| |
| |
| |
Gemotoriseerd verval
H. Romijn Meijer
‘Als je hier over een maand komt -’ Ze maakte een gebaar. ‘Dan staat de telefoon niet stil, de hele dag niet, van 's morgens acht tot 's avonds negen, soms nog langer. Dan gaat hij bijna niet meer naar huis. Maar dan zeg ik weer aju - Hij weet het nog niet, maar als het hier weer zo'n gekkenhuis wordt, ga ik er weer vandoor. Ik heb hem al zo vaak gezegd, waarom neem je geen vaste secretaresse. Maar dat wil hij niet’.
De telefoon ratelde.
‘Hallo?’
Terwijl ze hem teruglegde haalde ze haar schouders op.
‘Hij denkt geloof ik nog dat ik blijf’, zei ze. ‘Hij zal de verrassing van zijn leven krijgen. En, laten we eerlijk zijn. Wat is dit voor zaak?’
Hij was Mr Marty Levine, zijn zaak heette AAA Drive-away: een kantoor in een buitenwijk van Miami, Florida, waar Mr Levine chauffeurs engageerde ‘naar alle delen van Amerika’ ten behoeve van vakantiegangers die het tijdens hun langdurige zonnige vakanties niet zonder hun auto konden stellen, zelf de lange tocht niet wilden of mochten rijden en dus per vliegtuig reisden.
‘Hij zal wel zo terugkomen’, zei het meisje, het enige personeel van Mr Levine. ‘Hij zei dat hij om twee uur terug zou zijn en meestal is hij wel op tijd, dat moet ik toegeven’.
Het was een ouderwets kantoor, er stonden een paar ouderwetse meubels, twee bureaus en aan de muur tegenover de deur hing een plaque van koper waarop iets over ‘ethisch zakendoen’ was gegraveerd in krullige letters.
Mr Levines auto stopte voor de deur.
‘Zo’, zei hij en maakte een kleine buiging. Hij zoog aan een doorgerookte pijp, gaf een tikje tegen zijn buik en legde ons een contract voor dat het meisje als bezeten voor hem had uitgetypt.
Ik ondertekende het integraal. Daarop bracht Mr Levine ons naar het motel waar Mr Svirsky, een rijke makelaar in huizen, vanwege een hartkwaal maandenlang vakantie had moeten houden. De Castaways.
‘Ik wil onderweg iemand opzoeken, een kennis, een professor’, zei ik voorzichtig.
‘Je hebt altijd 24 uur speling op de drie dagen. En dan zeg je dat het verkeer wat zwaar was onderweg. Sommige mensen zijn natuurlijk pietluttig, maar Mr Svirsky is een aardige oude baas, ik denk niet -’
Mr Levine trok bedachtzaam aan zijn pijp en vertelde ons een ogenblik later dat hij in de oorlog had gewerkt bij de Inlichtingendienst. Een tijdlang had hij in Australië gewoond, Melbourne, Sydney. Interessante tijd!
De Castaways: een hoofdgebouw in pagoda-stijl, opvallend onder andere door een omgekeerd puntdak waarvan de zijden met absurde zwier vanuit het midden rezen, de spits toelopende ramen eronder reusachtige dreigende insectenogen, en rijen flats aaneengeschakeld tot een rechte langwerpige stad van dubbele badhokken. Een paar dure gestroomlijnde vissersboten lagen voor het motel gemeerd. Sprieterige voelhorens staken schuin uit de boten omhoog, op een blauw geschilderd bord stond in gele letters de naam van het motel, waaronder:
Sport Charter
Fishing Boats
Achter Mr Levine liepen we de gapende deur in, voorbij een groepje verdruilde oude mensen, doorbakken van de zon. Ze hadden zich, zwaar en scheef in zware fauteuils, om een TV geschaard. Een donkerbruine man zat niet, maar stond. Hij rekte het elastiek van zijn bretels steeds met zijn duimen, liet het dan terugknallen tegen zijn overhemd en stiet van tijd tot tijd een lach uit naar aanleiding van het beeld, waarbij hij zijn mond scheef naar onderen vertrok.
Aan een zijmuur hingen zes wulps gevormde witte telefoontoestellen waarvoor zes krukken waren vastgeschroefd op de grond, veilig zelfs als het motel zou kapseizen. De telefoonbar. Mr Levine zat half op een kruk, hing er half tegenaan, praatte, praatte precies en bewoog zijn pijp op en neer. Hij pafte een dot rook naar de leegte boven hem en bekeek de zaal aandachtig van hoek tot hoek. In alle luidsprekers kookte het en plotseling onderwierp een vrouwenstem de ingehouden dansmuziek aan zich:
| |
| |
‘Mr Svirsky, telefoon. Mr Svirsky, telefoon. Telefoon voor Mr Svirsky. Mr Samuel Svirsky, telefoon...’.
Violen kabbelden, in de lege hall, tussen de flats, over het strand, sussend, vergoelijkend... Twee harde gebruinde meisjes bekeken, elk in een kleurige badjas die even over de rand van hun badpak reikte, gekleurde ansichten bij de winkel waar strandrommel en andere rommel werd verkocht.
‘Mr Svirsky, Mr Svirsky -’ zeurde de luidspreker.
