Hollands Maandblad. Jaargang 7 (214-225)(1965-1966)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 13] [p. 13] [Gedichten] Leo Vroman België België ligt gewoon onder Nederland, en dat is geen wonder zegt onze atlas maar al te gretig: want het heeft geen gestalte zoals ons land met zijn typische vorm die immers onze kinderen al zo bekend is als de hand van hun vader. Nonsens, dat bladeren in dat geader, de vellen der landen waarvan de bloedvaten met inkt zijn ingespoten, en elke wrat een uitgedroogde platte stad vormen onrechtvaardige platen. Er is maar één kaart vol geulen en graten het afreizen waard: het versmolten heuvelbos onder mijn schedelpan. Neem eens een naald en prik in het mos; waar ben ik dan? jij bepaalt het. En maak eens een zachte lange kras - duw maar net als tegen de naald van een grammofoon, die dan dwars op de draad van de plaat gaat, dan karteer je een gekke werkelijkheid in mij, waar Japan tussen Enge en Land ligt, en België tussen een oude grijze kortharige vrouw die ik niet herken en een koude ijzeren rand zie ik ineens langs een soort van ding, waarachter (zee?) (golvende muren?) (liepen mijn benen?) Dat boeit mij van het verleden: het is half nu, half verdwenen. Ook België boeit mij om die reden, als een verzwakkend schilderstuk waarover zware voeten treden per ongeveer per ongeluk vol van de zwaarte der jaren vol van uren zo licht als haren vol vrienden en vriendinnen zo klein en sierlijk als kettingmoleculen waarvan het kietelen niet wil verdwijnen. België dus, oliebolbelgië. Een schuur tegen bomen gedrukt wafels op een houten tafel een mond vol en te veel wafel Brugge tafelpoten op een schuine richel van arduine straatkant heeft iets met een bol bebbetje dat kant weeft de kust weer want het waait zoutig een geel tweedekker vliegtuig waggelt over het strand zijn vlerken zijn met oliegoed bekleed zijn staart maakt hete oliewind [pagina 14] [p. 14] we lopen aldoor naar het Zwin maar nooit erin zonloos daglicht dat niet onder gaat staat nachteloos op een strandstraat waar zes meter hoge heren trachten elk op een geweldige autoped de wandelaars te verdelgen. Nog steeds hebben binnen mij alle Belgen gestreepte jasjes, en witte schoenen, en hun vrouwen de hoge wangen van toen en klokhoeden over de ogen. Vorige Volgende