Hollands Maandblad. Jaargang 8 (226-235)

[p. 34]

Karel Soudijn

niet ver van een brug stap je in
een grote kelder omgebouwd tot publiek toilet
mannetje aan mannetje of meer intiem
een zitplaats achter lage hekjes

schuld aan de straatwagen
die ter plaatse liters bier tapt

om de hoek komt een autobus
over de voet van een man
zo heb ik me de russen altijd voorgesteld
hij geeft slechts één rauwe schreeuw

zodra de tsaar het winterpaleis
en de parken verlaat krijgt hij het moeilijk

och beste broeder in de kunst
het volk de staat de maatschappij
of wat het is
vraagt onze gunst

laat daarom de in verhoor genomen held
wat meer ontspannen staan

doch wilt gij echt een goede prent
mijn vriend
breng om hem heen ter decadentie
dan wat hoeren en sigaren aan

in het huis van de vriendschap
absurd gebouw met pilaren
als gedraaide stengels en
namaakschelpenstenen in de muren

in het huis van de vriendschap
komt een foto te hangen
met ons er op
een hele groep in moskou

een hele groep en onderaan de stoep
waarop wij stonden staat een gastheer
die geen talen spreekt maar wel
een stralende ster in het knoopsgat gestoken heeft

trots kijkt hij in de lens en recht vooruit
en tegenover de wand waarop de foto komt
zijn plaatjes opgesteld
van de oorlogsslachtoffers in vietnam