| |
| |
| |
De katholieke kerk, een misdadige organisatie
J.P. Guépin
Paus Paulus heeft onlangs weer de beslissing over de toelaatbaarheid van voorbehoedmiddelen uitgesteld. Nu is dat niet zo belangrijk voor de Nederlandse katholieken, en in het algemeen niet voor de katholieken die in een land wonen met een groot aantal protestanten en ongelovigen, waardoor ze in kontakt kunnen komen met andere opvattingen, zodat er van een vrije gewetensbeslissing sprake kan zijn.
De situatie is heel anders in de landen waar een invloedrijke niet-katholieke groep ontbreekt. En deze landen horen nu juist tot de gebieden waar de toeneming van het kindertal enorme economische en morele problemen schept.
Een jaar geleden hoorde ik over de radio een KRO-uitzending, bestemd als propaganda voor de missie. Aan het woord was een dame die in een krottenwijk van Bogota, de hoofdstad van Colombia, met hulp van Nederlands geld een huishoudschool had gesticht voor meisjes. Gevraagd naar haar eerste indruk deelde de mevrouw mede, dat het haar opgevallen was dat de vrouwen geen onderkleding droegen. Al spoedig was haar echter duidelijk geworden waarom: het koopvrouwtje aan haar deur verdiende niet meer dan f 0,35 per dag, en dan komt ondergoed op de laatste plaats.
Nu was dan dus de huishoudschool opgericht. De meisjes werd schoolgeld gevraagd, natuurlijk een schijntje, maar toch zoveel dat de wantrouwende bewoners van de krotten de indruk kregen dat het Hollandse echtpaar daarvan bestond. Een van de oudere meisjes, die als assistente in dienst was genomen, was op een dag flauw gevallen. De echtgenoot van het Hollandse echtpaar had toen na veel aandringen de bekentenis losgekregen dat het meisje een paar dagen niet gegeten had omdat de vader, een boekhouder, ontslagen was.
Hieruit blijkt dus: a. dat, zoals te verwachten viel, alleen meisjes uit de ‘hogere’ kringen van de krottenbuurt aangetrokken werden, b. dat het echtpaar te beroerd was om hun assistente behoorlijk te betalen (f 0,35?) zodat ze zelf het gezin kon onderhouden, en dat men er niet aan dacht het meisje eten te geven.
Waar bestond het onderricht nu uit? U raadt het al: zingen en ondergoed naaien. Dit laatste leverde bezwaren op, want de meisjes waren er niet toe te krijgen zich uit te kleden, zodat het ondergoed over de bovenkleding heen gepast moest worden. Over het algemeen werd ook geklaagd dat de meisjes zo gesloten waren. ‘En u krijgt ze ook zeker nooit onder de douche’, vroeg de interviewer. ‘Nee, natuurlijk niet’. ‘En thuis, gaan ze daar dan douchen?’ Nee, er was maar één kraan per driehonderd mensen.
Bot onbegrip dus aan alle kanten, en ook aan de kant van de KRO die zoiets als propaganda voor de missie beschouwde.
Nu is botheid wijd verbreid en dus te excuseren, en op zichzelf zijn zingen en naaien verdienstelijke zaken. Deze bezigheden bieden echter geen enkele oplossing voor de serieuze problemen van de onderontwikkelde gebieden. De katholieke dame was daar uiteraard niet ongevoelig voor. Naar haar eigen zeggen was de abortus een groot kwaad. Een abortus kostte overigens $ 30, en kwam daardoor haast nooit in aanmerking als oplossing voor het geboortenvraagstuk. Het overschot werd enigszins beperkt door de grote zuigelingensterfte, maar liefst 80%. Ik weet niet of dat wel kan. Zelfs voor de verschrikkelijkste hygiënische toestanden lijkt mij 80% te hoog. Ik neem dus aan dat het oud-hollands recept van engeltjes-maken werd toegepast. De baby's worden na hun geboorte vermoord omdat dat tijdens de zwangerschap te duur is.
Deze ellende kan alleen objectief beschreven worden. De armoede. De dagelijkse angst van de vrouwen voor zwangerschap, die een troost in de erotiek onmogelijk maakt (van de mannen daar weet ik niets, maar gezien de sexuele moraal van de mannen uit katholieke landen die ik ken, is het best mogelijk dat ze alleen aan hun eigen bevrediging denken). De psychische verwringing die van deze toestanden het gevolg is, nog afgezien van de schuldgevoelens die door het doden of sterven van de eigen
| |
| |
kinderen gewekt worden. Tenslotte de onmogelijkheid met dit probleem bij de geestelijke overheid aan te komen. Een hel, maar een overbodige hel; één spiraaltje en hij is verdwenen.
Ik verwijt de geïnterviewde dame niet dat zij in deze situatie niet onmiddellijk deed wat haar hand te doen vond. Het verwijt richt zich tegen haar superieuren die haar niet beter hebben geïnstrueerd. Zolang het verbod op de voorbehoedmiddelen niet officieel opgeheven wordt, blijft het bevolkingsvraagstuk in de taboesfeer. En dit heeft gevolgen, niet alleen voor de katholieken, maar voor de hele wereldbevolking.
