Hollands Maandblad. Jaargang 9 (236-245)(1967-1968)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Mark Akkermans was mijn leven geen vlinderdroom die niet ontwaakt mijn huis geen massagraf en mijn hart geen zwerfsteen was mijn lichaam geen van mijzelf vervreemde schuilplaats voor eenzaamheid en angst waarin ik onderhuids gedode kommunikaatsie met tranen als zeepbellen verlicht met hartslagen beluister waren mijn ogen geen zwemmende waterputten van haat mijn liefde geen klankenstorm, buigzaam in een maanziek steenlandschap, het individu zon, de enkeling, zou vuurbloemen vieren tussen de vruchtbare groeven in mijn huid en vlokken eenheidskristal sneeuwen over luisterende aardbevingen en meren van zilverpapier uit de opengereten voren bouwland staan zingend nieuwe vorsten op, de pijn volgend van het ongescandeerde ritme dat mijn hand beweegt. [pagina 17] [p. 17] Mark Akkermans lang voorlopig is de dooddoener gezag en wet in handen van verslaafde marionetten die angstig knielen voor een opgeheven arm dit is onze laatste nacht de lucht is al niet meer oneindig en het wordt lichter. een morgen zal er niet meer voor ons zijn we leefden ook nooit bij tijd en mijlen de vleugelslag van ons hart tekende dichter tot het einde volgens hun spelregels krijgen wij beperkte brandduur als een kaars maar het bed is nog een warm wachtershuis en eindeloze blauwe vlakten met gebogen roeiers strelen ons oogvlies de zilveren ademstroom door onze poriën hebben we nog aan elkaar meegedeeld teruggeworpen tot een tijdstip in de evolutieleer is onze kommunikaatsie geweven in klanken die ik zal herkennen het teema vrijheid herhaalt zich. we hebben nog een paar uur voor de trem gaat ik kan je huid zien ademen, het beeld van twee naakte faunen, spelend, is mij nog toegewend. jouw lach is veranderd. wanhoop ligt in de laatste kleren op de vloer de gepunte kantelen die we hand in hand, brandend bestegen scherpen onze doodsangst en tedere gebaren in mijn huid. het is ook solidariteit en kommunikaatsie in brood dat we aten van geleend geld we kropen weg in elkaar om tenminste samen onze wanhoop en vragen te delen, bevestiging te vinden van onze pijn woorden stuiten af op een aangeleerde taal die onverstaanbaar is. we zijn allebei te jong. ons kwetsbaar evenwicht zal buiten breken tussen de tremreels maar onze dromen glanzen onbekrast tijdens het vernietigingsproces de pijnbloemen in je haar, de geur van je lichaam, onze wankele balans en ook onze peukjes op de vloer blijven een scherpe dia, onveranderlijk, in mijn herinnering Vorige Volgende