jaar in Californië uitgevonden maar - in de beide uitvoeringen die deze dracht mogelijk maakt - aan onze rivier in de afgelopen jaren in alle stilte, zonder publiciteit en in de schaduw van de Vijfde Republiek ‘gegroeid’, en het mooie van ons dal is nu dat zelfs het conservatieve, ééndelige badpak er zich heeft weten te handhaven. De paar mensen die hun vakantie aan onze rivier doorbrengen, laten elkaar vrij in de keuze van hun zwem- of zonne-kleding: zo iets kan, en zonder gerucht.
Colombey-les-deux-Eglises was echter iets geheel anders. Iemand, die zo juist de lagere school achter zich had, zei: ‘- Juffie zei al dat De Gaulle een dictator is, want dat hij nooit alleen tussen de arme mensen zou durven te gaan, zoals koningin Juliana in Perzië heeft gedaan’. Hij had inmiddels al opgemerkt dat blijkbaar niet alle buren van Charles de Gaulle in Colombey in de welvaartsstijging van de E.E.G.-landen hadden gedeeld. Het lijkt voor ons, die Soestdijk gewend zijn, een aanvaardbare oplossing voor het vraagstuk of De Gaulle een dictator moet heten: een regeringshoofd wiens verblijfplaats bewaakt moet worden door machinepistolen, is er zo één. Jammer genoeg bleek toen iemand op de televisie president Johnson een ritje te hebben zien maken, en die had nog heel iets anders om zich heen.
Bovendien, nu er over werd nagedacht, wierp die verdediging van de Franse president allerlei vragen op. Waarom werden de andere toegangswegen tot het dorp, zoals wij konden constateren, niet bewaakt? Waarom zou een moderne Balthasar Gerards, na zijn vervalste paspoort te hebben getoond, zo linksaf de oprijlaan tot het landgoed hebben kunnen inslaan, nog vóórdat de overvalwagen gestart zou zijn? Omdat het in het landgoed nog krioelt van de militairen? Het is, gegeven De Gaulle's bekende afkeer om bewaakt te worden, niet erg waarschijnlijk. Waarom trouwens vatten de manschappen uit de overvalwagen bij onze van ver zichtbare nadering geen post bij de ingang van de oprijlaan, dan hadden zij met drie man en machinepistolen, en zelfs als wij scherpschutters uit Texas waren, gemakkelijk ieder risico kunnen voorkomen? Ik denk dan ook dat de bewaking, waarmee wij te maken kregen, een compromis was tussen een angstige, voor het leven van de president verantwoordelijke veiligheidsdienst en de bewoner van het onzichtbare huis die orders heeft gegeven dat zijn ingang ongerept moet blijven.
Een erg speculatieve veronderstelling? Toch niet. Sinds 1958 doen de politieke specialisten, waarvan het in onze pers, radio en tv. wemelt, steeds weer de ontdekking dat De Gaulle zo hopeloos bij zijn tijd ten achter is omdat hij, in de zestiger jaren van onze twintigste eeuw nog wel, zo graag op Lodewijk XIV zou willen lijken. En wie even bedenkt, hoe dikwijls in onze pers sprake is van de Franse president, kan zelf ongeveer nagaan hoe vaak deze ontdekking is gedaan. Nu is de zonnekoning één van de zuinigst bedeelde figuren in onze vaderlandse geschiedboekjes: 1672 hebben wij hem, en terecht, nooit vergeven. Men is nog wel billijk genoeg om de diensten te erkennen die hij de Republiek vóór 1670 bewees, maar voor de rest is met ‘L'état c'est moi’, met zijn streven naar absolutisme en naar de Europese oppermacht, voor ons alles gezegd. Zelfs Oliver Cromwell, die voor het beëindigen van onze gouden eeuw heel wat beslissender werk verricht heeft dan Lodewijk en die zo'n energiek begin had gemaakt met de uitvoering van zijn plan om de Ieren uit te roeien, komt er in onze boekjes een stuk beter af. Hij was dan ook een vroom protestant.
Lodewijk XIV stelt de gemiddelde, ontwikkelde Nederlander zich voor als iemand die, evenals koning Soedhodhana, de vader van de Boeddha, zijn paleis gebruikte als borstwering tegen de ellende van het door hem en zijn naaste omgeving uitgezogen volk. Dat Versailles, Lodewijk's creatie, voor iedereen, Fransman of buitenlander, ongeacht rang of stand, openstond; dat men geen bezoeker vroeg naar het doel van zijn komst, laat staan naar een paspoort; dat men niet alleen niemand bij het binnentreden ontwapende, maar zelfs van de manlijke bezoeker eiste dat hij omgord met de degen (die aan de ingang van het paleis te huur was) zou binnentreden - dat zijn bewijzen van goede trouw, van gastvrijheid en een volstrekt anti-segregationistische geest, die wij niet zonder verbazing en een beetje heimwee vernemen van de schrijvers uit die tijd. Meer dan een halve eeuw heeft Lodewijk zo geregeerd, nooit ontbrak hij - wiens werkkracht door geen vijand werd betwijfeld - op de feesten die twee maal per week in Versailles werden gehouden en die door alle burgers en buitenlui gratis en zonder uitnodigingsbewijs konden worden bijgewoond.
Hij, de zonnekoning, de vormelijke, ‘Aziatische’ despoot, had meer contact met ‘het volk’ - zijn lievelingsauteur was Molière, niet Racine - hij leefde minder afgezonderd dan de regeringsleiders in onze ‘democratische’ eeuw. In al die jaren is