Hollands Maandblad. Jaargang 7 (214-225)(1965-1966)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 26] [p. 26] [Gedichten] Karel Soudijn Het lied van de jagers Iedere zaterdag trekt de zesjarige Geert Jan met zijn grootvader de weilanden in. De hele schoolweek kijkt hij al uit het raam om te zien of er nog vogels zijn. Iedere zaterdag blijkt dan dat die dieren lustig vliegen. Voor het vak schrijven heeft Geert Jan een onvoldoende maar opa zegt dat ik later wel de machine mag gebruiken. Geen haaltjes dus bekwaam met kroontjespen. Opa wil natuurlijk tonen wat hij kan en richt het geweer op een houtduif. De knal is raak het beest is dood maar hebt u wel eens een houtduif gezien met een ring om zijn poot? Geert Jan had al gewaarschuwd. Angst gewone jazzmuziek op verende draaischijf denkvermogen nog normaal maar toch alleen een knalhard trekken aan de bas de rest is achtergrondgeruis ik luister aandachtig zittend in een strakgespannen pakje van doorzichtig plastic ogen dicht en twee spiralen draaien geel in zwart voetgeschuifel en toevallige aanraking worden hatelijk een sterke pijn misschien komen er wel mensen binnen die me kennen ik moet schoenen hebben jas en deurknop grijpen met normaal gezicht politieauto's zijn gevaarlijk zorg dat je recht blijft lopen dan verlichte etalages reclameletters worden vervormd tot een erotische wensdroom helaas vertaal ik weer terug naar wat er hoort te staan in het park een spuitende fontein lampenkleuren stralen in de nacht apen monsters lieve vrouwen lachen uit een zwarte boom met een schok draai ik me om bij knetterende stappen niemand nog eens niemand vijf minuten duren een uur [pagina 27] [p. 27] Jeugd in de stroberg zat marten die wij kattn noemden vetveer te fluisteren een germaan roept al zijn goden aan misplaatst gelach waarop boer looman uit zijn middagslaap ontwaakte paars flitsten zijn ogen toen hij het oude lijf de berg op hielp een mestvork in de hand een sprong van ons als vlucht maar henkie was te laat wij hoorden nog hoe hij genade riep later is de eerste lachebek gestraft door middel van het schrijven van zijn naam op een groene schutting en dan symbolisch dood met stenen Spel in april de zon scheen en waarom zat je in het vondelpark vergiftigde pap te koken terwijl ik nog geen drie meter van je vandaan stond aan te bellen het spel van man en vrouw op een trillende lentedag maar toen we touwtjespringend naar huis wilden gaan zagen we een dame die niet wist wat met haar bruidstoilet te doen Brugge Onze Lieve Vrouwkerk. Een jongen in korte broek eist er zijn tol. Dan pas mag je achter een gordijn om de graven te zien. Karel de Stoute en Maria de Rijke voor een paar franken roem. Beziet de glorie van Brugge. De stad zelf lijkt nu een oude pater. Devoot en bijna dood ondanks het Minnewater. Vorige Volgende