Ik kan dit illustreren met een recenter voorbeeld, nu van de televisie. Een verslaggever van de NCRV sprak onlangs op Curaçao met een onderwijzer die hongerende leerlingen had. Dit naar aanleiding van een artikel in Elsevier, waarin er op gewezen werd dat het absurd is om eten naar India te sturen zolang er nog honger in onze eigen rijksdelen wordt geleden. Op het beeldscherm verscheen nu een allerliefst negermeisje dat inderdaad met kokette waardigheid toegaf, dat als moeder geen geld verdiende, er ook geen eten was. Ze waren thuis met zijn negenen. De onderwijzer weet de honger van deze kinderen aan het ontslagprogramma van de oliemaatschappijen en de onvoldoende inspanningen van de overheid om nieuwe werkgelegenheid te scheppen. Nu weet ik niet hoe slecht de oliemaatschappijen zijn, of hoe nalatig de overheid, maar het is duidelijk dat zelfs de meest voortvarende overheid op zo'n eiland niet genoeg werkgelegenheid kan scheppen om elk gezin in staat te stellen negen kinderen behoorlijk groot te brengen, om maar te zwijgen van de 4½ kind die die kinderen weer elk zullen krijgen.
De meest voor de hand liggende vraag van de reporter was dus geweest: wat weet deze vrouw van, of doet ze aan, anticonceptie. De vraag kan bewust of onbewust onderdrukt zijn geweest. In het eerste geval dan zeker omdat de vrouw katholiek zou kunnen zijn, wat een pijnlijke situatie opgeleverd zou hebben die in een zo korte en oppervlakkige reportage terecht vermeden werd. In alle gevallen toont dit voorbeeld aan hoe een volkomen natuurlijke opmerking niet gemaakt werd omdat het praten over anticonceptie op zichzelf al problematisch wordt geacht.
Men kan dit een onbelangrijk voorbeeld vinden, maar daarom heb ik het juist uitgekozen. De televisiekijker wordt toch al voortdurend geconfronteerd met onoplosbare problemen, wat zijn gevoel van hulpeloosheid versterkt, en daarmee zijn rancune tegen de wereld zoals hij is. Maar de honger op Curaçao is niet onoplosbaar. De werkloosheid op zo'n klein eiland, met zulke nauwe banden met Nederland, kan best opgeheven worden, mits de bevolking niet buitensporig toeneemt.
Een taboe dat bij een grote en invloedrijke groep bestaat, breidt zijn invloed uit buiten deze groep, waardoor een effectieve bestrijding van het probleem (in dit geval de honger en de overbevolking in de hele wereld) uitermate gehinderd wordt.
Elke dag worden er een miljoen baby's geboren en, naar aangenomen wordt, evenveel baby's door abortus om het leven gebracht. Elke nacht worden tientallen miljoenen mensen in hun liefdeleven belemmerd door angst voor ongewenste zwangerschap. Nog
| |
| |
meer mensen gebruiken voorbehoedmiddelen met een min of meer slecht geweten, ook al zijn ze niet katholiek.
Een effectieve bestrijding van dit enorme leed wordt door de officiële houding van de kerk onmogelijk gemaakt. Het is niet zo dat een onverbloemde aanvaarding van de anti-conceptionele middelen deze problemen meteen de wereld uithelpt. Wel kan het probleem pas intensief en rationeel worden aangepakt als het uit de zondige sfeer van het taboe is gehaald.
Door haar weigering deze middelen te aanvaarden is de katholieke kerk nu verantwoordelijk voor deze moorden, voor dit leed. Deze verantwoordelijkheid maakt de kerk medeplichtig, een misdadige organisatie.
Naar bekend is de SS op het Neurenbergse proces als misdadige organisatie gebrandmerkt wegens zijn verantwoordelijkheid aan de dood van miljoenen mensen. Maar, kan men zeggen, de nazi-ideologie was zelf in de grond misdadig, de katholieke kerk heeft toch een op zichzelf goede ideologie; de geschetste misdadige consequenties zijn een onbedoeld bijprodukt. Maar er zijn geen massabewegingen denkbaar met een openlijk misdadige ideologie (het sadisme is wel een misdadige doctrine maar heeft dan ook geen serieuze aanhang). Dit geldt ook voor de nazi-doctrine. De superioriteit van het Germaanse ras en de daarmee verbonden inferioriteit van de andere rassen, hoewel biologisch absurd, is evenmin misdadig als de oudtestamentische ideologie van Israël als het uitverkoren volk. Alleen de consequentie, dat daarom de inferieure rassen verdelgd moeten worden, is misdadig.
Hetzelfde geldt voor de moorden die door de christelijke kerken in het verleden zijn begaan. Zij meenden dat er maar één waarheid is (terecht), dat zij die in hun bezit hadden (uitermate onwaarschijnlijk) en dat iedereen de waarheid moest aanvaarden (terecht weer). Deze gedachtengang zelf is, hoewel in zijn tweede lid absurd, op zich zelf niet verwerpelijk. De consequentie echter, dat wie het met deze gedachtengang niet eens is, dan maar bekeerd, of anders uitgeroeid, of het leven zuur gemaakt moet worden, is ronduit misdadig. Er zijn tientallen miljoenen mensen aan gestorven, maar dat is, hopen we, verleden tijd, en we zullen het er niet over hebben. Het gaat om de schuld van nu. Ook hier een gedeeltelijk foutieve, maar op zichzelf nog niet misdadige gedachtengang.
De koppeling van de sexuele driften aan de voortplanting is even absurd als de nazirassenleer, maar op zichzelf niet verwerpelijk. Er is zelfs wat voor te zeggen, want de gedachte gaat uit van de platonische scheiding tussen geest en lichaam, waarbij de geest, en dus ook de geestelijke liefde, hoger wordt gesteld dan de lichamelijke. Niemand kan ontkennen dat een dergelijke opvatting, of men nu aan Freudiaanse sublimatie denkt of niet, hooggestemde gevoelens kan kweken die op zichzelf achtenswaardig zijn. De sexuele nood neemt men dan op de koop toe. Maar helaas, leed is, in aantallen doden bijvoorbeeld, beter meetbaar dan geluk, zodat men de neiging heeft het intense geluk dat de katholieke huwelijksbeleving inderdaad kan bieden in een paar voor dit hoge ideaal geschikte naturen, minder zwaar te laten wegen dan de miljoenen doden die er een bijprodukt van vormen.
Ik heb hierover met een paar katholieke vrienden gepraat, maar tot mijn teleurstelling geen weerlegging van mijn argumenten gekregen. De vriendschap heeft er merkwaardig genoeg niet onder geleden, zodat ik mezelf tenslotte ook schuldig ben gaan voelen in deze kwestie.
Ik kan mij de fatsoenlijke katholieke houding goed indenken. Men hoopt en vertrouwt dat de druk zo sterk zal worden dat de kerk om zal gaan, zoals zij dat al zo vaak gedaan heeft. En men voelt dat men beter invloed kan uitoefenen door in de kerk te blijven. Nu is dat laatste argument wel vaker gehoord en van twijfelachtige waarde. Ik persoonlijk zou me nooit uit vrije wil met een organisatie willen associëren waar ik zulke grote bezwaren tegen heb. Maar ik kan dan aan mijn eigen vaderlandsliefde denken. Die is daarom ook niet zo erg groot, omdat ik me niet zo erg verbonden wil voelen met de langharige slavenhandelaren en uitzuigers van onze Gouden Eeuw. Ik heb meer neiging om me met de goede kanten van de vaderlandse erfenis te identificeren, ik ben trots op Rembrandt. Kortom, ik zie geen reden mijn Nederlanderschap op te geven wegens de zonden van het verleden.
Ik respecteer het dus dat een katholiek zich in zijn geloof thuis voelt en er niet mee wil breken vanwege misdaden die in het verleden begaan zijn, maar zich met een selectie troost van de goede dingen uit het verleden, wat hem hoop geeft voor de toekomst.
Maar er blijft toch over het probleem van nu, het bloed van zoveel onnozele kinderen dat aan de handen van de Paus kleeft.
| |
| |
| |
Ernstige provocatiesnaar aanleiding van een weigering
De lezer vindt in dit nummer afgedrukt een door VN en De Nieuwe Linie geweigerd artikel over de misdadigheid van de katholieke kerk. Ik ga er nu maar van uit dat het een goed artikel is, zodat ik de redenen voor de weigering ergens anders mag zoeken, in het feit dat het een taboe doorbreekt. Daarover zullen deze aanvullende opmerkingen gaan: over het intrappen van heilige huisjes, het doorbreken van taboes. Er zijn twee soorten taboes, die we moeten proberen te scheiden: die van jezelf, en die van anderen.
Het artikel werd in oktober geschreven naar aanleiding van het uitstel van de pauselijke beslissing over de pil, dat toen bekend werd. Het werd aan VN aangeboden, maar na een maand kreeg ik het, persklaar gemaakt zoals het nu afgedrukt staat, terug. Smedts vond het toch meer iets voor een literair tijdschrift met een beperkte kring geemancipeerde lezers. Daar staat het dan uiteindelijk in, maar ten onrechte. Naar mijn gevoel is mijn opvatting over het misdadig karakter van de katholieke kerk voor de meeste van mijn lezers nu geen nieuws, en mijn trappen tegen het heilige huisje dus het intrappen van een open deur. Het ging mij er om een minder ver gevorderd publiek te bereiken: een nog levend taboe te doorbreken. Ik koos daarvoor VN omdat ik mij geërgerd had over het feit dat b.v. Jan Rogier erg dapper over de misdaden van zijn vroegere kerk tot en met de tweede wereldoorlog mocht schrijven, waarbij de indruk intakt bleef dat dat nu allemaal door het concilie aan het veranderen was. Met andere woorden: men construeert een scheiding tussen de kerk van vroeger en de kerk van nu, waardoor men zich van de kerk van vroeger kan distanciëren. Men wast zichzelf schoon juist door tegen het heilig huisje van de ander (in dit geval de kerk in het verleden) te trappen. Dat is onsympathiek.
Trimbosch, in een interview in Het Parool (ik ben het kwijt, het was ongeveer november), ging een stapje verder dan Rogier. Hij legde er de nadruk op dat het uitblijven van de beslissing voor de nederlandse katholieken niet zoveel uitmaakte; die gingen toch hun gang wel. Op deze geruststellende toon was het interview geschreven. Alleen kwam er, tegen het eind, de opmerking dat men, wat de achtergebleven gebieden betreft, wel degelijk van ‘schuldige nalatigheid’ kan spreken. Dat is onsympathieker. Trimbosch ziet het probleem, hij zegt in feite hetzelfde als ik, maar legt zo de nadruk op een geruststellend facet, dat zijn opinie als een vergoelijking van de katholieke politiek kan worden opgevat, en als zodanig ongehinderd in de krant komt.
Wij keren terug tot het relaas van mijn ervaringen met mijn artikel. Na de weigering van Smedts dacht ik: De Nieuwe Linie is een progressief katholiek blad, dat zich laat voorstaan op zijn openheid. Maar ook redakteur Arts S.J. weigerde, nu tenminste met een schriftelijke rechtvaardiging. Hij schreef dat hij het vlot geschreven vond, maar dat ik mij in de passage over mijn Nederlanderschap teveel probeerde schoon te wassen. Ik heb teruggeschreven dat het omgekeerde de bedoeling was, en verder niets meer gehoord.
Iedereen heeft altijd wel een beetje gelijk, ook al zegt hij het verkeerd. Ik bedacht dus dat de heer Arts wellicht bedoelde: je hebt makkelijk praten, want je staat er buiten, en iedereen die een hem vreemde groep aanvalt, wast zich daarmee automatisch schoon, poseert als de reine ontmaskeraar. Zoiets als het ‘je bent nooit in Zuid-Afrika geweest’-argument. Daar voel ik wel wat voor.
Ter vergelijking een artikel van Charles Davis in de Observer Review van 1 januari 1967. Charles Davis is een belangrijk katholiek theoloog, die met zijn geloof en kerk brak uit protest tegen de ‘increasingly disreputable’ methoden van het Vaticaan, met als direkte aanleiding ‘a climax of revulsion with the callous dishonesty of the Pope's postponement in October of a decision on birth control’.
Mij persoonlijk sprak ook aan in dit artikel, dat de schrijver een zuiver persoonlijk motief voor zijn breuk niet verzweeg: hij wilde trouwen. Wanneer ik een dergelijk eerlijk verslag van tragische twijfel lees, heb ik inderdaad het gevoel van: je hebt makkelijk praten, hou je mond maar. Vandaar dat ik mijn zendingsijver voorlopig onderdrukte. Het is best mogelijk dat de diepe haat die mij soms overvalt tegen de katholieke kerk op onbewuste complexen berust. Men haat in de ander altijd iets van zichzelf. Dat zou mijn ambivalente houding tegenover de katholieken kunnen verklaren. Ik vind ze meestal zo vreselijk aardig. Dus wat wind ik mij op? Ik heb, in het rationele vlak, niets met de katholieke kerk te maken, hij hindert mij op het ogenblik persoonlijk niet, en als de zaak moet barsten of buigen dan
| |
| |
kunnen de katholieken zelf daar wel voor zorgen. De conclusie is: alleen wie zelf gezondigd heeft, werpe de eerste steen.
Ik zag dus af van mijn oorspronkelijk plan om mijn geweigerd artikel elders, met een verontwaardigd commentaar, te publiceren. Wel hield het probleem mij bezig: in hoeverre en wanneer is het verantwoord andermans heilig huisje in elkaar te trappen.
Ik ben er nu dus weer aan begonnen omdat ik iets bedacht heb over het verantwoord trappen in het algemeen.
Het doel heiligt de middelen. Dit is geen boutade, maar een wetmatigheid. Doel en middelen staan in omgekeerd evenredige verhouding tot elkaar. Hoe hoger (heiliger) het doel, hoe meer middelen geheiligd kunnen worden, dus: hoe laaghartiger (minder heilig) de middelen kunnen zijn die voor het bereiken van dit doel geoorloofd worden geacht. Zonder doel mag ik niet doden; ter zelfbescherming een beetje meer, ter bescherming van weduwen en wezen nog meer, enzovoorts, tot en met de oorlog die geheiligd wordt door het doel van het handhaven van vaderland, religie etc.
Terwille van het doel wordt dus een taboe doorbroken, in dit geval dat van het doden. Er zijn ook andere taboes, als van stelen, dat in de handel doorbroken mag worden mits het belang groot genoeg is. Het winstmotief wordt dan een hoger doel, en de oplichterij die aan elke handelstransactie inherent is wordt geëxcuseerd door het welbegrepen eigenbelang, het belang van de zaak, van de aandeelhouders, en tegenwoordig zelfs van de werknemers of wat er maar verzonnen worden kan.
