Hollands Maandblad. Jaargang 7 (214-225)
(1965-1966)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 3]
| |
[215]De menslievendheid van de regering-Cals
| |
[pagina 4]
| |
de NTS, voor zover ik weet, naliet om de interviews met Juan Bosch uit te zenden. Zijn Genootschap voor Internationale Zaken hield een congres waar men, alweer volgens een tv-uitzending, de ‘experts’ kon horen vaststellen dat voor ons het enige heil is gelegen in het versterken van de Atlantische banden, en aan het aantal uniformen op die bijeenkomst was af te leiden dat dit in ieder geval ook betekende: versterking van de NAVO. Zijn nieuwbakken ministerpresident, Josephus Cals, herinnerde bij een herdenkingsplechtigheid aan de belangrijke opdracht die juist een klein land in de wereld van nu heeft te vervullen. Het kan zijn dat de heren van het Haagse Genootschap gelijk hebben, en dat die andere ‘expert’, George F. Kennan, het grootste ongelijk van de wereld had toen hij ongeveer tezelfdertijd te Genève pleitte voor de opheffing van de NAVO. Maar het gaat er mij nu niet om wie gelijk heeft: het gaat er mij om dat blijkbaar niets de Nederlander uit zijn zelfverzekerdheid kan brengen waarin het bondgenootschap met Amerika hem heeft gebracht. Het kost mij geen moeite om mij zelfs nu nog voor te stellen dat men pleit voor versteviging van de banden met de V.S., maar ik vind het onvoorstelbaar dat men zo iets doet zonder er zich rekenschap van te geven wat er op hetzelfde ogenblik door die bondgenoot wordt verricht. Ook in mei deden Nederlandse kranten hun gewone beklag over de NAVO-spelbreker De Gaulle, maar ik heb nog geen Nederlander, zelfs geen prof. Geyl, altijd zo bezorgd om de Atlantische samenwerking, openlijk horen verklaren dat Charles de Gaulle een kind is vergeleken bij de grootste spelbreker van allen tot nu: de man namelijk die verantwoordelijk is voor een optreden dat op de beschamendste manier in strijd is met de geest die de NAVO heet voor te staan. Met minister-president Cals ben ik het eens dat zelfs in deze wereld van superstaten een belangrijke rol is weggelegd voor de kleine landen. Waarbij onze premier toch wel zal hebben gedacht aan een morele rol, aangezien bij gebrek aan macht een klein land geen andere over blijft. Twee dagen na deze 5 mei-rede zou blijken hoe onze regering deze rol in de praktijk gespeeld wilde hebben: de Nederlandse vertegenwoordiger in de Veiligheidsraad, de heer De Beus, had de goede smaak om op te merken dat het Dominicaanse probleem in de eerste plaats de landen van het westelijk halfrond aanging en dat de Organisatie van Amerikaanse staten de meest geeigende instelling was om de rust in S. Domingo te doen weerkeren. Ook sprak hij zijn waardering uit voor de menslievende actie van de V.S., die zoveel mensenlevens, waaronder Nederlandse, had gered. Van zijn dankbaarheid getuigen voor geredde landgenoten is één ding, maar op 7 mei uitsluitend van een humanitaire actie spreken, terwijl iedereen toen al wist dat deze ‘menslievendheid’ Dominicanen het leven had gekost, is een heel ander. En in de Veiligheidsraad beweren dat het lot van de Dominicaanse republiek het best in handen kan worden gelegd van de O.A.S., is dat niet de organisatie ondermijnen waar wij zo'n eerbied voor heten te hebben, de V.N.? In ieder geval is het duidelijk dat er de Nederlandse regering meer aan gelegen is zelfs de twijfelachtigste acties van de V.S. te verschonen dan bij te dragen tot het goed functioneren van de V.N.Ga naar voetnoot2) De heer De Beus kon ook op 7 mei al weten dat de O.A.S. geen rekening houdt met de gevoelens van de latijns-Amerikanen, maar dat in deze organisatie de leden tot medeplichtigheid worden gedwongen aan de politiek van het State Department (de landen die zich het minst gewillig betoonden, hebben dan ook volgens alle deskundigen de meest verlichte regeringen van Spaans-Amerika: Uruguay, Chili, Venezuela en Mexico). Stel dat het De Gaulle nog eens lukt de E.E.G.-landen naar zijn hand te zetten en dat hij eindelijk kan doen wat Frankrijk in 1672 was mislukt: we moeten dan niet verbaasd zijn de Dominicaanse afgevaardigde bij de V.N. fijntjes te horen opmerken dat het lot van de Nederlanders ongetwijfeld het best in handen kan worden gelegd van de door De Gaulle beheerste E.E.G. Legt een bondgenootschap dan geen verplichtingen op? Vanzelfsprekend, maar belangrijker dan de belangen van de afzonderlijke bondgenoten lijkt mij de trouw aan de geest van het verbond. En, als men het daarover hebben wil, vraag ik mij af wie het communisme meer in de kaart heeft gespeeld: De Gaulle die met zijn beleefde, maar openlijke veroordeling van het Amerikaanse optredden nog enigszins het gezicht van het ‘Westen’ redde tegenover de publieke opinies in Zuid-Amerika (zoals kon | |
[pagina 5]
| |