Mr Svirsky liet koninklijk op zich wachten. Ik gaapte tegen Emily tot de tranen me over de wangen liepen en Mr Levine streek bedachtzaam over zijn kin.
Voor ons op de mateloos lange tafel lag een dik roodleren boek. Dit was het gastenboek. We bladerden in gedachten in dit boek, bladzij na bladzij, foto's, foto's, drie, vier naast elkaar, foto's van gasten, scherp en minder scherp, grijs, onderbelichte en overbelichte gasten, echtparen, echtpaartjes, paartjes, eenzamen - welk technisch peil ook was bereikt, iedereen was gelukkig. Glimlachen van jaren her, een hoofd voorover, achterover, scheef op de schouders, badpak aan badpak, een brede lach zich openend boven een khaki broek en naast een preutse schater roerde stijf gebulder zich boven een harige apebuik, wanhopig, niet voldoende gefixeerd, de beste tijd voorbij -
‘Mr Svirsky. Mr Svirsky. Telefoon. Telefoon voor Mr Svirsky. Telefoon, telefoon’.
Hier Hemingway met vrouw en vis, maar Mr Svirsky zelf was nog niet opgenomen in het boek.
‘Interessante dingen, die grote motels’, zei Mr Levine. ‘Hadden jullie er al zo een van binnen gezien? Moet interessant zijn voor jullie’.
For A Healthier, Happier, Longer Life We Give You
• | Mental and physical relaxation |
• | Better circulation |
• | Good muscle tone |
• | An all-over tan |
Er wandelden vrouwen heen en weer voor de Castaways. Een van hen droeg een lelijke groene satijnen jurk, de zon scheen brandend op een stola van zuivere nerts die om haar schouder lag.
In een kleurige halve badjas kwam hij op ons af, een kleine donkerbruine man, kaal hoofd, een kale naakte buik, een rechte rug, sigaar omhoog tussen de lippen.
Mr Svirsky rukte Mr Levine de papieren uit handen, marcheerde, trap op trap af, naar een plek in het motel waar hij ze in afzondering kon ondertekenen. Onmiddellijk daarop nam hij ons mee naar het parkeerterrein om ons op zijn aanwijzingen voor zijn auto in het stof te doen buigen.
Het was, inderdaad, een juweel.
‘Splinternieuw! Zit geen deuk in! Zit geen kras op! Brand new job, see? Heeft 900 km gereden. Kom, kom -’
Mr Svirsky beval me om de vurig rode auto heen te lopen.
‘Zit geen kras op! Heeft 900 km gedaan! Nou -’ Hij richtte zich tot Mr Marty Levine. ‘Voor elke km die ze over de 2400 km rijden betalen ze 10 cent - Right?’
Mr Levine knikte.
‘Splinternieuw’, hield Mr Svirsky aan. ‘Heeft nog geen 900 km gereden -’
Mr Levine boog zich naar binnen en maakte een notitie van de kilometerstand.
‘1023 km’, zei hij.
‘1023 km’, herhaalde Mr Svirsky. Verbeten liep hij om zijn auto heen. ‘En niet harder rijden dan 100 km’, schreeuwde hij naar mij. ‘Omdat hij nieuw is. Do you hear me? Niet harder dan honderd! Wil je hem proberen? Wil je erin zitten? Kom! Kom! Ga erin! Ga achter het stuur zitten. Kom. En je rijdt niet harder dan honderd. Hier - ga zitten. Dat is de versnelling - Alles automatisch. Hier, ga zitten’.
‘Ze rijden niet harder dan honderd’, zei Mr Levine.
Mr Svirsky gaf mij onverwachts een duw zodat ik uitgleed op een olievlek. Ik vloekte en greep naar mijn hoofd. Mr Svirsky lachte kort.
‘Heb je je pijn gedaan? Aan je hoofd? Hier - ga achter het stuur zitten’.
Ik liet mij in de zetel wegzakken, stelde mij op de hoogte van de langdurige batterij verchroomde elektrische knoppen, ik verwonderde mij over de schittering van het chroomwerk en zag opeens dat overal in de auto SS was gegraveerd - op het dashboard, bij de versnellingspook, in het klein op de radio. Verdomd, Samuel Svirsky had zijn initialen laten aanbrengen - maar even later zag ik wat het werkelijk betekende: Super Sports.
Mr Svirskys flat was aan het einde van een rij, pal onder een luidspreker die bezadigd I'm in the mood for love aan de man bracht.
We zaten tegenover elkaar, wij en Mr Svirsky en Mr Levine.
‘Als jullie er dinsdag voor 2.30 zijn dan wacht je. Do you understand? Dan wacht je. Dan wacht je’.
‘Er is geen sprake van dat wij voor 2.30 in New York zijn’, zei Emily.
| |
| |
‘En niet harder rijden dan honderd!’ zei Mr Svirsky.
Er lag een open brief op de tafel, geschreven in een kinderlijk rond handschrift: ...en dank u ook ontzettend veel voor al die mooie kleren ik heb nu al een hele kast vol kleren en als ik nog meer kleren krijg zal ik ook nog een nieuwe kast moeten krijgen. Alle meisjes op school komen 's morgens kijken naar wat ik nu weer aanheb. Ik heb vanaf kerstmis nog nooit dezelfde kleren aangehad naar school en dank u ook voor...