Men kan natuurlijk ook, psychologisch gezien, van de middelen uitgaan en het doel als excuus opvatten. Dan moet men een natuurlijke agressiviteit aannemen, die een uitweg zoekt en deze alleen maar vinden kan als er een voldoende excuus gevonden wordt, een doel, een ideaal dat de rem van het taboe opheft, zodat het doorbreken van het taboe op doden of stelen geen schuldgevoelens oproept. Dit geldt net zo voor het doorbreken van het sexuele taboe, waarvoor ook altijd een excuus gevonden moet worden. Voor de paring zijn deze excuses in volgorde van geldigheid: huwelijk, verloving, verliefdheid, aardig vinden, mooi vinden, dronkenschap, opwinding. Verlaagt men het doel, dan kan men ook de drempelwaarde van het excuus verlagen; zo kan men iemand kussen uit louter aardigheid, met wie men om die reden niet naar bed durft.
Het doorbreken van het taboe kan een plezierige sensatie oproepen als het taboe iets groter is dan het excuus. Is het excuus groter dan het taboe (vooral wanneer door afstomping het taboe kleiner is geworden), dan kan de opwinding geheel verdwijnen, is het taboe veel groter dan het excuus, dan slaat de plezierige emotie om in angst en schuldgevoel.
Daar ergens tussen in, met dus een tamelijk groot taboe en een iets geringer excuus, is het verbreken van het taboe opwindend, vooral in het begin. Nemen wij als voorbeeld een vrouw die de normen van een streng puriteinse samenleving aanvaardt, waarin overspel met de dood gestraft wordt. Als zij overspel wil plegen zal zij een stevig excuus moeten hebben. Dit kan ontevredenheid zijn, maar ook bijvoorbeeld verliefdheid. In ieder geval zal de opwinding, en daarmee automatisch het excuus, de verliefdheid, door de enormiteit van het taboe versterkt worden, terwijl de kans op schuldgevoelens wanneer het excuus zijn aantrekkelijkheid verliest, ook groot is. Vandaar bijvoorbeeld de enorme passies van homosexuele liefdes in kulturen waar deze verhoudingen taboe zijn, en het probleem van het ontbreken van de romantische verliefdheid dat de kop op gaat steken nu het sexuele taboe lager wordt.
Het doel heiligt dus wel enerzijds de middelen, als de glorie van het vaderland de oorlog, of het huwelijk de sexualiteit, maar het middel kan als natuurlijke drift (aggressie, sexualiteit) opgevat worden die naar een doel streeft dat groot genoeg is om het agressieve of sexuele taboe te doorbreken.
Doden met voldoend excuus is geen misdaad, evenmin is sex zo zondig. Maar het is mogelijk dat anderen het excuus niet accepteren. Eichmann had voor zichzelf een even geldig excuus als zijn rechters die hem ter dood veroordeelden. Degeen die het doel van de ander niet als excuus accepteert, zal de middelen die door het doel geheiligd moeten worden op hun eigen merites beoordelen. Hij kan dus vanuit zijn standpunt de ander op het gevaar wijzen dat diens daden misdaden kunnen worden, en het doel als hypocriet excuus ontmaskeren. Er is geen principiële, maar wel een graduele oplossing van het probleem. Dit geldt voor alle problemen - dilemma's, paradoxen - die uit twee tegengestelde en noodzakelijke componenten bestaan die zich omgekeerd evenredig verhouden. Men kan konkluderen dat het doel onder geen beding verabsoluteerd mag worden. Dit is een Voltairiaanse oplossing, die een hele scala van mogelijkheden opent. Men kan zeggen dat het bijvoorbeeld wel geoorloofd is om, als het niet anders kan,
| |
| |
de aanrander van je zuster te doden, maar niet om, zoals de Chinezen voorgeven te willen, een communistische wereldrevolutie door te drijven door middel van een atoomoorlog met miljoenen doden, zelfs wanneer men de wenselijkheid van een dergelijke revolutie inziet en het blijkt dat er geen andere mogelijkheid is.
Waar de grens ligt moet ieder voor zichzelf uitmaken, en ik kan mij voorstellen dat een verantwoordelijk politicus de oorlog in Vietnam bij de geoorloofde middelen insluit. Essentieel is echter dat dit doel niet verabsoluteerd wordt, als bijvoorbeeld tot een kruistocht tegen het communisme. Het moet altijd mogelijk zijn om het doel tegen de middelen af te wegen. Aangezien beide grootheden niet te kwantificeren zijn ligt hier een ruim veld voor verschil van mening.
Een verabsoluteerd doel wordt heilig. Heilig is het hollands ekwivalent voor taboe. Is het doel heilig, dan zijn alle middelen geheiligd, en kunnen dus terwille van dit taboe alle andere taboes doorbroken worden.
