Hollands Maandblad. Jaargang 6(1964-1965)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 14] [p. 14] En Jacob won Eric de Preester Voor H. Marsman I de jongeling wist niet juist wanneer de kamp begonnen was maar toen het schaamhaar op twee vingers van zijn navel reikte stond hij plots naakt voor God. vergeefs had hij 't moreel gebit in zijn briesend bloed geplant en 't lieflijk watermerk der vrouw uit zijn gedacht' gebrand en terwijl 't orgasme schokkend wegkromp in zijn tenen en een gevilde vrouw in rode nevelen ontbond spreidde God onder een halo van bliksems als melaatse reuzenvingers zijn tien geboden uit de jongeling bij Hammoerabi thuis kraste vermetel in de vereerde stenen woog met soepele hand hun authenticiteit lettergroeven duistere naden van geslepen volksbezweerders geen sneden van Gods handebeven gewicht zwaar van beulsheid en barbarij wars van ratio en menselijkheid de jongeling walgde rood schoof behoedzaam de verweerde tafelen in Gods verzakte maag die hikkend 't marmeren brood verslond blank en licht reigerdanste hij om de eerste zondevrije maagd kruiste haar wittig in de zon en roffelde een gloeiend lied door haar gespannen vlies II ‘God is liefde’ I Johannes 4: 16 de jongeling gespte 't schild der overwinning in denkerszweet gestaald voor zijn weke buik en brak onverhoeds des nachts in de tempel van Gods liefdetuin hij wreef de slaapmist uit zijn ogen braakte afschuw en verwondering [pagina 15] [p. 15] God lag naar 't voorbeeld der Antieken gestrekt aan tafel voor het avondmaal en zoog met reine mond het bloed uit een onschuldig lam dat hij met gekromde hand 't geblaat afkeelde de jongeling vloekte om getuigen God onttafelde verrast veegde zijn lippen schoon met 't kleed van een verkrachte engel wierp 't lam gezwind onder de plank opnieuw klommen mens en God in 't garen van de strijd de jongeling met woedesporen overgroeid raasde toe op God en bokste Hem een jeugdtand uit maar God pareerde en stiet hem in de slijmerige touwen van 't verend theodiceenet door kruiperige God-aanbidders daar tegen ongevallen allerlei gespannen versuft verstrengeld in 't vernuftig valnet waaraan zoveel verkalkte theologenschedels uit pseudo-wijze baarden mazen vlochten om de keel van 't rebelse wild te stroppen hing hij in de maliën van Gods val maar hij wou geen dorre vlinder in het album van Gods geslachte denkers zijn beet zijn handen en zijn voeten vrij en joeg God onder scheldgejoel in 't eenzaam duister van zijn gruwelijk hol daar dreigde God met rauwe keel en smeekte met besmeerde lippen maar de jongeling bouwd' een koker van stalen waarheid om zijn hart en droeg 't geslachte lam waarin hij 't woord ‘sadist’ uitschoor de wereld rond III op een zware nacht stond God opnieuw naast hem en maalde geweldige woorden met metalen stem ik weet het ik ben een beul een redeloos beest maar ik schiep alles heers over mens en grens [pagina 16] [p. 16] ben alles kus nederig mijn voet worm die uit mijn hand de groene blaren vreet de jongeling zag ontsteld die barbaarse zinnen over zijn deken rijden een verontwaardigde lamp zwol rood in zijn zuiver gemoed met een gulden sprong ontklom hij het nest van zijn bed hij mikte de vertroetelde vaas der eeuwigheid door geëngageerde filosofen vuil beduimeld naar Gods verwaande molochkop - verandering droop uit de melige wond - de laatste vuurstrijd begon hij sprong als een geschoten haas naar God plooide zijn gespierde lichaamsbuis over 't woest gedrocht dat detonerend de grond besloeg met snelle vingers zocht hij naar weke plekken in Gods gladgebeden buik schoot plots door 't gepolijste haaievel een bloedloos gat gaapte als een emmermond Gods levensadem spoot als een hoos van luchtige drek uit de ontspannen wonderanden de jongeling wierp walgend 't hoofd opzij en knielde bij Gods vervloeiend lijk met dichtgeknepen neus en langgelemmerd mes hield hij vlug de sectie van 't vervliegend kreng geen glanzend beenderstel tot steun geen gladgespoelde homo sapiens-hersens geen gestolde bloedsomloop met hartcentrale geen vlees door drift bereden zelfs geen lijk ontblootte 't mes alleen een vliezen zak met vele schotten bungeld' aan de onbesmeurde punt IV ja God is een tros bedrieglijke ballonnetjes met mensenadem volgeblazen de patriarch blies hijgend de moraal ter redding van zijn eigen huid en goud de Nazarener liet een lieflijk blaasje vol misleidend medelijden op denkers hingen aan zichtbare luchtbellen hum schimmige hersenkronkels op sukkelaars voeren met een zeppelin de hemel in [pagina 17] [p. 17] en de jongeling schreef bij 't klimmend morgenlicht dat als een brandend spinneweb tussen de bomen zonde zijn ernstig-overdacht rapport God is de moegebeulde adem de collectieve leugenmythe het braaksel der ellendemensen het onderdrukkingswapen van de volksmisleiders de bruidegom der impotente maagden de fata morgana-vriend der eenzaam-zwakken God is een zelfgekweekte etterbuil een levenszieke schim een bacterie erger dan de pest het zwarte slijm der dood gecondenseerd tot zoetig gif God is de grootste der neurosen en bij de laatste geur van God die snel ontbond in 't bottend zonnelicht gleufde hij met ongezwikte voet in 't kiemend erwtenbed de antistofformule ter doding van het helse kwaad levensmoed V vol van waarheid klom de jongeling in de kerselaar die als een witgeveerde toorts te pronken stond en zaaide met losse zwaai zijn geboden de wereld in in geen enkele metafysische idee zult u nog vaste spijkers slaan aarde en kosmos zijn zaad en graf alleen helden en rechtvaardigen zult u eren de zwoelste drift van 't bloed is rein heb eerbied voor dat heilig schrijn maar boven alles cultiveer de geest want hij is waarheid en lot en terwijl de jongeling deze woorden in de mistgewaden riep krulde 't schaamhaar zijn navel in als een man zou hij met geslacht en denken door het leven ploegen en voor het huis der waarheid zou hij vechten tot de laatste steen het vlies der rust weefde een blauwe hoes omheen de boom een bloesem groeide als een vlinder in zijn mond de zon goot brons op zijn ontspannen schouder in de verte geurde een versgespreide vrouw en de jongeling sliep in licht als de gele morgennevel Vorige Volgende