‘En laat de anti-freeze controleren. Do you hear me? Dat is belangrijk. Laat de antifreeze voor 10 graden onder nul controleren. Konden ze hier niet doen. Ze wisten er niks van. Ben in een garage geweest, ze wisten er niks van, niks. Ik zeg, ik dacht dat ik hier in een garage was - Laat de antifreeze controleren meteen als je in de kou komt. Do you understand? Tegen het bevriezen. Anders barst de radiator - barsten alle pijpen. Kom je met een gebarsten motor aan in New York. Kun je dat onthouden? Alles barst -’
Mr Svirsky helde over en liet een korte scheet.
‘Well’, zei Mr Levine, ‘is er nog iets?’
... en we hadden een verschrikkelijke tocht want twee mannen gingen vechten op het vliegtuig met elkaar en een man sloeg alles van de tafels af en...
‘En niet harder dan honderd!’ raasde Mr Svirsky. ‘Omdat hij nieuw is’.
Mr Levine was opgestaan. Hij vertrok met een bijna onzichtbare buiging.
Ook Mr Svirsky stond op. ‘Wil je zwemmen?’ vroeg hij geprikkeld. ‘Zwemmen? Heb je een badpak bij je? Zwembroek? Wat? Ja? Hier. Hier is the misses. The misses will fix you up. Hier. Ze willen zwemmen. Hier -’
Hij trok de voordeur open, liet een krachtige vlaag muziek binnen, knalde de deur achter zich dicht.
‘Willen jullie koffie’, vroeg Mrs Svirsky.
Ze was groot en zwaar. Boven haar zwarte badpak was haar huid bruin, los en gerimpeld. Haar blauwgrijs geverfde haar stond uit naar alle kanten, een reusachtige donkere zonnebril bedekte haar ogen en een deel van haar gezicht.
‘Willen jullie koffie?’
De woorden kwamen langzaam, aarzelend en onzeker, haar donkere stem trilde, ze verroerde zich niet en hield haar handen stijf ter hoogte van haar heupen.
Ze schuifelde naar de keuken en bleef, nadat ze water had opgezet, in dezelfde precaire houding in de kamer staan.
‘Willen jullie eten? Willen jullie toast?’
‘Nee, werkelijk niet. We willen werkelijk niets’.
‘Toast? Willen jullie toast?’
Haar vingers trokken krampachtig haar badpak aan de bovenkant omhoog. Haar handen beefden, haar lippen waren blauw als bij koud weer.
‘Willen jullie toast?’ vroeg ze.
‘Nee, werkelijk niet, Mrs Svirsky’.
Ze hoorde niet wat Emily zei. Ze sloeg een schichtige blik op de deur. In de keuken begon de ketel heftig te fluiten. Terwijl ze naar achter liep om op te gieten dacht ik dat ik een flauwe zoete geur in de lage kamer ruiken kon.
Voordat ze de koffiepot met een bonk op de tafel zette hield ze hem een tijd in de hoogte.
‘Willen jullie toast?’ Haar stem zweefde. ‘Toast’, zei ze, bevestigend. ‘Toast en marmelade. Houden jullie van marmelade? Houden jullie van toast?’ En ze herhaalde het, om het zich voor altijd in te prenten: ‘Toast en marmelade. Toast en marmelade’.
‘Werkelijk niet, werkelijk niet’.
Ze deed twee dikke sneden brood in de toaster, knipte hem aan en deed een stap naar achter.
‘Als de auto maar goed aankomt’, zei ze zacht. ‘Dat is het voornaamste. Dat is het voornaamste’. Voortdurend plukten haar vingers aan de bovenkant van haar badpak. Ze schrok toen het brood omhoog popte, haar vingers verstarden, haar ogen verwijdden zich. Ze legde de sneden op een bord en deed er opnieuw twee in de toaster.
‘Nee, werkelijk niet, ik kan werkelijk niet meer eten’, drong Emily aan.
‘Hoe heet je?’ vroeg Mrs Svirskys afwezige stem. ‘Emily’. Ze knikte langzaam.
| |
| |
‘Emily. Emily. Emily - En hoe heet jij?’
‘Henk’.
‘Henk. Henk en Emily. Emily en Henk’.
Het brood sprong omhoog.
‘En marmelade’, zei Mrs Svirsky bij zichzelf.
Dreunend kwam Mr Svirsky binnen achter een nieuwe sigaar.
‘Wil je niet naar het strand?’ schreeuwde hij. ‘Zwemmen? Eet eerst je toast, hier. Hier. Ga op het balkon zitten. Hier. Buiten is een balkon. Heb je het gezien? In de schaduw. Yeah. Kom, kom -’
We liepen achter Mr Svirsky tot onder de luidspreker. Twinkle twinkle little star kwam eruit. Mr Svirsky wees naar een plek op het strand.
‘Zie je die stoelen? Ga op die stoelen zitten. Zie je, zie je? Die, die eerste, daar. Op de ene ligt een zonnebril. Die zonnebril is van mij. Die kun je naast de stoel leggen. Leg hem naast de stoel op het zand. Als iemand je iets vraagt dan zeg je dat het de stoelen van Svirsky zijn. Do you understand? Ga in de zon zitten. Wil je fruit?’