blijken uit de reacties van kolonel Camano, van de Chileense regering, van Braziliaanse studenten en van verschillende dagbladen) of de ja-broers van de NAVO? Wat men ook verder over die verkrachter van zijn eigen grondwet, De Gaulle, mag denken, in deze mei-dagen was hij, helaas, de enige staatsman in het Westen die geen verraad pleegde aan die Vrijheid en dat Zelfbeschikkingsrecht waar onze politici hun mond vol van hebben. O ja, ik ken ook het standpunt, vertolkt bijvoorbeeld door de achtenswaardige Londense Times, en volgens hetwelk hier sprake was van een door anti-amerikanisme ingegeven, moedwillige onvriendelijkheid, terwijl De Gaulle met zijn ‘onnadenkendheid’ toch niets had gedaan wat de Dominicanen helpen kon. Deze laatste overweging kan hoogstens een troost zijn voor de gemakzucht of de lafheid van die regeringen die hebben gezwegen bij de Amerikaanse rechtsverkrachting, maar dat is nog geen reden om, zoals Nederland heeft gedaan, de rol te spelen van het addertje dat andere kleine landen probeerde over te halen die verkrachting te slikken als een ‘menslievende daad’, waarvoor Big Brother beleefd moet worden bedankt. Ik ben geen anti-Amerikaan, als De Gaulle. Ik zie alleen niet in dat de motieven voor De Gaulle's veroordeling van Amerika ook maar enigszins het verzuim van de overige landen zouden kunnen verzwakken. Men zou misschien kunnen concluderen dat De Gaulle Amerika's beste vijand is; wij, Amerika's slechtste vrienden. Waarom zou een openlijke veroordeling van de handelwijze van een Amerikaanse president, zijn ministers, adviseurs, ambassadeurs en legerleiders, van anti-amerikanisme getuigen? Merkwaardig is dat veel Nederlanders heel goed bestand zijn tegen buitenlandse kritiek of grapjes op onze Lunsen, De Quay's of Marijnens, maar dat zij geen kwaad woord kunnen horen over de regerende politici van Washington, ofschoon iedereen met enige kennis van de Amerikaanse geschiedenis kan weten dat die niet uit de onschuldigste mensensoort plegen voort te komen. Waarom niet meer rekening gehouden met het oordeel van dat andere Amerika, dat het optreden van president Johnson zonder omslag veroordeelt? Hier vertoont zich één van de verschillen tussen de Dominicaanse tragedie en Boedapest-1956: in verschillende delen van Amerika hebben professoren en studenten tegen hun regering gedemonstreerd; degelijke bladen als de New York Times en de Washington Post zagen er niet tegen op de Amerikaanse regering van een leugenachtige berichtgeving te betichten; en onlangs sloegen, onder aanvoering van Robert Lowell (van wie niemand kan zeggen dat hij ooit communistische sympathieën heeft gehad), een twintigtal Amerikaanse schrijvers en schrijfsters een uitnodiging voor een diner op het Witte Huis af, uit protest tegen de agressieve tendenzen in de buitenlandse politiek van hun land. Zij hebben duidelijk de hypocrisie beseft van een politiek die zich tot kampioen verklaart van het principe van het zelfbeschikkingsrecht der volken, terwijl het, in Zuid Vietnam zowel als op het westelijk halfrond, de toepassing van dat principe aan de preventieve censuur van Washington wil onderwerpen.Ga naar voetnoot3) Natuurlijk besef ik dat een regering een andere verantwoordelijkheid heeft dan bijvoorbeeld de intellectueel die alleen zichzelf vertegenwoordigt. Voor het jammerlijke zwijgen van de Engelse Labourregering zijn tenminste nog deze verzachtende omstandigheden te bedenken dat Engeland blijkbaar noch de Amerikaanse steun in Maleisië, noch die bij de verdediging van het pond sterling kan missen. Maar waarom heeft Nederland niet de enige belangrijke rol gespeeld die, als ik hem goed begrepen heb, minister-president Cals op 5 mei aan kleine landen had toebedacht: te fungeren als het geweten van de grote broers? Dat betekent niet: een ‘grote mond opzetten’. Nederland had op uiterst diplomatieke, maar toch niet mis te verstane wijze - en om zo iets te doen, daarvoor hebben wij toch onze diplomaten? - blijk kunnen geven van zijn medeleven met wat een ander klein land is overkomen. Zeker, Lyndon B. Johnson die, naar Amerikaanse bladen weten te vertellen, zo uiterst gevoelig is voor kritiek, zou boos geworden zijn, heel boos, maar wat zou hij ons daarmee hebben kunnen doen? De tijd is voorbij dat minister Luns nog gebieden had die hij tot de laatste boomwortel door de Amerikanen had willen laten verdedigen en onze gulden, heb ik mij laten vertellen, maakt het heel wat beter dan het pond of de lire. Bovendien had één juist woord van | |
[pagina 6]
| |
Nederland in de Veiligheidsraad de hele wereld kunnen duidelijk maken wat er waar is van die Amerikaanse ‘hegemonie’, waarover sommigen spreken die volgens onze pers spoken zien, als gevolg van hun anti-Amerikaanse koorts. ‘Le pire nationalisme’, schreef Le Monde (9-10 mei), ‘n'est-il pas celui des puissants qui n'admettent pas qu'on discute l'usage qu'ils font de leur puissance?’ Wat loopt Nederland, juist Nederland, nog voor risico's? Weet onze regering dan niet dat de enige wraak die president Johnson op de Fransen heeft genomen, zijn verbod is geweest om voortaan in het Witte Huis en op de Amerikaanse ambassades Franse wijnen te schenken? Maar wat zou onze regering ook? Heeft het Nederlandse publiek soms gereageerd? Zijn er, bijvoorbeeld, bedankjes binnengekomen bij de Partij van de Arbeid, omdat ons optreden in de V.N. blijkbaar ook werd goedgekeurd door de socialistische ministers, van wie één het ministerie van Justitie beheert? |
|