genaamd Jan. De baby, zestig centimeter lang, gewicht acht pond en twee ons, verloor binnen enkele dagen ongeveer tweehonderd gram en dat was volgens de arts gewoon. Minder gewoon was het dat de vermindering van gewicht bleef aanhouden. Het kind werd niet alleen lichter maar ook kleiner. Dit trok destijds de aandacht en te meer omdat het kind zich overigens normaal ontwikkelde. Op 1-jarige leeftijd kon het lopen, de gebruikelijke woorden ‘pappa’ en ‘ta-ta’ zeggen en had het een lengte van ongeveer dertig centimeter bereikt. Men kan zich de verontrusting van de ouders voorstellen toen hun zoon op driejarige leeftijd nog maar vijftien centimeter lang was. Voor diens veiligheid had men eerst de hond, daarna de kat weggedaan. Vanzelfsprekend ging het kind niet naar de kleuterschool want het stond wel vast dat de normale reuzenkleuters van tachtig en honderd centimeter in kleine Jan niet anders dan een levend popje zouden zien, een bruikbaar ding voor hun poppenkamers en ander speelgoed. Wellicht terecht voorzag de Dienst Kleuterzorg felle kleutertwisten in de trant: Hij is van mij, jij blijft er af, ik mocht hem eerst. Zoiets zou gevaarlijk kunnen worden. Het kind bleef dus thuis en zat meestal in een schoenendoos te spelen, een overzichtelijke kleine ruimte waarin de ouders hun spruit zonder veel moeite konden terug vinden. Het echtpaar had inmiddels ook een dochter gekregen, een kind dat eveneens de weg van het kleiner worden ging maar bijaldien voorshands nog zoveel groter en zwaarder was dan het oudere broertje dat men de uiterste voorzichtigheid in acht nam. Een enkele beweging van de spartelende baby zou voldoende kunnen zijn om de vijfjarige Jan te verpletteren. Het zou te ver voeren om hier het volledige familie-album-Retort weer te geven. Een enkel feit mag ik nog noemen. Op een dag, Jan was toen negen, huppelde de jongen door de tralies van de kanariekooi. Bijna was de toen drie centimeter lange knaap in het glazen vogelbadje verdronken. Waarschijnlijk heeft de vogel, aldus de ouders, het kind willen redden. In elk geval zat de kanarie op zijn hoogste zitstok, hing het knaapje in diens snavel en riep het vriendelijke dier om de aandacht te trekken. Jan was ongedeerd en hij riep in zijn ‘micromicrofoontje’ dat gele piet hem uit het ‘diepe’ had gehaald toen hij begon te zinken. Kort daarop kon men de jongen alleen nog zien met behulp van een leesglas. Zowel Maria als Jaap hadden elk een leesglas om het kind zo lang mogelijk te volgen bij zijn spel en studie. De leergierige knaap liep langs de letters van een micro-boekje en door een testproef stond al vast dat Jan de middelbare school kon volgen. Hoe mooi dit ook lijkt, de verwachtingen van de ouders waren niet hooggespannen. Met behulp van een microscoop konden ze hem nog dagenlang terugvinden in een lucifersdoosje maar op het laatst meenden ze nog iets van beweging te zien of iets dat schaduw gaf en toen moesten ze elkaar bekennen: Ik zie niets meer, het doosje is leeg. Hun kind was verdwenen, volkomen ‘op’.