Hij voerde ons terug, de kamer in, waar een groot aantal groene planten stonden en neerhingen van het plafond.
‘Geef ze wat appels’, beval hij Mrs Svirsky. Ze stond zweverig en schichtig in de opening naar de keuken. Langzaam zei ze tegen ons: ‘Dat zijn allemaal mijn eigen planten’. Haar hand wees bevend van muur tot muur.
Mr Svirsky doorbrak de stilte. ‘Zodra je in New York bent kom je naar mij. Brooklyn: ken je Brooklyn? Het is een privé huis - geen flat. Do you understand? Battery Tunnel. Battery Tunnel, dan de Belt Parkway, exit Bay Parkway. Do you hear me? Dan sla je linksaf naar Avenue P’.
Mrs Svirskys vingers betastten het blad van een plant.
‘Geef ze wat fruit’, schreeuwde Mr Svirsky haar toe. ‘Battery Tunnel’, zei hij. ‘Kun je dat onthouden? Moet ik het opschrijven? Hier. Schrijf op. Schrijf op. Hier’.
Hij duwde Mrs Svirsky een ballpoint in de vingers. Ze ging aan de tafel zitten, keek snel en schichtig achter zich en trok aan de bovenkant van haar badpak.
‘Schrijf op’, zei Mr Svirsky.
Mrs Svirsky spande zich tot het uiterste in. De ballpoint trok een bevende lijn. Over haar schouders las Mr Svirsky wat ze had geschreven. Bay Parkway. Bij het linksaf slaan op Bay Parkway raakte Mrs Svirsky in paniek. Haar adem stokte hoorbaar, ze liet de ballpoint op het papier vallen, ze zwaaide met haar vlakke beringde handen wanhopig boven de tafel. ‘Alright’, zei ze, ‘Alright, alright, alright, alright -’
‘Exit’, zei Mr Svirsky. ‘Exit. Schrijf op’. Hij spelde: e-x-i-t.
‘Alright’, zei Mrs Svirsky.
‘Exit’.
‘Exit’, herhaalde ze. Haar vingers sloten zich om de ballpoint. Ze schreef.
Mr Svirsky trok het papier bij haar weg.
‘Brooklyn’, zei hij.
Hij overhandigde mij wat Mrs Svirsky had geschreven.
... Go through Battery Tunnel
Straegt throug Belt Pkway
Bay Pkway
wo
makelefturn
Exit
Op de andere kant van het Castaways papier stond in groene, duur ontworpen letters:
For a Healthier, Happier, Longer Life...
Scientific Massages
Alcohol Rub
$ 5.00
‘Je kunt het niet missen’, zei Mr Svirsky en herhaalde de route van begin tot eind. Daarna liep hij bonkend naar buiten. De dansmuziek zwol aan, ter ere van zijn komst.
‘Emily? Wil je wat eten? Emily? Kom je uit Engeland?’
‘Nee, ik kom uit...’.
‘Ik ben ook Engels. Ik ben in Engeland geboren, in, in...’. De zonnebril staarde ons aan. ‘Jullie zijn aardig’, zei ze. ‘Jullie zijn aardige mensen. Ik heb bijna geen aardige mensen meer ontmoet. Als je aardige mensen ontmoet - Emily? Wil je toast? The English are, are - hostile - hostile - hospitality, you know’, stamelde ze.
‘Waar bent u geboren?’
‘In Engeland’, zei Mrs Svirsky verwonderd.
‘Waar in Engeland?’
‘In Middlesex’, zei ze na een lange pauze. ‘Ja’, knikte ze, ‘in Middlesex. In Engeland. Middlesex in Engeland. Emily? Willen jullie appels?’
Ze gaf ons vier appels in een gekreukte zak.
‘Ze zijn allemaal gewassen. En twee bananen?’
Ze brak twee bananen van de tros, aarzelde en wierp een blik op de deur. ‘Twee bananen’. Ze brak een derde af en hield ze samen in beide handen. ‘Drie bananen’, fluisterde ze tegen zichzelf.
Ze richtte haar zonnebril op Emily.
| |
| |
‘We hebben stoelen op het strand’, zei ze, haar stem vol kinderlijk ontzag. Ze hield twee vingers op. ‘Twee stoelen’.
We verkleedden ons in Mr Svirskys badkamer waar Mrs Svirskys badpakken op een rij aan een lijn hingen, we liepen het strand op en lieten ons te water. Het water was, tegen verwachting, ijskoud. We droogden ons af en strekten ons uit op de handdoeken die we naast de stoelen van Mr Svirsky hadden neergelegd.
Vanuit het motel klonk de bescheiden, zachte, onontkoombare grammofoonmuziek (dagelijks van tien tot vier), onder de luidsprekers liepen bruine mannen heen en weer.
‘How about you people?’ De jongen van de gemotoriseerde waterfiets. Hij zei alleen ‘alright’ toen we bedankten en even later had hij een echtpaar gestrikt dat zich voor het beklimmen van de fiets liet fotograferen.
