Zal de menigte zich nu verspreiden, hare Schuldigkeit getan hebbend, terug naar de comfortabele huizen? De laatste sporen van een eventuele emotionele verwarring wegspoelend met een dubbele whisky? Oh nee, nog niet, Amerikanen zijn praktisch en smeden het ijzer als het heet is. Actiecomité's zijn als paddestoelen uit de grond gerezen en aan de slag gegaan. Er gaan pamfletten rond, waarop men verzocht wordt aan te geven hoeveel tijd en geld men maandelijks beschikbaar stelt voor ‘community-development’. Er gaan bussen rond voor een directe bijdrage, nu, op dit moment. Stencils worden verspreid die men ondertekent en die naar een Connecticut Congres-lid gestuurd zullen worden, opdat de hangende Civil Rights Bill zo snel mogelijk wet zal worden.
Dan glijdt men geruisloos op huis aan, of men wandelt terug, langs de rood-bakstenen ‘colleges’, omgeven door uitbundig bloeiende kornoelje en forsythia. Terug naar radio en krant. Een New York Sunday Times, die het in volume wint van tien Hollandse zaterdagkranten; een radio doorspekt met advertenties: zacht overredende stemmen die een bjootiful Buick aanprijzen, of een Oldsmobile for the young. Bij wijze van adempauze in een niet aflatende stroom van verslagen over soortgelijke herdenkingsdiensten in New York, in Newark, in Memphis, in Atlanta. Zo te horen lijkt het of inderdaad heel Amerika wakker geschud is, en opnieuw aan de slag zal gaan met een ongekend idealisme.
Maar delen van Chicago liggen in puin, tanks en soldaten domineren het straatbeeld; eenzelfde staat van beleg in een door rook omhuld Washington. Russell Baker, commentator van de New York Times, geeft een sinistere beschrijving van een tot de tanden toe bewapende, van angst bezeten blanke bevolking, verscholen in hun huizen - een angst die langzaam wijkt voor het verlichtend besef, dat de eerste uitbarstingen van woede zich in eerste instantie op eigen omgeving gericht hebben. Velen zijn dakloos, het aantal slachtoffers nadert de dertig, allen negers.
Dinsdag is de begrafenis, een honderdvijftigduizend mensen stromen samen in Atlanta, vele bedrijven liggen stil, om hun employé's de gelegenheid te geven via radio of televisie aan het gebeuren deel te nemen. Wéér krijg je het gevoel: Dit is toch buitengewoon indrukwekkend. Afgezien van alle ‘big shots’ die aanwezig zijn, afgezien van het waarlijk oecumenisch karakter van de dienst, zijn daar die duizenden mensen samengekomen, en het ‘We shall overcome’ stijgt weer op, als laatste groet aan deze zo waarlijk humane vechter voor vrede en recht.
Zou de gouverneur van Georgia het gehoord hebben in zijn witstenen bolwerk? De man die deed alsof dit een dag was als alle andere, en die dus het apparaat in zijn Capitool normaal aan de gang wilde houden, bij voorkeur de vlag in top, terwijl de stoet voorbij trok.
Wat zal er volgen op het korte leven en de gewelddadige dood van Martin Luther King? Bergafwaarts naar chaos en verdeeldheid, of bergopwaarts naar een leven van vrijheid en vrede, naar ‘het beloofde land van melk en honing? “Zal men trachten met behulp van een de laatste maanden zwaar versterkte politie- en troepenmacht de statusquo zo lang mogelijk te handhaven? Het gevaarlijk evenwicht tussen een machtige massa van eenvormige, materiële welvaart en een vernederd volksdeel, dat nog steeds in duisternis wandelt? Hoe lang nog kan dit voortduren... Not long, not long”, zo sprak King in 1963 bij het graf van vier negerkinderen, slachtoffers van een bomaanslag in een kerk in Birmingham, en: ‘We moeten niet wanhopen, we moeten het vertrouwen in onze blanke medemens niet verliezen.’
Dit wonderbaarlijk vertrouwen werd door sommigen niet beschaamd. Er zijn vele, vele mensen van goede wille, en onder hen zijn er enkelen die hun leven metterdaad in de waagschaal leggen voor die medemens, van welke huidskleur, nationaliteit of maatschappelijke status ook. Zij werken aan de noodzakelijke verandering in de mentaliteit van een nog zo ontmoedigend grote groep. Een proces, dat voortdurend in beweging is, dat met schokken gepaard zal blijven gaan, en dat een radicale herziening van de maatschappelijke en economische structuur van dit land misschien onvermijdelijk maakt.
Maar wie zijn wij, in Holland, met onze vaak zo betweterige kritiek op alles wat Amerika is, wanneer wij, genotterend in een even gezapig materialisme, onze skepsis botvieren ten aanzien van die absurde naïviteit van de Amerikaan, met zijn grote hol klinkende woorden van ‘Vrede’ en ‘Vrijheid’. Men hoort ze hier geregeld, die versleten cliché's. Soms echter uitgesproken in diepe ernst en uit volle overtuiging, door iemand die weet wat hij zegt, en ernaar handelt. Dan klinken ze niet hol meer, ze krijgen een nieuwe inhoud, een hernieuwde kracht.
Dat is het wonder van een tastend en struikelend Amerika: Lang leve Martin Luther King.