Hollands Maandblad. Jaargang 9 (236-245)

[p. 40]

Eric Pijnaken

een mienuskuul gebeuren

waar hij gaat volgt hem
onverschillig een hond

lege taksies staan op een rij
de motoren draaien

er is niemand
dan een hond en een man

en de wind dwaalt door
alle straten tegelijk

de man staat voor een deur
en hij belt aan

de deur blijft gesloten
een trem rijdt langs

de bestuurder zit opgesloten
in het mechanisme

op dit uur heeft hij
niemand mee te nemen

de man gaat weg van de deur
onverrichter zake

voor de etalages van c & a blijft hij staan
kijken naar de rijen lege kostuums

de hond komt naast hem
en toont tekenen van ongeduld

hij kijkt naar de hond
zet het op een lopen maar de hond gaat mee

in een automatiek moet hij geld wisselen
de man achter het luikje zegt dat de hond niet binnen mag

beiden kijken ze naar de hond
- de hond is niet van mij -
zegt hij tenslotte onzeker
- jaag hem dan weg - antwoordt de man

hij neemt het wisselgeld in ontvangst
maar zonder iets te kopen vertrekt hij

met de hond achter zich aan
door de stille stad

hij gaat terug naar het donkere huis
voor de ramen blijven dikke gordijnen