De stem van de aan het hotel verbonden dansleraar, een van de vele schakels in het continuous entertainment, drong van tijd tot tijd de rammelende klank van een openluchtorkestje op de achtergrond. Come on, fellows, come on, come on, come on...
Toen zagen we Mr Svirsky scheef tegen een houten paal aanhangen: zo staande sloeg hij een of ander balspel gade. Hij gaapte, krabde zich binnen zijn zwembroek, gaf een wilde aanwijzing.
Plotseling werd de dansmuziek onderbroken voor een aankondiging en op hetzelfde ogenblik hief Mr Svirsky zijn arm driftig naar ons op, hij zwaaide gebiedend, naar ons, zijn stoelen, zijn zonnebril, de stoelen waarin we moesten gaan zitten, de zonnebril die we op het zand moesten leggen, snel, gauw, hier. Toen plaatste hij, het balspel driftig gade slaand, een voet tegen de knie van het andere been.
‘Emily, darling. Wil je een douche?’
In een tweedelig donkerblauw strandpak liep Mrs Svirsky van het bed naar de tafel. Ze verschoof het blocnote, keek tersluiks naar de deur.
‘Henk mag ook een douche nemen’.
De zoetige lucht was onmiskenbaar, kwam recht op mij af. Mrs Svirsky glimlachte schuw, alsof ze begreep dat ik het rook. Haar hand kroop omhoog naar haar zonnebril, daalde tot het bovenstuk van haar badpak.
‘Emily, darling. Emily? Wil je een douche nemen? Je mag een douche nemen. En als Emily klaar is mag Henk een douche nemen’.
Ze liep naar de tafel, nam de brief op en hield hem dicht bij haar donkere glazen. Haar bovenlip trilde toen ze hem mij toestak.
‘Ik heb een brief van mijn kleindochter gekregen’, zei ze geheimzinnig.
... en dank u ook ontzettend veel voor al die mooie kleren ik heb nu al een hele kast vol kleren...
‘Ik heb haar veel kleren gestuurd’, zie Mrs Svirsky. ‘Zie je, Henk: ...al die mooie kleren - dat schrijft ze: een hele kast vol’. Haar gezicht dichtbij het mijne, haar ogen onzichtbaar, haar huid gegroefd, zweetdruppels op haar voorhoofd, de zoete lucht. ‘Als ze die kast vol heeft moet ze nog een nieuwe kast hebben. Daar zal ik voor zorgen. Emily? Emily?’ riep ze klagelijk naar de badkamer waaruit geruis van stromend water kwam. ‘Emily? Neem je een douche?’
‘Ik ben er al onder, Mrs Svirsky’.
‘Emily. Emily, darling. Luister je? Luister je? De rechtse kraan is de koude - de warme. De rechtse - Emily, hoor je me? De koude kraan is de warme - links! - de warme - Emily’.
‘Ja, Mrs Svirsky, ik -’
‘De rechtse kraan is de koude. De linkse is de warme. Emily!’
Haar trieste loeien, dof als van een misthoorn, vulde het flatje. Ze stond met haar rug naar de deur van de badkamer, bij het rechtse pompte ze haar rechterarm verbeten op en neer. Ze luisterde aandachtig naar het stromen van het water.
‘Henk? Wil je een douche? Henk? Als Emily klaar is’.
Ze wees naar de brief in mijn hand.
‘En die mannen gingen vechten’, zei ze. Ze kende hem van buiten, blijkbaar, ze wees op de plaats zonder te lezen. Zacht, overredend, speelde een orkest It's wonderful in de luidsprekers.
... en we hadden een verschrikkelijke tocht want twee mannen gingen vechten op het vliegtuig met elkaar...
Mrs Svirsky raakte voorzichtig mijn arm aan.
‘Die mannen moeten dronken zijn geweest’, fluisterde ze. ‘En zij beschrijft het’.
Emily kwam uit de badkamer.
‘Emily, darling. Wil je toast? Wacht. Toast. Ik zal toast maken. Wacht. Henk - je mag - Henk! - Emily, ik - hier’.
Bij het geluid van voetstappen buiten keek ze angstig naar de deur, ze praatte, struikelde en viel over haar woorden.
‘Svirsky is op het strand’, zei ze. ‘Hij is aan het zwemmen. Svirsky houdt van zwemmen’. Ze herhaalde zacht bij zichzelf: ‘Als de auto maar goed aankomt - dat is het voornaamste - dat is het voor- | |
| |
naamste’. Ze vulde de toaster opnieuw.
‘We zijn dinsdag om 2.30 thuis’, zei ze. ‘Henk, nu mag jij een douche - Henk -’.
Op weg naar de douchecel zag ik een aangebroken fles whiskey verborgen onder een stoel tegen de muur. En in de verste hoek van de kamer was een halfvolle fles verstopt onder een onooglijk bureautje. Ik zocht naar meer, maar dit waren de enige flessen die ik zien kon.
Haar stem achtervolgde me.
‘Henk?’
Nu stond ze bij de deur van de douchecel.
‘Henk? Zal ik de deur dicht doen? Henk? Luister je? De rechtse kraan is de warme’, riep Mrs Svirsky boven het tropische plenzen van het water. ‘Henk? Kun je me verstaan? De rechtse - de - de - De linkse is warm. Het staat op de kraan - Henk: links is warm’.
