Hollands Maandblad. Jaargang 9 (236-245)(1967-1968)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 38] [p. 38] Gerrit Komrij Weerzien Valt er van dit weerzien iets te hopen? Je denkt niet graag terug aan kinderjaren. Ziet sneuvelen, in kleine rijen lopen, Zomerliedjes zingend: - Dit evenaren Kunnen geen schatten van de aarde. Ik wil gaan varen. En naar de tuinen. Je ruggen recht, oogjes van kleiaarde. Omgaan met de juffrouw in de duinen. Het was zo met elkaar een muffig lied. Van ééntje heb je later iets gehoord. En in dit weerzien viel toen nog verdriet. Zo'n oelepieper. Je hebt hem vermoord. Niet naar de dierentuin We plukten appels van wildvreemde bomen En dachten wonder wat van onze kunst, Van pere-, pruime- en granaatappelbomen, Wie zei dat het niet kon, was uit de gunst. We plukten zeer gepast, zonder een vaste lijn, En geen dode ziel waagde ons op te hitsen, Behalve 'n mannetje, dat ons, met venijn Probeerde een kaartje in de maag te splitsen: Voor de dierentuin: er was een karekiet, Een giraffe, een sidderrog, een hele massa Dieren, alleen een olifant was er niet, En er zat een mongooltje achter de kassa. [pagina 39] [p. 39] Vergeetachtigheid Wee mijn Jozef, driemaal as op mijn hoofd! Daar was ik vergeten om je op te bellen. Omdat ik wist, hoe ik het je had beloofd, Gingen mijn oren tuiten als gazellen. Ik kreeg, dat weet God, goddank dank zij Het feit dat mijn geheugen uit de tweede Hand nog tikken ging, geen last van averij. Maar ik had geen minuut om me om te kleden En wist niet of ik wel de tram zou halen. Mijn das scheef, kam weg, helemaal konfuus. Ik zou, ha! met konfetti en met kralen Mijn lul moeten versieren als ekskuus. Slakkenhuis De melkkruk werd op een zekere dag zo groot Dat wij er gemakkelijk van konden eten, Met z'n twaalven; maar, aan de andere kant, de goot Steen verschrompelde tot een eierpan. Weten Mocht het de hemel wat ik daar nou mee moest doen. (Vaak is het zo droevig in een mensenleven.) Ik stond mij ook juist af te vragen, waar de schoen Dan knelde, toen op de koop toe hele scheve Verzakkingen en zo knaagden onder de, ja, Waaronder? Daarna opstulpingen en deuken, Toen kleurverschietingen, en dat gedonderjaag. Zeg maar jaja, vriend, daar gaat je mooie keuken. Vorige Volgende