met van de VN de terugtrekking te eisen van de op Egyptisch - niet op Israelisch! - grondgebied gelegerde VN-troepen teneinde duidelijk te maken dat het hem ernst was. Dit was een eerste fout, zoals we nu weten, want het Egyptische leger was niet klaar of ook maar enigszins opgewassen tegen het Israelische.
Het dreigement van Nasser was dus een loos dreigement en als hij geweten had dat zijn leger onvoorbereid was had hij moeten en kunnen verwachten dat de Israeli's bij een aanval op Syrië ‘would call his bluff’. En als hij niet geweten heeft hoe slecht zijn leger functioneerde, en dus blijkbaar aan zijn eigen propaganda is gaan geloven, is zijn fout nog ernstiger en nog fundamenteler geweest.
Hoe het zij, terwijl hij met zijn dreigementen aan Israel al gevaarlijk brinkmanship pleegt laat hij zich door zijn eigen enthousiasme - of dat van zijn achterban - meeslepen en sluit de straat van Tiran (de toegang tot de Israelische haven Eilath, de enige opening van Israel naar Zuid-Azië en Zuid-Oost-Afrika) voor scheepvaart op Israel af. Hij doet dit op de meest opvallende en uitdagende manier, waarschijnlijk om hier en passant een groot propagandistisch succes tegen ‘het Westen’, vooral de Verenigde Staten, in de wacht te slepen.
Dit was zijn tweede fout, want hij wist of moest weten dat de Israeli's in dat afsluiten een casus belli zouden zien. In plaats van zich te kunnen beperken tot een aanval in de rug van het Israelische leger in geval van een veldtocht tegen Damascus, moest hij verwachten dat Egypte de volle laag zou krijgen.
Daarna beging Nasser, althans zijn legerleiding, die waarschijnlijk geheel aan hem onderhorig was - Nasser zelf is luitenantkolonel geweest en bovendien nog stafofficier - een derde kapitale fout door geheel onvoorbereid, en waarschijnlijk in veel te ver vooruitgeschoven stelling, die Israelische aanval af te wachten. Gedurende de dagen dat de pressie van de Verenigde Staten op beide partijen voortduurde om het conflict op vreedzame wijze bij te leggen, heeft Nasser noch zelf een aanval ingezet, noch zich voldoende op een Israelische aanval voorbereid. Hij heeft waarschijnlijk - wat een vierde fout zou zijn - gedacht dat het zo'n vaart niet zou lopen, dat hij het propagandistisch succes van zijn afsluiting van de straat van Tiran in elk geval binnen had, en dat de Russen wel op een of andere manier zouden verhinderen dat de Israeli's inderdaad een nieuwe veldtocht tegen Egypte begonnen.
Hoe het zij, de rest weet men: na alle dagen van spanning en wapengekletter bleek de Egyptische luchtmacht geheel onvoorbereid te zijn, waardoor ze op de eerste dag al vrijwel uitgeschakeld is kunnen worden, en de Egyptische tanks hebben zich onbegrijpelijkerwijs in de Sinai-woestijn laten insluiten: wat ze daar deden is me nog steeds niet duidelijk geworden en het is onbegrijpelijk dat ze er niet eens weg konden komen.
De ironie van het lot heeft gewild dat Syrië, dat waarschijnlijk het hele vuurtje heeft aangewakkerd, er nog het beste van afgekomen is: Jordanië heeft bijna al het gebied verloren waarop nog iets groeit, en bovendien Jeruzalem, dat de voornaamste bron van de toeristische inkomsten was. Egypte is het grootste gedeelte van de uitrusting van zijn leger kwijt, de (steeds belangrijker wordende) oliebronnen in de Sinai, en voorlopig zijn inkomsten uit het kanaal van ongeveer een miljard gulden per jaar.
Maar voor de gehele Arabische wereld zijn de gevolgen ook in andere opzichten dan de economische verliezen en de verliezen aan grondgebied waarschijnlijk funest. Men moet hier geloof ik niet te licht over denken en men kan er zich zeker niet van afmaken met de redenering dat de politiek nu eenmaal een hard bedrijf is en dat de Arabieren maar eens moeten leren dat men niet ongestraft een tegenstander kan uitdagen wanneer die voor zijn bestaan vecht. Een dolkstootlegende - c.q. de beweerde Amerikaans-Britse hulp aan de Israelische luchtmacht - is al uitgevonden en het ziet er naar uit dat we een periode in de geschiedenis der Arabische staten tegemoet gaan die een even miserabele kater zal worden als die van Duitsland na de eerste wereldoorlog.
Want het is helemaal niet zo - wat naar mijn indruk, vooral van de laatste weken, wel de publieke opinie in Nederland is - dat de Arabieren er alleen maar op uit zijn om een klein land vol ongelukkige Israeli's, die nergens meer naar toe kunnen en die na al die vervolgingen toch eindelijk eens recht op een rustig nationaal bestaan hebben, te verdelgen en de inwoners in zee te drijven, waaronder dan meestal maar om de kleuren wat aan te zetten een wrede verdrinkingsdood wordt verstaan. De Arabieren hebben hun kaarten slecht gespeeld, maar op zichzelf zijn die kaarten zo gek niet, althans de moeite van het bestuderen waard.
Het Arabisch fanatisme ten opzichte van de staat Israel moge, zoals wel is gebleken, onverstandig zijn, onbegrijpelijk is het niet.