Tot zover het verhaal dat mij bereikte. Het gaf mij nog geen aanleiding tot het instellen van een onderzoek. Mogelijk lekte ergens een container of een ketel die verkeerd kraakte, waren de kinderen Retort niet anders dan gewone verdwijningen door een weinig outfall van de industrie. Men kent de witte-vlekken-mens, een fabrieksmutant die pigment verliest, uiteraard niet door de producten van een of andere fabriek maar door iets dat onbekend is. Het is geen ziekte maar een verschijnsel en niemand maar dan ook niemand is bij benadering in staat om de oorzaak van het verschijnsel te verklaren. Het enige dat onomstotelijk vaststaat is dat dit verschijnsel absoluut ongevaarlijk is. Nu men mij plotseling tal van vragen voorlegt wil ik niet nalaten enige zaken te verduidelijken voor het algemeen belang. In de omgeving van de nieuwe Waterstrofale-Industrie ziet men dwergpaardjes, niet groter dan een kat door de gele graslanden sluipen. Men vreest terugevolueren, verwacht de micro-koe, schofthoogte vijf centimeter, melk twee lood per maand. Agitatie, niets dan linkse agitatie. U kent de fabrieksmutant. Hij is vrijwel blind zoals de grottenvis, mist de reukzenuw, is doof en heeft de knobbelhuid van de gewone krokodil, soms de ook volkomen

[pagina 39]
[p. 39]
aanvaardbare geschubde slangen huid. Hier snijdt het mes aan twee kanten. De mutant is beschermd tegen tal van waardeloze invloeden van buiten en heeft minder sexuele belangstelling dan de verouderde ‘blote aap’ (zie Desmond Morris, The Naked Ape). Ik voeg hieraan toe dat de kans op hersenbeschadiging kleiner is naarmate men minder hersens heeft. Begrijp mij goed, als minister kan je praten als Brugman, ze blijven vragen. Nu weer dit: Of ik bekend ben met het verschijnsel ‘Verdwijning bevolking’. Ondanks verhoogde kinder-bijslag zouden grote delen van ons land volslagen onbevolkt zijn. Ik moet dan weten dat 9/10 van Nederland uit woeste grond bestaat, dat daar onkruid groeit, zogenaamde maquis, dat deze maquis een schuilplaats biedt aan beat- pop- en opzangers, aan hippies en bolsjewieken. Dat men de woeste grond niet kan verkopen aan olie- en gaskoningen omdat die geen arbeiders meer kunnen krijgen uit Japan en Afrika omdat alle arbeiders ‘op’ zijn. Tot in den treure moet ik uitleggen dat de registratienetten uitsluitend toelaatbare water- en luchtverontreiniging registreren, dat geluidshinder niet bestaat voor mensen die het geluid niet willen horen, dat gifgas niet bestaat voor mensen die het niet willen inademen. Dat het geen verschil maakt of ja-knikkers nee knikken, dat het verschijnsel ‘verdwijning bevolking’ niet bestaat volgens het

illustratie

bevolkingsregister. Dat het register juist is, ongeacht of je mensen en kinderen kunt zien ofwel omdat ze je niet kunt zien omdat ze ‘op’ zijn. En wat te zeggen van de schooljuf die zingt in een leeg lokaal: ‘Kleine Frans loopt vooruit met de vlag’, die tussen de banken marcheert, in haar handen klapt. Ze werd overgebracht naar een kliniek, ze zegt: ‘Ik heb 30 kinderen in mijn klas, ik heb hun namen’. Zelfs met het phasenmicroscoop vond men geen spoor van leven meer. En natuurlijk krijg ik vragen over de duizenden gezinnen die kinderbijslag hebben terwijl de ouders soms al sinds jaren niet meer in staat zijn om hun kinderen terug te vinden. Bedenkelijk noem ik dit: Ongehuwden maken misbruik van de ‘pop-en-op-mutatie-situatie’. Ze doen aangifte van de geboorte van tien of twaalf kinderen, buitenshuis studerend, willen de boete betalen voor het feit dat ze destijds geen aangifte deden. Uiteraard zijn hun kinderen inmiddels ‘op’ dus onzichtbaar geworden. Na accepteren van de boete heeft men het bestaan van de onzichtbare kinderen erkend en dienen toeslag en bijslag met terugwerkende kracht te worden overgemaakt. Onnodig te zeggen dat ongehuwden een bedreiging voor onze post defensie betekenen. De verenigde Niederländische Daily schrijft uitdagend: Pas maar op want pop is pop en op is op en dat hebben jullie helemaal zelf en alleen gedaan.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken