Een heldere wereld?
A. Nuis
De aanzienlijke politieke ervaring en belezenheid van De Kadt heeft zich steeds meer samengebald tot één onverzettelijk algemeen inzicht dat, ontdaan van alle bijzaken en bijmengsels, de sublieme eenvoud heeft gekregen van het boter-kaas-en-eieren-spel. De meest onoverzichtelijke situatie, het meest weerbarstige feit gaat in een handomdraai door de molen, en het is te begrijpen dat de meester zich soms geïrriteerd uitlaat over de domoren die zijn eenvoudige invuloefeningen niet kunnen volgen. De Amsterdamse relletjes determineert hij met de zekerheid van iemand voor wie de jungle van Vietnam geen geheimen heeft. Zijn wereld is een open boek, met twee summiere hoofdstukken.
In het eerste hoofdstuk wordt het ideaal beschreven. Een bond van ‘behoorlijke staten’ onder leiding van Amerika verdedigt vrijheid, welvaart en beschaving tegen de communistische landen, die beheerst worden door ‘de anti-Amerikanismen van afgunst, dwang en barbaarsheid’. De rest van de wereld hoort door zijn achterlijkheid eigenlijk bij de vijand, maar voor individuele arme landen is er redding indien zij zich onvoorwaardelijk tot de Westerse behoorlijkheid bekeren. Als de bond van vrijen zich maar sterk genoeg maakt zal de vijand vanzelf zijn verzet opgeven, al zal daar, gezien zijn eigen macht, vrij veel tijd mee heengaan.
De echte wereld in het tweede hoofdstuk vertoont hetzelfde grondpatroon, maar gewikkeld in het duister van de domheidsmacht. De minieme Russisch-Amerikaanse samenwerking, de eigenzinnige neigingen van Europa, het bestaan van de Verenigde Naties zijn ernstige vergissingen, die de heldere lijn van de waarheid verdoezelen. Over Chinezen en Russen heeft De Kadt weinig klagen: hun anti-Amerikanisme is een ‘in wezen verheugend’ verschijnsel. Amerika en Europa daarentegen worden geteisterd door kortzichtigen, pacifisten, negativisten, door mensen die niet alle goeds in de wereld verwachten van een heldere vijandschap tussen de goede en de kwade helft, kortom door zelfmoordenaars die de geestelijke weerstand van het Westen verzwakken en zo de verwezenlijking van het ideaal in de weg staan.
Met zo'n wereldbeeld hoeft men geen tegenwerping te vrezen: voor alles is een duidelijke verklaring. Het nadeel ervan is, dat men ook nooit meer iets te weten komt dat men niet al wist. Vragen over de uitgangspunten, over de precieze betekenis van ‘behoorlijk’ en ‘beschaving’ bijvoorbeeld, zijn a-politiek en worden door De Kadt streng naar de zondagsschool verwezen. Daar vinden we misschien een moraalspecialist die ze voor ons oplost met hetzelfde gemak waarmee De Kadt de politiek behandelt. Op een vrije zondagmiddag doet hij het desnoods zelf.
Mijn wereldbeeld is minder overzichtelijk dan dat van De Kadt; zo lijkt het mij dat er verschillende soorten beschaving bestaan. Er is bijvoorbeeld een beschaving die men van zelfmoordneigingen kan beschuldigen, omdat zij de nieuwsgierigheid, de rechtvaardigheid of andere waardevolle zaken boven het belang van eigen stam, klasse of statenbond stelt. Zij is een gevaarlijke luxe, want zij stelt onbehoorlijke vragen, verwaarloost politieke prioriteiten en ondermijnt de eenvoudige soldatendeugden. Aan beide kanten van de grens overigens, want haar ziektekiemen komen overal tot ontwikkeling waar een minimum aan vrede en welvaart het klimaat gunstig maakt. De negativistische intellectuelen die haar voornaamste bacillendragers zijn, zijn dan ook in het Westen het meest talrijk en roerig, maar zelfs daar hebben zij hoogstens een indirecte invloed op de praktische politiek.
De Kadt bedoelt blijkbaar een heel ander soort beschaving. Strijdbaarheid tegen de barbaren wordt er zo hoog geschat, dat al het andere eraan ondergeschikt wordt gemaakt. De communisten hebben geprobeerd zo'n beschaving op te bouwen, al is het in Oost-Europa en Rusland nog steeds niet volledig gelukt. Vrijheid wordt er een eigenaardig begrip, en armoede is er een beter klimaat voor dan welvaart. Toch vindt zij ook in het Westen veel voorvechters, waarvan sommigen aanzienlijk machtiger zijn dan De Kadt. Helaas is zij nog besmettelijker dan de vorige beschavingsvariant: de barbaren aan de andere kant van de grens hoeven de ideologie maar om te keren om even strijdvaardig hun geestelijke en materiële kernbommen te gaan inspecteren. Als De Kadt beweert dat ze dat vanzelf zullen afleren en zich op den duur vreedzaam gewonnen zullen geven aan de geestelijke superioriteit van de tegenpartij, dan geeft hij halverwege de som een andere waarde aan de term beschaving om een goede uitkomst te krijgen.