zich op in somewhere becoming rain. De arrowshower was dus toch een misverstand: een alledaags verschijnsel, ondanks de schijn van uitheemse schittering die een seconde duurde. De bijna nonchalante toon van het gedicht lijkt erop berekend om de zeer hechte versbouw te verdoezelen.
Werkelijk plezier trof ik aan in één gedicht: de regels opgedragen aan de grote jazzspeler Sidney Bechet:
On me your voice falls as they say love should,
Like an enormous yes. My Crescent City
Is where your speech alone is understood,
And greeted as the natural noise of good,
Scattering long-haired grief and scored pity.
Een gedicht dat herinneringen oproept aan die ene zondagmiddag toen ik deze reus heb horen blazen.
Het eerder genoemde Essential Beauty beschrijft een leven dat beheerst wordt door glimmende advertenties, de schrik van de invalswegen tot Amerikaanse steden. Het gedicht doet ook enigszins Amerikaans aan en nadert het genre dat in Engeland doorgaans smalend aangeduid wordt als New Yorker poezie, d.w.z. poezie waarin de melancholie een vast gegeven is, iets waar de intelligentsia wekelijks met vreugde naar uitziet.
Essential Beauty blijft voor mij toch een aardig, zeer competent gedicht, hoewel het misschien beter dan enig ander de gevaren illustreert waaraan Larkins talent is blootgesteld: het observeren van verstarring, de overtuiging dat Life is first boredom, then fear (Dockerey and Son), kan leiden tot verstarde poezie. Het lijkt me dat Larkin voldoende zelfkritiek heeft om aan dit gevaar te ontsnappen.
Werkelijk geestig is Larkin in gedichten als Naturally the Foundation will Bear Your Expenses en Water, waarin hij vertelt dat hij, wanneer hij opgeroepen zou worden om een godsdienst samen te stellen, gebruik zou maken van water:
And I should raise in the east
Would congregate endlessly.
Hier werken de veraardste religieuze symbolen, de plechtige woorden (‘congregate’) onweerstaanbaar op de lachspieren. Het gedicht is een bescheiden en superieur gebaar van ongeloof.
Mooi ook vind ik Faith Healing, een studie in boerenbedrog, waarin Larkin overtuigend de toon weet te treffen van de stem die de goedgelovige vrouwen overreden moet, de stem van hem Within whose warm spring rain of loving care / Each dwells some twenty seconds. En de laatste strofe is van wezenlijk belang voor het begrijpen van wat Larkin zeggen wil:
What's wrong! Moustached in flowered frocks they shake:
By now, all's wrong. In everyone there sleeps
A sense of life lived according to love.
Het woord ‘liefde’ gebruikt Larkin zonder veel ironie, - meer als een ontgoochelde, voor wie de mogelijkheid totverwezelijking van het idee oneindig ver weg is geraakt. Het treffendst komt dit tot uiting in het laatste gedicht van de bundel, An Arundel Tomb, waarvan de laatste regel luidt: What will survive of us is love, overtuigend in al zijn conventionaliteit voor wie niet weet dat het gedicht dat aan deze conclusie voorafgaat handelt over stenen beelden waarvan de tijd de gelaatstrekken heeft vervaagd, beelden met that faint hint of the absurd. - (Such faithfulness in effigy / Was just a detail friends would see: )-
Hoe machteloos en weerloos de dichter zich voelt bij het vaststellen van de afstand tussen woord en daad blijkt uit een gevoelig, onopvallend gedicht: Talking in Bed, waarin hij zegt:
At this unique distance from isolation
It becomes still more difficult to find
Words at once true and kind,
Or not untrue and not unkind.
Deze unique distance from isolation verdrijft de aan het bestaan knagende eenzaamheid niet, die Larkin nergens met name noemt en die in vrijwel elke regel van dit boek aanwezig is.
Larkin kent zijn eigen grenzen. Deze vaststelling houdt gewoonlijk een verwijt in, het verwijt dat de dichter geen ‘grote’ of ‘belangrijke’ thema's behandelt. Wie geen genoegen nemen wil met de uitzonderlijke helderheid waarmee Larkin zijn zeer persoonlijke thema's onder woorden brengt zal hem inderdaad gemakkelijk een ‘light poet’ noemen. Voor hem wil ik tot slot nog Howard Nemerov citeren die naar aanleiding van zijn eigen gedichten eens schreef: ‘I am very tired of being taken for a writer of light verse, and approve the perception of one reviewer who remarked that certain of my poems might be taken for clever light verse by clever light readers’.
Philip Larkin, The Whitsun Weddings, Faber and Faber, Londen, 1964