Hollands Maandblad. Jaargang 7 (214-225)(1965-1966)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 17] [p. 17] [Gedichten] W.D. Kuik Aftocht I De photograaf liet zich betalen en albums koopt men desnoods in partijen. Het al te vaag historische moment, het plaatje, de lange lange lente met vlasse sprieten, afgezakte kousen, korte grijze zomerbroek; een namaak poedel, het dwarrelt ergens op de keien, als men het nest verstrooit, de vogel uit de holle iep komt halen. II Hoog boven op de rotte houten spoorbrug zingt een heer zijn zwanenzang en stort zich uit de klimkooi naar beneden. Wellicht een jampot vol met stekels het afgedraafde paukenpaard, de jeugd. Dus naar de singeloever, naar het park, de speelplaats bij de roomse school eens knuppelveld van eer. Gepaard aan houten sabel de krantensteek was toen het grootst verlangen of de indianentooi, een duivenveer, besmeurde derde deel van god. Wat kan voor mij de hol vervangen waar het circus Pipo stond, het ijs de dodensprong bekoelde. de schapenslang zijn meester vond. Sta stil en werp naar oud gebruik wat stokjes bij de eiken de moerbezie is reeds geveld. III Weg die spijker, zet je petje af en veeg je neus, het is nu zomer. Doe het globetrotterpak maar aan. Columbus voer op 1 augustus met vacantie, kersenpitten als bemanning, in een kartonnen schoenendoos. Seemann leverde kaarten, Carl Denig het kompas, Amerika is bij de tweede vlonder, de roodhuid ligt al dood. Het is geen oorlog, slechts de boeren zeggen: ‘Vreet maar gras’. [pagina 18] [p. 18] IV Men lost de wacht af bij de volle kolenschuiten. Hij schoot vandaag slechts tweemaal in de lucht en wordt dus in de rij getrapt. Het laatste bolwerk is van glas, de honger loert door alle ruiten en steelt het graan. Vertraagt de pas van zesentwintig kinderen op weg naar buiten. Nature Morte Stil eenzelvig oerwoud voor het bijziend oog. Verdorde pluimen rijzen uit het vuilig water van het glas. Terzijde wacht het peloton. Drie uien, walmlamp, bokking een afgerond bederf, de resten van een winterjan, de medicijnfles korporaal. Een ereprijs in olieverf, van stoffig leven. Vorige Volgende