Hollands Maandblad. Jaargang 7 (214-225)

[p. 14]

[Gedichten]
Karel Soudijn

als een kluizenaar een heuvel bestegen

de minder begaanbare weg is de kortste
boven troonde een witte kapel

de kalk was volgekrast
namen van verliefden en klimmers

beneden in het dorp een processie
wiegend op zijn draagschavot zegent hij zijn knechten

de plechtige stoet raakt verward
in te laag gespannen straatversiering

in een chinees restaurant werden we bediend
traditioneel
door een man waarvan nauwelijks
familie in het oosten gewoond kan hebben
alweer geen bezwaar om de bestellingen met
een eigen binnen bantammer accent te doen
over het water schalt een stem

een botsen steeds
de witte lampekap weerkaatst
een val
hij zoemt
is stil
naar buiten dan om het contact met het dierenrijk
te behouden
een zwengelende hond
loopt op een om te leggen weg
en achter de schutting van zijn krant
wordt er een heer gepensioneerd
daar komt hij al
de melkboer rammelt met zijn waar
als ik me bij de kraan ontbloot
verschoon me
nieuwe dag
en interval
ik ben snel klaar

een vlek in het licht
fladder en drijf
maak het lijf waterdicht
spring en duik
slurp met kracht
beheers een element
vertoon van macht
een eend trekt lijnen in het kroos
tot aan het kerstdiner