Ik spoelde het zoute water en het zand van mij af, droogde mij en besteedde veel aandacht aan het kammen van mijn haar.
Het was stil in de kamer. Alleen klonk er, behalve de dansmuziek van buiten, af en toe een zacht klikkend geluid dat ik niet thuis kon brengen.
Mrs Svirsky stond in het midden van de kamer naast Emily. Ze hield een grote bruine papieren zak in een hand. De andere hand greep erin, een vuist verscheen, opende zich voor Emily. Kijk.
Kijk. Een bruine. Een bruin en wit gevlekte. Bruin dat vlammend zweemde naar grijs. Klik klik klik - volkomen ongeschonden, de grillig gedraaide punt, al de puntige grillige uitsteeksels gaaf -
‘Houd hem bij je oor’, zei Mrs Svirsky zacht en ik hoorde het ruisen van de zee.
De volgende morgen haalden we de auto om tien uur. Op de achterbank had Mr Svirsky kartonnen dozen gezet waarin de planten van Mrs Svirsky stonden. Boven de dansmuziek uit waarschuwde een vrouwenstem de gasten dat ze verplicht waren om een dag extra te betalen als ze niet voor twaalf uur hun kamers hadden opgezegd.
Mr Svirsky overhandigde ons een enveloppe die aan de buitenkant beschreven was. instructions.
‘Denk erom. Niet harder dan honderd. Splinternieuwe wagen. Do you hear me? Niet harder dan honderd. Hier. Hier’.
dont . start . car. when ., cold
spot at cas . station a check .
radiator at ten below zero
it is important that
you the above
instructions
Het was een Castaways-enveloppe. Een afbeelding, in groene drukinkt, van de Castaways erop. Een meisje dat in zeewater spartelde, een zeilboot, een vissersboot, een man die een vis ving, een man die een tennisbal van zich af sloeg, een man gebogen in golfhouding, rennende honden (Dog Racing!), rennende paarden (Horse Racing!), een subtropisch meisje die een fruitmand op haar hoofd droeg, en: We are proud to be a member of the Quality Courts.
Beverig en weggetrokken, haar lippen lichtblauw, verscheen Mrs Svirsky uit de badkamer. Ze droeg een lange blauwe ochtendjas en haar reusachtige zonnebril.
‘Emily!’
‘Geef ze wat fruit in een zak’, beval SS.
Mrs Svirsky schrok en keek verwezen om zich heen.
‘Alright’, zei ze angstig. ‘Een zak fruit voor Emily’. Ze liep naar de keuken om een zak te halen. Ze staarde naar de fruitschaal.
‘Geef ze wat fruit. Appels, sinaasappels’, beet Mr Svirsky haar toe. ‘Kom kom kom’. De zak kraakte in Mrs Svirskys handen.
‘Geef ze wat bananen’, zei Mr Svirsky.
We namen de zware zak van haar over, gaven haar een vluchtige hand en volgden Mr Svirsky naar buiten.
‘Kom kom kom’, drong Mr Svirsky aan.
Toen we instapten zagen we Mrs Svirsky op haar balkon onder de luidspreker. Ze wuifde verschrikt.
Als gevolg van een hevige sneeuwstorm reden we de auto een dag te laat voor bij het huis van Mr Svirsky, 1457 West 8th Street. Een privé huis, zoals hij ons had verteld - geen flat.
Een magere oude man in een loszittend pak schreeuwde naar ons vanaf de veranda van het huis van Mr Svirsky. Ik liet het zijraam van de auto elektrisch zakken.
‘Iets naar voren’, schreeuwde de man. ‘Ho! Niet te ver. Ho! Iets naar achteren! Ho! Ho! Niet te ver naar achteren! Anders versper je de weg naar de garage! Iets vooruit!’
De voordeur stond open. De oude man keek ons grijnzend aan, zijn onderkaak zakte, hij zwikte door in zijn heup. Dreunende stappen.
‘Hé! Hé! Hé!’ schreeuwde Mr Svirsky. Hij droeg een korte zwarte leren jas, een bruine hoed, te klein voor zijn hoofd. ‘Hé!’ schreeuwde hij. De witheid van de oude man stak dodelijk af tegen Mr Svirskys groteske bruin.
Zwevend liep Mrs Svirsky, in een licht-
| |
| |
| |
Judith Herzberg
Wilskracht. Moed. Vastbera.
Hoe vaak ons voorgehouden, tot in
den treure, tot diepe treurnis voorgehouden
tot angstzweet spijt naar binnen sloeg
nagels naar binnen groeiden, het ik
dat in ons was deed samenkrimpen,
wij onszelf een kat in de zak.
Terwijl, rondom ons toch geen
wilskracht, vastberadenheid, de
hyacinten uit de bol lokt,
het hoofd de rust geeft op het kussen
het lichaam aan de pijn geeft
als het moet. Wacht of het overgaat.
Arme oude wilskracht, moed, vastbera.
blauwe ochtendjas over een zijden pyama, de kamer in. Haar gezicht ging grotendeels schuil achter haar zonnebril. Haar zuster, de vrouw van de oude man, volgde haar.
