Mijn eigen eisen zijn zeer eenvoudig: als je iets beweert moet het (scherts uitgezonderd) waar zijn. Een mening moet werkelijk je mening zijn en van een feitelijke mededeling moet je je hebben overtuigd dat hij juist is. Men mag mijns inziens niet eisen dat bij het schrijven over iets ‘alle’ aspecten ervan getoond worden, zodat een zogenaamd ‘objectief’ beeld verschijnt. Het is zeer wel toelaatbaar over iets of iemand bij een bepaalde gelegenheid alleen maar kwaads of alleen maar goeds te zeggen - zolang men maar niet pretendeert dat men een algemene karakterschets geeft. De primitieve mens vindt dat onrechtvaardig. Te schrijven ‘Tolstoj was een slecht landbouwer, een slecht historicus, een slecht officier, hij maakte nogal wat spelfouten in het Frans, en zijn Duits en Engels was matig; zijn literaire smaak was soms wat primitief. Voor de kwaliteiten van Shakespeare was hij ongevoelig’ zonder te vermelden dat hij een zeer goed schrijver was en nog een paar opmerkelijke kwaliteiten bezat vindt men in het algemeen niet correct. Er zijn zelfs mensen - de Russische censoren bijvoorbeeld en mijn oom Julius, lid van de CPN afdeling Enschede - die in het vermelden hoe dan ook van die slechte dingen een smadelijke en ongeoorloofde aanval zien op Tolstoj's schrijverschap.
Er bestaat een boek dat ik nooit gezien heb, Those human Russians geheten, waarin meen ik Victor Gollantz vele getuigenissen verzameld heeft over fatsoenlijke behandeling door Russen van krijgsgevangenen, arrestanten, vluchtelingen, burgers in bezet gebied etc. Er zou ook zo'n boek te maken zijn over slechte behandeling. Tegen geen van beide boeken heb ik enig bezwaar, zolang ze maar niet pretenderen te vertellen hoe in het algemeen Russen hun krijgsgevangenen etc. behandelen.
A. droomt iets van B. en wel iets zodanigs dat hij er behalve met B. zelf met niemand over spreken zou als het gedroomde waar gebeurd was. B. belt op. Ik heb van je gedroomd, zegt A. Wat dan? vraagt B.A. aarzelt: B. is behalve betrokkene en ingewijde ook buitenstaander die niets weet van de scène die zich tussen die twee heeft afgespeeld. Door aan B. te vertellen wat hij gedroomd heeft schendt A. het vertrouwen van... B. Dit te gebruiken in een toneelstuk. Jan vertelt Piet, dat hij van Annie gedroomd heeft, met bizonderheden, zodat het publiek op de hoogte is van wat zich tussen Jan en Annie in die droom heeft afgespeeld. Nu komt Annie op en Piet zegt: hij heeft van je gedroomd. Wat dan, vraagt Annie. Dat zeg ik niet, zegt Jan. Waarom niet, vraagt Annie. Er zijn dingen waar je met derden niet over spreekt, zegt Jan. Maar ik was er toch zelf bij, zegt Annie. Etc.
Aan het eind van zijn populaire schets Het imperialisme als hoogste stadium van het kapitalisme citeert Lenin Saint-Simon: de huidige anarchie in de productie, die te wijten is aan het feit dat de economische verhoudingen zich ontwikkelen zonder eenvormige regeling, moet zijn plaats afstaan aan de organisatie der productie. Deze zal geleid worden niet door geïsoleerde ondernemers die onafhankelijk van elkaar zijn en de economische behoeften van de mensen niet kennen, maar door een bepaalde sociale instelling. Een centraal besturingscomité, dat de mogelijkheid heeft het brede gebied van de sociale economie te overzien van een hoger standpunt, zal de economie zo regelen als nuttig is voor de gehele maatschappij, en de productiemiddelen in handen geven die daarvoor geschikt zijn, en zal in het bizonder zorgen voor een voortdurende harmonie tussen productie en consumptie. Je vindt in dit citaat een belangrijk socialistisch argument tegen het kapitalistische productiesysteem: het verwijt van een wanordelijke productie, die geen rekening houdt met de belangen van de consument. De kapitalist maakt niet wat nodig is, maar waar geld mee verdiend kan worden. Geen huizen, maar bromfietsen, auto's en televisietoestellen. Auto's met ingebouwde veroudering. Ondertussen bestaat al vijftig jaar, dat is vrij lang, een groot land, dat de laatste twintig, dertig jaar, dat is ook vrij lang, tot de grote industriële mogendheden behoort, en waar het kapitalisme niet meer bestaat. Men zou verwachten dat de productie van consumptiegoederen daar een heel ander karakter zou hebben dan bij ons. Dat is alleen in zoverre zo, dat er veel minder consumptiegoederen worden gemaakt en dat de kwaliteit vaak veel slechter is. Een Russische auto of camera of blik haring in tomatensaus is niet slechter dan een Westers product. Textiel en schoenen meestal wel. Ik
heb in Novgorod en Leningrad bier gedronken van de brouwerij Krasnaja Bavaria dat ik mijn ergste vijand niet zou durven voorzetten. Een Russisch boek dat een Nederlandse drukkerij en binderij zou kunnen verlaten moet ik nog zien: een gekreukelde, slecht afgewerkte band, scheef schutblad, dat vaak smerig is opgeplakt en omhoog komt als je de band opslaat, drukwerk slecht toegesteld, enorme moet, papier dat onder lamplicht slecht te lezen is. De