Hollands Maandblad. Jaargang 9 (236-245)(1967-1968)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 16] [p. 16] K.L. Poll In het land van de Yahoos Boven de aarde, in vruchtbare deining, zweefde een luchtschip, idyllisch van binnen, met tientallen deuren waardoor af en toe allesvermoedend de inwoners keken. Van beneden gezien leek het luchteiland een automatische adventkalender. Op de neus, onleesbaar van ver, het motto van een kind: ‘Je hoeft niet terug te schrijven, want dan hoef ik ook niet terug te schrijven’. Aan de dieren op aarde was onbekend of in het schip - een beter leven? geluk? serpentines? pakpapier van sinterklaas? de windribbels op het Lettelberter Diep? de zurige smaak van voortdurend verval? het geronnen schuim op de droge lippen van een bijna dode patient, die nog lacht, verliefd, treurig, om voortleven in zijn kind? - of in het schip hun eigen regels golden. In strijd met de bevelen van zijn ouders, onderwijzers, clubleden en andere welwillende beschermers tegen rampen en ontdekkingen, klauterde op een dag een jongen van het luchtschip naar beneden, als een spin langs zijn spuugdraad, zonder koffer, met een duidelijk beeld van wat achterbleef, het negatief van de zendeling, op zoek naar de overtreffende trap van binnen. Gemeenteleden, laten wij hem volgen, hoorde de jongen de eerste minuten de vrome achterblijvenden boven zich murmelen, maar verder dan met de neuzen buiten de deur kwamen zijn achtervolgers niet, want zij dachten aan vrouw en kinderen en dat is natuurlijk goed te begrijpen in een luchtkasteel van stijl en van standing: neutrale hemel als veilige haven. [pagina 17] [p. 17] Wespen, kikkers, haaien, apen en paarden keken nieuwsgierig naar de parachutist die als Gulliver zaliger neerdaalde in hun midden, op avonturen belust. De kleine jongen, als een Napoleon de aarde overziende, koloniën ruikend, een jager de mammoet op het spoor, met een hand aan de staf van zijn spinnedraad, sprak de volgende historische woorden: Wij, de gezegende heersers uit de lucht, kiezen ons u, armzaligen, tot vrienden om samen de strijd tegen de ondergang, die ook ons niet onbekend is, te voeren met opgeheven hoofd. Want, beste wezens - maar verder kwam onze kleine luchtheld niet. Stieren en stinkdieren wierpen zich op hem, hielden schaterend zijn hemd tegen het licht van de zon, en kruisigden hem met genot. Langs de los bungelende draad werkte zich een aardbewoner behendig naar boven met achter zich een stoet van volgelingen, allen verkleed als roodkapjes grootmoeder. Zij kregen snel toegang, stroomden het luchthuis binnen en vulden de oude verarmde kamers met mannentaal en uitwerpselen, tot het zelfs de gelovigen te gek werd: Zij vochten terug voor wat zij waard waren. Onder het gewicht van de binnendringers zakte het keurige escapistenschip ter aarde, het einde van een zoete droom. Het gevecht ging door, met wisselende winst. Paarden, computers en kastanjebloesems waren de onverwachte bondgenoten in een stuk heroiek van de koude grond. Moraal: het kan ieder ogenblik misgaan in de oude strijd tussen kwaad en erger. Vorige Volgende