‘Alsjeblieft!’ schreeuwde Mr Svirsky.
‘Emily!’ Mrs Svirsky hief beide handen naar haar op. Er ontstond een rauw tierend razen waaruit Mr Svirsky na een korte schermutseling als overwinnaar naar voren trad.
‘Auto in orde? Geen ongeluk gehad? Vuil? Maak je geen zorgen over het vuil. Hoeveel heb je gereden? Ongeveer 2300 km? Precies 2300? Hier. Hier’. Hij stampte soldatesk naar buiten.
Mrs Svirsky wilde iets zeggen, maar ze bleef hulpeloos naar ons staan kijken.
‘Vreselijk’, zei haar zuster. ‘Vreselijk’.
‘We hebben het over de radio gehoord’, zei Mrs Svirsky.
‘Wat?’ schreeuwde de oude man, zijn hand bij een oor. Hij maakte een pijnlijk zuur grimas.
‘Emily! Wij maakten ons meer zorgen over jullie dan over de auto. Emily! Wij maakten ons meer zorgen - We maakten ons geen zorgen over de auto. We waren alleen maar bezorgd voor jullie!’
‘Wat?’ schreeuwde de oude man geknepen.
‘Vreselijk’, herhaalde zijn vrouw. Ze sloeg de handen in elkaar.
‘Ik kon vannacht niet slapen’, zei Mrs Svirsky. ‘Want vannacht om drie uur hield - stopte - voor het huis - om drie uur in de nacht - een auto - Ik dacht -’
‘Heeft u ons telegram dan niet gekregen?’
Mrs Svirsky ademde diep en schudde haar hoofd, de lippen op elkaar geknepen.
‘Het lag vanmorgen in de bus’, zei ze.
‘En ze hebben ons verzekerd dat het gisteravond nog aan zou komen’.
‘De bel werkte niet’, zei Mrs Svirsky. ‘En het lag vanmorgen in de bus’.
‘Ze moeten gisteravond hebben aangebeld en toen gedacht hebben dat er niemand thuis was’, zei haar zuster gespannen.
‘Yeah!’ schreeuwde de oude man. Hij trok een stoel omver en zette hem weer overeind.
‘En wij waren thuis’, zei Mrs Svirsky. ‘De hele tijd’. Plotseling sloeg haar stem over, werd die van een jong meisje. ‘Maar de bel werkte niet en ze hebben het telegram in de bus gegooid. Maar wij waren meer bezorgd over jullie dan over de auto’.
Door het raam zagen we Mr Svirsky in zijn auto zitten. Hij boog zich onder het dashboard, graaide onder het stuur, dook op, rukte een knop uit en nam het stuur in beide handen.
Er stonden sombere meubels in de kamer verspreid en een groot deel van een muur werd in beslag genomen door een hoog doek, overwegend bruin, waarop een jonge vrouw achter tralies was geschilderd: ze leunde wanhopig schreiend voorover, haar lange korenblonde haar viel over haar bleke
| |
| |
wangen en raakte de tralies die haar vingers omknelden.
Mr Svirsky daverde binnen, trok een portefeuille en nam er drie biljetten van $ 10 uit.
‘Hu!’ bulderde de oude man. Hij steigerde en zwikte voorover.
‘Verschrikkelijk!’ zei Mrs Svirskys zuster.
Mr Svirskys wijsvinger streek over het geld. Hij voegde $ 5 bij de biljetten.
‘Hier. Hier. En dat is voor jou. Alright? Dat mag je houden. Dat is voor jou’.
‘We hebben nog geprobeerd om op te bellen, maar we hadden het nummer niet en...’
‘Yeah! Yeah! Dat was het verkeerde nummer - het verkeerde - Ho!’
‘Want de centrale kende -’
‘Yeah! Dat was het verkeerde -’ Hij greep de Castaways-enveloppe. ‘Hier. Dat is verkeerd. Dat is het oude’.
Mr Svirsky wees: helemaal onderaan stond, schots en scheef, een nummer dat wij door zijn nietigheid en de vreemde plaats niet hadden gezien.
De oude man klemde zijn neus in een witte doek, snoot hem ratelend en haalde hem dadelijk daarop ratelend op. Hij ging in een leunstoel zitten en viel in slaap, zijn hand beschermend voor zijn gezicht.
We zaten in de keuken achter een bord toast. Mrs Svirsky en haar zuster keken hoe wij aten, Mr Svirsky liep door het huis heen en weer, de oude man was gaan snorken.
‘En we maakten ons meer zorgen over jullie dan over de auto’, zei Mrs Svirsky peinzend. ‘We dachten niet meer aan de auto. Dat is waar. En ik ga nooit meer met het vliegtuig’, vervolgde ze. ‘We hebben een verschikkelijke tocht gehad - wij waren - waren pas om acht uur thuis. Ik ga nooit meer met het vliegtuig. Nooit meer’. Ze schudde langzaam haar hoofd. ‘Ik ga nooit van mijn leven meer met het vliegtuig. Dat heb ik gezegd. Het ging - het bonkte - en het viel - O! Nooit meer - het viel: zoef! - En het vliegtuig voor het onze is neergestort. Een en dertig mensen - boven de - de - Everglades’.