Dit houdt in dat voor de katholieke kerk (ik heb het voortdurend over de katholieken, maar voor alle godsdiensten geldt hetzelfde; men denke slechts aan de heilige oorlogen van de joden en islamieten en aan de gruwelen van de protestantse zending. De katholieken zijn nu eenmaal door hun centrale organisatie en hun ononderbroken traditie gemakkelijker verantwoordelijk te stellen voor de misdaden door hun geloofsgenoten in het heden of verleden begaan) elk middel geoorloofd is, omdat het doel absoluut heilig is. Voor dit heilig doel mag een katholiek dus niet alleen zijn eigen bijbelse geboden, maar ook de taboes van anderen, als b.v. de godsdiensten en gebruiken van niet katholieken, met voeten treden.
Het is dus niet zozeer aan een ingeboren slechtheid van de katholieken te danken dat de geschiedenis van het christendom, te beginnen met de evangeliën, één opeenhoping is van vervalsingen en geweldplegingen, moord en bedrog. We kunnen de zaak weer van de psychologische kant bekijken, en stellen dat aggressieve driften, vooral bij onderdrukking van de sexuele, veel verschrikkelijker uitgeleefd kunnen worden omdat het excuus zo onfeilbaar in elkaar zit. Zo kunnen de ongehoorde uitroeiingen van Katharen, de folteringen van de inkwisitie, de schaamteloze plunderingen van de kruistochten, door de verheven hoogheid van het doel verklaard worden.
De kwestie van bedrog ligt een beetje anders. Hier gaat het om het veranderen van een historische waarheid terwille van de eigen visie daarop. Als die visie absoluut is, een openbaring, dan volgt hieruit dat alle feiten er mee in overeenstemming moeten zijn. Zo is het Nieuwe Testament opgezet als een vervulling van de profetieën van het Oude.
Men kan dus te goeder trouw aan de feiten veranderen. Maar de verleiding om verder te gaan is groot. Men kan ook veranderen omdat de belangen van de kerk er mee zijn gediend: de vrome leugen. De joden hebben de schuld gekregen van de kruisiging, tegen alle historische verantwoordelijkheid van het Romeinse gezag voor deze vorm van doodstraf in, omdat een door de Romeinen gestrafte opstandeling een hinderpaal zou vormen voor de verkondiging van het evangelie onder Romeinse burgers. Pilatus moest schoongewassen. Gevolg: de jodenvervolgingen kregen een excuus.
| |
| |
De suprematie van de bisschop van Rome berust op een serie vervalsingen, beginnend met een belabberde woordspeling, een mythische kruisiging van Petrus in Rome (zijn graf onder de Sint Pieter is niet gevonden), en culminerend in de Donatio Constantini, een document dat de bisschop van Rome tot een soort superkeizer uitriep, vervalst in de Merovingische tijd, en ontmaskerd zodra het begon te dagen in de vijftiende eeuw. Dit bedrog kwam uit, eenvoudig omdat het document niet verdonkeremaand was. Voor de rest zijn alle getuigenissen verdwenen, terwijl het toch gemakkelijk geweest zou zijn om althans het graf van Jezus te bewaren. Nu is alles uit de tweede hand, en valt er haast niets meer te bewijzen. Een beetje argwaan zaaien kan wel, immers, wonderen moeten volgens de antieke theorie, maar ook voor de katholieke kerk, door voldoende ooggetuigen waargenomen zijn. Het moest voor Jezus heel eenvoudig geweest zijn om zich na zijn wederopstanding even aan Pilatus te vertonen, in plaats van in het geniep aan zijn discipelen. Dit argument is al zo oud als Porphyrius.
Men kan nu tegenwerpen dat de katholieke kerk toch zoveel respectabele gelovigen telt, wat van de fascisten niet gezegd kan worden. Dit is juist te danken aan het feit dat de kerk er tot nu toe in geslaagd is zijn image onbesmet te houden, terwijl de edel-fascisten al gauw de nazi-bewegingen verlaten hebben omdat een politieke ideologie in een pluriforme maatschappij zijn taboe niet kan handhaven. Het is dus bepaald van belang het gezicht van de kerk te ontmaskeren. Het heilig huisje van de kerk moet in elkaar getrapt worden, juist omdat het respectabele uiterlijk ervan, dat goedwillende mensen tot vergevingsgezinde sympathie verleidt, een funktie is van het heilige doel. En dit doel, als aangetoond, maakt elke misdaad gerechtvaardigd, bedekt de misdaden van nu ook nog met de mantel der liefde, en zal nieuwe misdaden in de toekomst op dezelfde manier goed praten.
