Hollands Maandblad. Jaargang 6

Gerrit Krol

Een vrouw, wat is een vrouw,
een som van lichaamsdelen.
Want in een kast met laden,
daar kan zij vierkant in,
een lade voor haar armen,
een lade voor haar benen,
haar romp dat is een ding,
haar hoofd, wanneer dat rolt
dan kan daar iets bij in,
en niemand zegt: dat is ze,
als ik haar heb dichtgedaan.
Haar leven echter is de rest,
dat houd ik in mijn handen over:
de sleutel die ik steek
met vreugde in het slot, dan springt
zij weer in alle veerkracht open,
zij kan weer als een meisje lopen
en zegt, ik paste er niet in.