Experiment met wie
D. Hillenius
Maandag 11 januari 1965 was er een z.g. Experimenteel Concert o.l.v. Pierre Boulez in het Amsterdamse Concertgebouw. Dat ‘experimenteel’ moeten we met een korrel zout nemen. De componisten van wie werk werd uitgevoerd, Webern (Symphonie op. 21), van Vlijmen (Gruppi) en Schat (Dansen uit het labyrinth) kan men niet in de dagelijkse betekenis experimentators noemen. Ze zijn dat b.v. net zo weinig als generaals die een veldslag organiseren of grote managers of politici. In al die bezigheden zit een groot deel experiment, in elk leven, maar de associaties die we meestal aan dat woord hechten (niet in de exacte zin overigens) van maar eens wat doen en kijken wat er uit komt, kunnen niet slaan op moderne componisten, die in de eerste plaats grote organisatoren moeten zijn, mensen die overzicht kunnen hebben over een grote verscheidenheid aan materialen. De vergelijking met generaals, staatslieden e.d. lijkt me zinvol.
Het woord ‘experimenteel’ slaat meer op de pleuters van het Concertgebouw. Zij deden met dit concert inderdaad een experiment, zij wilden dan voor één keer wel eens kijken of er belangstelling voor dit soort muziek was. In een aardig stuk van Wim de By (een van de weinigen die leesbaar over muziek weet te schrijven, met grote aandacht voor wat nieuw gaande is) in Vrij Nederland werd op dit lamlendig standpunt van de Directie gewezen. Of zijn stuk geholpen heeft of niet, de grote zaal was vol, ik heb geen lege stoelen gezien. Ik vraag me af of de Directie het experiment hiermee (en met het grote enthousiasme van de luisteraar, zo contrasterend met de oude abonnementgangers) geslaagd vindt. Uit hun normale beleid zou af te leiden zijn dat wat hun betreft van een mislukking gesproken moet worden omdat er niet - zoals ze altijd hebben gesmoesd - een gebrek aan belangstelling voor deze zaken blijkt te bestaan. En laten we nu maar dreigend afwachten wat de gevolgen van deze uitslag zullen zijn.
Experimenteel zou men eventueel kunnen noemen het feit dat men vóór de pauze de genoemde drie werken te horen kreeg, dat men door op een bepaalde plaats op een enquêteformulier een stip te zetten van zijn voorkeur kennis kon geven en dat na de pauze twee van de voorkeurswerken herhaald zouden worden. Ik geloof dat er 2000 mensen in de grote zaal gaan. Meer dan 1700 vulden hun formulier geldig in, een ongewoon hoog percentage dat nogmaals wijst op de intense betrokkenheid, op de deelname van de aanwezigen. Er bleek een duidelijke meerderheid voor de Nederlandse werken (een kleine meerderheid voor van Vlijmen), zodat we deze na de pauze nog eens te horen kregen. Een buitengewoon nuttige werkwijze, want waar de meesten van ons voorlopig nog mee bezig zijn is leren, verkennen, ingespannen bezig zijn met verzet tegen de natuurlijke luiheid van de zintuigen. De luiheid van de zintuigen laat het geluid liever als een amorfe brei links liggen, maar wie alert blijft, is constant bezig onderscheidingen te maken, de bouwstenen apart af te tasten, hun loop en ontwikkeling te volgen. Na afloop van dit concert was ik doodmoe maar heel vrolijk om het gevoel dat er iets op gang is. Brahms is heel mooi en Bach, en Satie niet te vergeten, elk rentegevend bezit is benijdenswaard, maar het is zoals gezegd een gelukkig gevoel te merken dat er ook onder tijdgenoten mensen zijn die het vormgeheim bezitten.
Het was jammer dat men ook de symfonie van Webern nog niet even herhaalde, want deze bijna 40 jaar oude muziek is ons nog steeds vreemder in het oor dan van onze moderne jongeren. Overigens was ik het met de keuze geheel eens (ik had voor Schat gestemd) omdat men Webern makkelijk op grammofoonplaten kan verkrijgen. De muziek van Webern, van de latere composities althans, spreekt me weinig aan, behalve dat het mijn redelijke hersens druk bezig houdt. Het is er mee als met stenen waaruit men over het leven van vroeger te weten kan komen en vooral over de aanloop van het leven van nu.
Er is in de muziek van Webern, evenals bij Satie in een ouder idioom, een qualiteit die ik bewonder: de afwezigheid van theater, er is geen aanloop, climax, gepaste afloop. Het sleept niet mee, behalve om denkredenen,