Nu is er de laatste tijd, in vergelijking met de stalinistische periode van de laatste jaren van Pius, schijnbaar een boel verbeterd bij wat eens ons meest kwetsbare volksdeel was. Schijnbaar is de situatie zelfs naar zijn tegendeel omgeslagen en zijn de katholieken in een periode van open onderzoek beland waarin grif elke misstand wordt toegegeven. Schijnbaar, want dit alles gebeurde met als excuus de grote veranderingen die het concilie zou brengen. Nu het ook bij de katholieken begint te dagen dat ze bij de wassen neus zijn genomen, is hun situatie uitermate hachelijk geworden. Johannes heeft de kerk onnoemelijk veel kwaad gedaan. De deur van het heilig huisje staat nu op een kier, en nu men openheid in het vaandel voert lijkt een eenvoudig afschudden van kritiek als godslastering of antipaaps sentiment niet meer mogelijk. Men mag tegenargumenten eisen.
De kerk heeft zich willen aanpassen. Op zichzelf is dat ook oude politiek. De kerk is slim waar zij niet sterk hoeft te zijn. Mohammed beriep zich op het feit dat joden en christenen een godsdienst met een Boek hadden, om zijn verbeterde openbaring ingang te doen vinden. Net zo wordt in de bijbel het offer van Christus aannemelijk gemaakt met een verwijzing naar andere reinigingen door bloed. Zo is er steeds bekeerd. Men overtuigt door aan te sluiten bij het bestaande, want het volkomen nieuwe is ondenkbaar, en het verwante oude wordt dan na de bekering juichend uitgeroeid of, van zijn ware aard ontdaan, geïncorporeerd.
Deze taktiek is sinds de kerk in de verdediging kwam met een kleine accentsverschuiving voortgezet. Wat niet meer tegen te houden viel werd van zijn angels ontdaan en opgeslokt. De levensgevaarlijke Darwin werd de alles omzwachtelende Teilhard de Chardin.
Nu kan men daar boos over worden, vooral omdat deze aanpassing niet gepaard gaat met excuses naar de vervolgde voorgangers, en dat voor een kerk die zoveel berouw door zijn wijwater doet. Paulus verdedigde het beleid van zijn vroegere baas tijdens zijn historisch bezoek aan Israël, in plaats van ootmoedig om vergeving te smeken. Deze arrogantie wettigt het wantrouwen. Als het voortbestaan van de kerk om misdaden vraagt, zullen deze misdaden weer gepleegd worden. Tenzij de katholieken bereid zullen zijn dit voortbestaan zelf als een relatief goed te zien. Maar dat op zichzelf is al het einde.
| |
Naschrift
Er zijn sinds ik het tweede artikel in maart schreef weer wat weigeringen bijgekomen. De mensen kunnen wel gelijk hebben, maar hun argumenten deugen niet. Ik zal deze dus, met toestemming van de betreffende redakteuren, overschrijven. Ik had mijn artikelen eerst aan De Gids gestuurd, want dat leek mij zo'n deftig blad. Hoornik schreef mij het volgende.
‘Dank voor uw inzending. Het gaat in
| |
| |
uw stuk om één feit, dat ondergebracht zou kunnen worden in één zin en om één beoordeling, waarvoor hetzelfde geldt. Het feit is algemeen bekend (ten dele achterhaald); het oordeel is onzeker.’
Jammer genoeg formuleert de heer Hoornik de twee zinnen waarin mijn artikelen ondergebracht kunnen worden niet, ik zal het dus zelf moeten proberen. Ik neem daarbij aan dat zinnen zonder komma's bedoeld worden. Hier zijn ze: De kerk is tegen anti-conceptie. De kerk is een misdadige organisatie.
De eerste zin zou dan een ten dele achterhaald feit behelzen, de tweede een onzeker oordeel. Aangezien de uitspraak van de paus op 12 april, de datum van Hoornik's brief, nog niet gekomen was, slaat de eerste opmerking van Hoornik op niets.
Nu de kwestie van het onzekere oordeel dat eveneens in een zin zou kunnen worden ondergebracht. Dat is ook onzin, maar de domheid kan stimulerend werken, en ik zal dus maar opschrijven wat ik er over bedacht heb.
Ik stel mij voor dat iemand in een prehistorisch verleden door een groot aantal observaties er achter gekomen is dat een vaars, een pink, een kalf, een koe, een stier, een os allemaal iets gemeen hadden. Hij heeft toen zijn oordeel samengevat in een zin: het zijn allemaal runderen. Dat woord moest hijzelf bedenken, en aangezien iedereen het er mee eens was bleef dat oordeel bestaan als een woord. Zo zijn er meer woorden gevormd die op een algemeen geaccepteerd oordeel berusten, als bijvoorbeeld electriciteit. Zo werkt de wetenschap.
In de alpha-wetenschappen zijn er echter veel van deze woorden die wel algemeen gebruikt worden, maar waarvoor geen algemeen geldende definitie gegeven kan worden. Dat is dan omdat er een belang is dat zich tegen de zekerheid van het oordeel verzet. Zo is het gemeenschappelijke woord voor mens en dier: zoogdier, niet algemeen aanvaard. Voor het gemeenschappelijk element in mensen en goden bestaat zelfs helemaal geen woord, hoewel iedereen voelt dat ze iets gemeenschappelijks hebben. Hetzelfde geldt voor het woord kunst: het belang van de kunstenaar verzet zich tegen een verstarrende definitie.
