Dierendag (D-day)
M. Lammes
Dat er in de wereld iets veranderd was bemerkte ik, toen ik bij de ingang van Artis een kaartje kocht van een chimpansee. In eerste instantie had ik niets in de gaten, want ik had, als zovelen, mijn oog al op de kinderboerderij gericht. Bij het terugontvangen van het geld echter - ik had een tientje gegeven - voelde ik iets teveel haar, hetgeen mij verbaasd in het hokje deed kijken. Toen zag ik de aap. Het dier had een pet op en een jasje aan en achter hem ontwaarde ik het onmiskenbaar levenloze lichaam van de originele kaartjesverkoper.
De chimpansee lachte en wees met breed gebaar naar de ingang van de tuin, alwaar een andere chimpansee stond opgesteld, ook met een pet op en een jasje aan en... een wurgkoord in zijn, laat ik het meteen maar zeggen, handen.
Naast deze aap lagen op een hoop alle bezoekers van die morgen, waaronder, o gruwel, talloze kinderen.
Verschrikkelijke gedachten flitsten door m'n hoofd tot die ene gedachte overbleef, welke mijn redding zou betekenen. Ik moest vooral gewoon doen, net alsof er niets vreemds gebeurde; de dingen als vanzelfsprekend accepteren.
Ik slenterde naar de aap met het wurgkoord en wenste hem beleefd ‘goede morgen’, waarop de aap even beleefd aan zijn pet tikte.
- Zijn er al veel bezoekers binnen? - informeerde ik.
De aap grijnsde en nam mijn kaartje, dat hij ogenblikkelijk opat.
Ik stak mijn hand uit en schudde die van het dier, dat wederom aan zijn pet tikte en een stap naar achteren deed om mij door te laten.
Langzaam liep ik verder en wachtte met opgetrokken schouders op het wurgkoord, dat ieder ogenblik om mijn nek geslagen kon worden. Er gebeurde echter niets en ik bevond mij, iets opgelucht, in de tuin, waar het angstig stil was. Geen kindergelach, noch de opwindende geluiden van de talloze dieren, wat al met al toch die wonderlijke sfeer maakt.
Bij de kamelen begon een zeer slordig exemplaar op mij te schelden in een bargoens dat zijn weerga niet heeft. In normale gevallen negeer ik dergelijke volkomen onbelangrijke, domme wezens; nu echter, in dit speciale geval, dwong ik mij ertoe dit niet te doen.
- Goede morgen, meneer, uw humeur is ook niet je dát - merkte ik lachend op.
Even was het stil; een voor mij verschrikkelijke stilte. Toen begon de kameel ook te lachen en reikte mij een ‘hand’ toe, welke ik echter niet kon schudden, omdat het bekende water dit verhinderde.
- Geeft niet, makker, we begrijpen elkaar - riepen we.
De kameel begon joelend met zijn soortgenoten te schreeuwen, waarop zij allen vriendelijk mijn kant opkeken. Ik stak mijn hand op in een joviale groet en vervolgde mijn schreden.
Het was zonneklaar dat er iets veranderd was in het nadeel van het mensdom. Waarschijnlijk hadden de dieren er genoeg van en manifesteerde zich dit nu in Artis. Hoe meer ik nadacht, hoe meer ik hiervan overtuigd raakte. Vriendelijkheid en nederigheid konden mijn redding zijn. Zinnen als ‘Kan ik iets voor u doen?’, ‘Heeft u het warm genoeg?’ (ijsberen), ‘Zal ik uw slurf even krabben’, ‘Is uw drinkwater vers genoeg’, ‘Op naar een betere wereld’ en ook het maken van het V-teken deden wonderen.
Vele dieren werden door mij vrijgelaten nadat ik grondig bekeken had of de bevrijde soorten met elkaar in vrede konden leven. Ik heb eten uitgedeeld, stallen schoongemaakt, met stinkdieren gepokerd, een vriendschappelijk partijtje worstelen met de beer verloren, pinguins de schoolslag voorgedaan, wolven leren jodelen en ga maar door.
Pas toen ik de leeuwenrots had beklommen en weer was afgedaald terwijl de leeuwen enthousiast in hun handen klapten, begreep ik dat ik geaccepteerd was in een totaal nieuwe wereld, maar daarin een voor mij wel zeer ondergeschikte rol zou spelen.
Uit de stad waren verschrikkelijke geluiden tot mij doorgedrongen. Derhalve besloot ik de tuin niet meer te verlaten, hetgeen mij trouwens ook nimmer zou zijn toegestaan...
Van achter het hek zie ik de trams voorbijrijden, bevolkt met alle mogelijke soorten dieren.
Een krokodil, door mij bevrijd, veegt langzaam de straat en groet mij vriendelijk.
Af en toe zie ik een groep mensen in doodsangst voorbij snellen, achtervolgd door een aantal dieren die geen haast maken.
Verder doe ik gewoon mijn werk in de tuin en probeer zo onopvallend mogelijk leiding te geven.
Zij moeten namelijk nog heel veel leren.