jager geweest, dat is wel lang, maar voor de uitbalancering van een instinctenpatroon nogal kort, vooral als men in aanmerking neemt dat de voorgaande tientallen miljoenen jaren een vrijwel tegengesteld patroon tot ontwikkeling hadden gebracht. Bovendien zijn we ± 10.000 jaar geleden begonnen met akkerbouw en veeteelt en daarmee hield prompt de selectie-eis van monogamie op.
Morris haalt bij zijn natuurhistorische beschrijving van de mens het Kinsey-rapport aan en de percentages van echtbreuken, homofilie, sodomie, pederasme, vormen een overtuigend argument dat de menselijke instincten niet meer beheerst worden door één conformerende selectie, en dat wel allerminst de daarvoor in de plaats getreden geboden en taboes in staat zijn om ons in een recht spoor, welk dan ook, te houden.
Allerlei wat oudere kereltjes die het niet meer aankunnen, klagen er regelmatig over dat deze tijd zo van sex bezeten zou zijn. Morris maakt duidelijk dat de mens waarschijnlijk al vanaf het begin van zijn jagersbestaan meer behoefte aan sexleven had dan de andere apen en misschien wel dan enig ander dier.
Het volgt ook wel uit het monogame jachtapenverhaal: als er geen bijzondere aantrekkingskracht voor het mannetje zou bestaan om naar huis te gaan, waarom zou hij het dan doen? M.a.w. er bestond een sterke selectieneiging ten bate van een constante binding tussen man en vrouw: SEX!
Er staat veel meer in dit aardige boek. Maar dit is voorlopig voldoende voor de volgende notities.
1. Dat zelfs vooruitstrevende jongeren als de groep Hoepla het wel normaal vinden om een vrouw naakt voor de televisie te vertonen, maar niet op het idee komen om dat met een man te doen: het mechaniek dat door een instinct gesteund moest worden was dat de man aangetrokken werd. De vrouw zat te wachten tot de man thuis kwam. Haar enige zinnige teeltkeus was of de man genoeg voedsel thuisbracht.
In het blad van de sexuele club werd eens gevraagd of de lezeressen wilden laten weten of zij óók zo werden aangetrokken door plaatjes van naakte of halfgeklede mannen, zoals mannen dat zijn door pin-up girls. Er kwam nooit antwoord op.
2. Tweeënhalf miljoen jaar zat het wijfje thuis met de kinderen en trok het mannetje er op uit om voedsel te veroveren. Toen kwam de landbouw. Het is niet duidelijk hoe dat begonnen is. Maar als ik denk aan de situatie in vele niet-westerse landen: de vrouw hard werkend op het land, de man luierend en een enkele keer - want veel is er niet meer over - op jacht trekkend, lijkt het me niet onmogelijk dat landbouw een vrouwelijke uitvinding is, waarschijnlijk ontstaan tijdens dat lange, gedwongen thuiszitten. Best mogelijk trouwens dat bij vrouwen nooit helemaal de verbinding is losgelaten met het vegetarische verleden. Dat zou kloppen met de algemeen verspreide gedachte dat vrouwen niet zo bloeddorstig zijn. Vrouwelijke slagers komen in de krant, slachteressen zijn er bij mijn weten niet. In detective-stories vindt men het normaal - ik weet niet of dat ondersteund wordt door de statistiek, maar in ieder geval zegt het iets over de algemene gedachte over dit onderwerp - dat vrouwen moorden plegen door vergiftiging, maar nooit door b.v. messteken of hamerslagen.
De vanzelfsprekendheid waarmee - dwars tegen de emancipatie in - mannen naar het front gestuurd worden en vrouwen hoogstens dienen als geüniformeerde secretaressen, bominpaksters etc. De vanzelfsprekendheid waarmee men aanneemt - ik weet niet of dat in de praktijk nog het geval is - dat vrouwen tegen de oorlog zijn, dat oorlog een mannenzaak is, zoals men aannam dat er vrede op aarde zou komen als de vrouwen kiesrecht zouden krijgen.
Men zou zich dit verhaal kunnen voorstellen:
De mannen jaagden op wild. Als ze het ene jaar te veel doodden was er het volgend jaar te weinig. Gevolg hongersnood, sterfte van een aantal jagers, daardoor weer kans op toename wild. Het bekende, schommelende, nu verdwenen, natuurlijke evenwicht. Omdat de behoefte aan doodslaan, aan de opwinding van de jacht en alles wat daar bij te pas komt, alleen maar zinvol was in een mannetje en bepaald zelfs schadelijk bij een wijfje (gezien van evolutionistisch standpunt kon alleen een jachtlustig mannetje een goed nageslacht grootbrengen, terwijl een jachtlustig wijfje haar jong zou verliezen) zou er een strenge selectiedwang zijn ten bate van een koppeling van die jachtinstincten aan het mannelijk geslacht. Toen letterlijk achter de rug van de mannen de landbouw werd ontwikkeld door de vrouwen, verdween de rem op het doden van te veel wild. Misschien vroegen de vrouwen zelfs wel eens om ‘schadelijk’ wild te doden. In sommige oude landbouwstreken verdween zo al vroeg elk wild. De mannen verloren daarbij hun functie. Van hun rol bij de voortplanting wist men waarschijnlijk nog niets af. Het is mogelijk dat toen voor korte tijd een matriarchaat tot ontwikkeling kwam zoals Graves zo graag wil.