Alleen zekere oordelen kunnen dus in een zin worden samengevat, onzekere oordelen moeten door argumentatie zeker gemaakt worden, sommige oordelen, hoe zeker ook, moeten telkens weer opnieuw geformuleerd worden, omdat niet iedereen zich wil laten overtuigen.
Als De Gids zijn eigen kriterium zou willen toepassen zou hij verbazend dun worden. ‘Met Duitsland is het ook maar niks’ lijkt me de prijs van Vol. 130, 4, 1967 niet waard.
Direkt daarna stuurde ik mijn twee artikelen naar Maatstaf, want dat leek me een blad dat door nogal wat katholieke leraren Nederlands gelezen werd, die misschien iets aan mijn ideeën zouden hebben. Op 15 juni kwam de weigering, net op tijd om mijn bijdragen naar het Hollands Maandblad te sturen. De heer Gijsen schreef mij het volgende:
‘Zoals ik U telefonisch al berichtte, hebben de heer Bakker en ik er van afgezien uw stuk voor publikatie in Maatstaf te accepteren. Wij vinden uw artikel wat te ongenuanceerd in de eerste plaats (hoewel dat in uw bedoeling moet hebben gelegen) en in de tweede plaats is de materie ons te zeer bekend en achterhaald; naar aanleiding van de gecoupeerde uitzending van de KRO over geboortebeperking etc. is over al deze zaken nog uit en te na gesproken en geschreven. Uw argumentatie b.v. op blz. 5 van het 2e deel “En dat iedereen de waarheid moet aanvaarden (terecht weer)” is wellicht geschikt om ons onbehagen weer te geven. Het is eenvoudig niet juist de zaken ter wille van een argumentatie zo simpel te stellen. Er bestaat, zeker in dit soort zaken, niet zoiets als een objektieve waarheid en het is nu eenmaal een onplezierige eigenschap van mensen (niet alleen van katholieken) dat hun aanvaarding van wat voor punt dan ook, niets heeft te maken met de herkenning van De Waarheid, maar berust op een volkomen subjektieve schifting van wat emotioneel (etc.) wel acceptabel is en wat niet. Het is maar een voorbeeld, maar het verduidelijkt misschien toch ons standpunt.’
Ook hier weer het argument dat de materie achterhaald zou zijn. Verrassend genoeg wordt als voorbeeld de KRO-uitzending aangehaald. Ik heb hem niet gezien, omdat ik die avond bezig was een sexueel taboe te doorbreken. Ik had uit de krantenverslagen niet begrepen dat de misdadigheid van de katholieke kerk daar zo afdoend aan de orde was gesteld dat mijn artikelen overbodig waren geworden. De berichten uit de krant waren meer verontwaardigd over de censuur, en daar voel ik mezelf een beetje het slachtoffer van nu ik zulke absurd geargumenteerde weigeringen krijg. Als voorbeeld van een zin die het onbehagen van de redaktie opwekte wordt geciteerd dat er maar een waarheid is. Error multiplex, veritas una. Dat wil zeggen, als 2 + 2 = 4 is waar, dan is het aantal mogelijke foutieve oplossingen ∞ - 1. Dit is eenvoudige Aristotelische logica. Mensen die aanvoeren dat er best twee kanten aan een zaak kunnen zitten, geven daarmee blijk dat ze hun Aristoteles
| |
| |
niet goed gelezen hebben. Een zaak kan best tegelijk wit en zwart zijn: aan de ene kant wit en aan de andere kant zwart. Dit is niet in tegenstelling met het principium contradictionis, dat nadrukkelijk stelt dat een zaak geen tegenstrijdige attributen kan hebben in dezelfde tijd en hetzelfde opzicht. In mijn uiterst genuanceerd artikel stel ik dus nadrukkelijk dat, aan de ene kant, de katholieken persoonlijk zulke aardige mensen zijn, maar dat aan de andere kant de kerk potentieel en feitelijk een misdadige organisatie moet zijn voor diegenen die het niet eens zijn met het ideaal van una sancta. Mijn zin ging door, ik zeg nadrukkelijk dat het uiterst onwaarschijnlijk is dat de kerk die waarheid in zijn bezit zou hebben.
Dat valt ook te bewijzen. Immers, die waarheid berust op goddelijke inspiratie. Maar ook stichters van andere godsdiensten hebben zich beroepen op goddelijke inspiratie, trouwens dichters ook. Waar is het kriterium? De zaak werd al akuut in de tweede eeuw, toen er profeten optraden die voorgaven door god geïnspireerd te zijn, maar van de bijbel afwijkende geluiden lieten horen. Men heeft zich toen op de traditie beroepen, en sindsdien slechts inspiratie geduld mits er geen ketterijen in voorkwamen. Geïnspireerde ketters werden vervolgd. Maar het is duidelijk dat dit kriterium niet kan gelden voor de tijd van Jezus en de Apostelen zelf, die immers die traditie zelf geschapen hebben. Het kriterium voor de waarheid, de goddelijke openbaring, is dus willekeurig.
|
|