Kent u Hillenius?
Renate Rubinstein
Het komt goed uit dat het tot de redactionele politiek van dit blad behoort om geen besprekingen te publiceren van de boeken van zijn naaste medewerkers. Want hoewel ik dat wel een rare opvatting vind kan ik nu tenminste over het nieuwe boek van Hillenius, Oefeningen voor een derde oog, schrijven zonder aan een bespreking te denken. Een groot deel van wat erin staat, hoewel juist een paar van de beste notities niet, heeft trouwens al eens in Hollands Maandblad gestaan, en verder lijkt het in vorm veel op zijn Tegen het vegetarisme, behalve dat er ditmaal haast geen gedichten instaan.
Mijn eerste reactie op dit boek was dezelfde als mijn eerste op het vorige: wat is het allemaal veel beter zo, in een boekje, dan met tussenpozen in losse stukken in tijdschriften. Wat op zichzelf soms grappig, soms irritant, soms briljant en soms onzinnig leek (de etymologie! - maar ook dat trek ik in), blijkt bij elkaar gezet niets toevalligs of gezochts meer te hebben. In het licht van elkaar krijgen de notities pas hun diepte en tesamen hun karakter van zelfportret. Het wordt irrelevant of de theorietjes kloppen. Het gejamaar, waartoe Hillenius' bedriegelijke air van wetenschappelijke bewijsvoerigheid mij verleidt, vergaat mij. Het is allemaal waar. Zelfs dat ‘blote voeten op ijs of sneeuw warm blijven’. Niet dat ik mijn schoenen uit zal trekken, maar het is geen onzin. Waarmee ik niet alleen bedoel dat Hillenius meent wat hij zegt en dat er een innerlijke samenhang is, maar ook dat hij tot de schaarse mensen hoort wier overtuiging overtuigt. Het maakt daarom ook weinig verschil of hij een theorie zoekt ter verklaring van een fenomeen, of een fenomeen bedenkt, wel of niet met haarbosje op de neus, ter staving van een theorie. Bij Hillenius is alles één en dat is de ervaring waar godsbewijzen uit ontstaan.
Ik ken niemand die zoals hij door de jaren heen, van zijn vroegste publicaties in P.C. tot zijn laatste in Tirade, zijn smaak zo trouw is gebleven. Satie, Léautaud, Vermeulen, Graves en padden zouden in Nederland zonder hem nauwelijks bestaan. Het overtuigende van Hillenius ligt, geloof ik, daarin dat hij nooit doet alsof: hij weet waar hij van houdt en van waar hij van houdt weet hij ook veel. Hij lijkt volstrekt ongevoelig voor mode of prestige-overwegingen; hij is trouwens, als hij eenmaal een mening heeft, niet over te halen tot een andere, zoals ik uit ervaring weet.
Waarmee ik kom op mijn tweede reactie, die ik mij ook al weer herinner van het vorige boek: wat zou ik die schrijver graag willen kennen. Fijn boek of rot, die reactie heb ik zelden. Ik vraag mij af waarom nu wel want tenslotte ken ik de schrijver al. Misschien is dat zelfs de reden waarom ik zijn boek goed vind? Ik ben ervan overtuigd dat dat niet zo is. Integendeel, een schrijver stopt zijn beste kant in zijn geschriften, dat is nu eenmaal zijn talent. Iemand persoonlijk kennen kan daarom nooit de indruk die zijn werk op je maakt verbeteren. En evenmin verhelderen. Dat is de reden waarom interviews met schrijvers die een beeld beogen te geven van ‘de mens achter het werk’ zo volstrekt nutteloos zijn. De meneer is natuurlijk interessant, maar niet om zijn politieke overtuiging, zijn mening over Gerrit Kouwenaar of het pak dat hij aanhad toen Bibeb hem interviewde, dat is allemaal onbetrouwbare informatie. Never trust the artist. Trust the tale. De uitspraak is van Lawrence.
Het bijzondere van de stukken van Hillenius is hun stijl, de beknoptheid daarvan en de directheid. De stijl is essentieel voor de inhoud, hoewel het omgekeerde ook waar is. Vandaar dat je kunt denken ik wou dat ik die man kende, wanneer je de man leest. Want de man die je kent is voornamelijk een pratende, d.w.z. een zich omslachtiger en oppervlakkiger uitdrukkend persoon dan de schrijver. Waarmee niet ontkend wil worden dat Hillenius nog andere dingen doet dan praten of schrijven. Hij durft b.v. zigzaggend voor een stier uit hollen omdat hij in boeken gelezen heeft dat dat ongestraft kan, hoewel een straat vol Spanjaarden nietdoen gilt en gelijk krijgt wanneer de dappere bioloog op de horens geprikt wordt. Ook