‘Yeah!’ zei Mr Svirsky die had meegeluisterd. ‘Een en veertig mensen dood. Zaten mensen in uit de Castaways. Gasten. Wil je een paar eieren? Wil je eieren? Geef ze een paar eieren!’
Bonk knots bonk, de keuken uit.
‘Svirsky had zelf willen rijden’, fluisterde Mrs Svirsky. ‘Maar hij mocht niet van de dokter’.
‘Dat zou ook absoluut niet kunnen’, zei de andere vrouw fel, ‘in zijn toestand. Dat zou levensgevaarlijk zijn’.
Mrs Svirsky bewoog haar handen zoekend over de tafel.
‘In zijn toestand’, herhaalde haar zuster.
‘Emily, darling - Heb je de - heb je - heb je -’. Haar stem stierf weg. Ze vouwde haar handen en zei plechtig: Wij hebben een verschrikkelijke tocht gehad. En ik ga nooit meer, nooit meer, nooit meer met het vliegtuig’.
‘Wil je een appel?’ vroeg Mr Svirsky hard. Hij stond achter mijn stoel.
Hij liep de zitkamer in en even later hoorden we hem luidruchtig boven het snurken van de oude man tegen iemand praten over de telefoon. Hij gebaarde naar een man op straat, naar zijn auto, de gele modder. Bonk knots bonk, hij stond weer bij mijn stoel.
‘Wil je kaas? Neem een stuk kaas. Moet je weg? Nu? Ik zal je naar het station rijden. Luister goed. Er zijn twee perrons. Een voor Coney Island, een voor Manhattan. Do you hear me? Je neemt die voor Manhattan. Manhattan. Do you hear me? Neem niet die voor Coney Island’, schreeuwde Mr Svirsky, steeds luider, razend bij de mogelijkheid van een verkeerde trein. ‘Kun je dat onthouden? Wat? Er zijn twee perrons. Manhattan. Kom, kom’.
‘Maar ik ga nooit meer met het vliegtuig’, zei Mrs Svirsky, ‘nooit meer, nooit meer, nooit -’.
‘Vreselijk’, zei haar zuster.
‘Emily?’ klaagde Mrs Svirsky.
‘Kom, kom’, zei Mr Svirsky. Hij pakte mijn arm. ‘Kom. Hoe was de Chevy? Yeah - goeie auto, Chevy. Gebruikt hij olie? Olie? Hoeveel? Hier. Schrijf op’.
Hij legde Mrs Svirsky een stuk papier voor en gaf haar een ballpoint. ‘Schrijf op. Olie. Gebruikt olie’.
Mrs Svirsky staarde strak, gespannen naar het papier en zoog op haar onderlip.
‘Rammelt er wat? Waar? Schrijf op: rammelt wat bij dashboard. Verder. Rem? Wat? Piept? Schrijf op: rem piept tijdens neerdrukken. Kan het weer zijn geweest! Schrijf op: rem - piept. Goeie wagen, Chevy. Maar’, zei Mr Svirsky, ‘een nieuwe auto is als een jonge bruid: je moet eraan wennen. Ho!’
Mr Svirsky nam plaats achter het stuur van zijn SS. Hard pratend en woelend in zijn zetel reed hij ons naar het station.
‘Er zijn twee perrons’, zei hij. ‘Een voor Coney Island. Een voor Manhattan. Je neemt die voor Manhattan. Do you understand? Neem niet die naar Coney Island. Neem die voor Manhattan’.
Toen gaven we Mr Svirsky een hand.
| |
| |
[pagina achterplat]
[p. achterplat] | |
[Medewerkers]
A. Nuis |
geboren in 1933. Woont in Amsterdam. Studeerde politieke en sociale wetenschappen, denkt thans beroepshalve na over moderne Nederlandse letterkunde. Publiceerde Wisselend Weer (gedichten) Wat is er gebeurd in Amsterdam? Samensteller van Propria Cures (1890-1965 en van Apartheid, feiten en commentaren. In voorbereiding De Balenkraai (herinneringen aan Nieuw Guinea) en een bundel poëziekritieken. Is geen lid van de PvdA, maar zal bij de komende verkiezingen zeker op Egas stemmen. |
|
Gerrit Kouwenaar |
geboren in 1923 te Amsterdam. Schreef proza (o.a. de roman Ik was geen soldaat) en poëzie. Zijn eerste vier dichtbundels werden herdrukt onder de titel Sint Helena komt later. Daarna volgden De stem op de 3e etage, Zonder namen en Autopsie/anoniem. |
|
Paul Luning |
geb. 3/9/35 te Den Haag. Als kind reeds vroeg begonnen met ongecoördineerd klodderen, ben ik dit blijven doen tot een goede tekenleraar op de HBS er iets in zag en mij stimuleerde hierin enige lijn te brengen. Nadien medicijnen gestudeerd te Leiden, waarbij [mijn] tekenfantasie zich in een morbide richting ontwikkelde. Naast tekenen en schilderen (waterverf, composities en nonfiguratief) bekwaam ik mij sinds kort in de techniek van het etsen op de Vrije Academie te Den Haag. Deze uitingen zijn voor mij een waardevolle liefhebberij, naast mijn werk als assistent in de chirurgie. |
|
|