Go maar home
Raoul Chapkis
Ik weet niet wat ik van Vietnam moet denken. Ik weet wel precies wat ik van de heer De Kadt en zijn tractaten over buitenlandse politiek denk, maar ik ben bang dat iedereen die daaraan enige tijd spendeert het hartgrondig met me eens is. Dit stukje in de enquête is dus niet bedoeld als antwoord op De Kadts artikel. Belangrijker dan De Kadt is Vietnam.
Ik weet niet wat ik van Vietnam moet denken. Dat komt in de eerste plaats omdat ik niet weet op welke tijdsbasis te oordelen. Zeggen: ik vind dat ze in 1963 etc. heeft geen zin. Maar ook op korte termijn hebben oordelen geen zin. Het lijkt me b.v. toe dat de Amerikanen hun bombardementen op de republiek Noord-Vietnam beter kunnen stopzetten, maar dat bedoel ik dan als tactische zet, niet omdat de bombardementen een misdaad zijn die wat zich dagelijks in Zuid-Vietnam afspeelt overtreft.
Ik weet niet wat ik van Vietnam moet denken. Dat komt in de tweede plaats omdat het onmogelijk is te zien welke politiek, if any, de Amerikanen volgen. In Cuba zei ik JA, in de Dominicaanse Republiek NEE, maar hier zijn Amerika's doeleinden onduidelijk. Totale overwinning, zoals Huizinga in de NRC en Spellman in de kerstnacht vonden? Materieel kan Amerika een oorlog van twintig jaar wel aan, geestelijk niet.
Ik weet niet wat ik van Vietnam moet denken. Want het is erg moeilijk om over enkele simpele feiten te beschikken. Zoals: wat willen de Vietnamezen zelf eigenlijk? Niets, hoogstwaarschijnlijk, vrede. En zoals: waarop berust de redenering dat als de Amerikanen uit Vietnam verdwijnen, de oorlog na een maand in een ander land opvlamt? Hoe weet men dat zo zeker? Of is het een even onzinnig argument als: laat die Amerikanen nou maar, ze hebben ons toch ook van Hitler bevrijd? De Russen hebben aan die bevrijding minstens zoveel gedaan, en die denken toch anders over Vietnam.
Ik weet niet wat ik van Vietnam moet denken. Maar wel wat ik ervan moet voelen. Alle personen in Amerika en hier die ik verafschuw zijn vóór die oorlog, alle personen waar ik iets voor voel zijn tegen. Redelijkerwijs is ‘Johnson moordenaar’ een onzinnige leus, maar als er iemand een