Films
De heer Van Domburg, die in Nijmegen een hoogleraarsstoel bezet houdt van waar af hij film doceert, sprak voor de KRO-radio zijn bedenkingen uit over de laatste, in Nederland verkrijgbare film van Alain Resnais, Muriel. Op zichzelf al een aanbeveling, temeer omdat de heer Van Domburg zich bitter beklaagde (tot twee maal toe!) over de flash-backs in de film, terwijl Muriel niet één flash-back telt! Integendeel, het is een film die zich steeds voortrept, dankzij de manier waarop Resnais tijd wint door van de ene scène nog het beeld te laten zien terwijl hij van de volgende het geluid vast laat horen. Dat verhoogt uiteraard de snelheid (inplaats van twee strookjes van vijf centimeter achter elkaar te leggen legt hij hun laatste, resp. eerste centimeter op elkaar, zodat hij een gezamenlijke lengte krijgt van negen centimeter) en bovendien krijgt de film door deze ‘houtverbindingen’ een grote structurele hechtheid. Muriel is een adembenemend goede, tegelijk sobere film, wat Hans van den Bergh er voordien ook over gezegd mag hebben in Hollands Maandblad (hij had hem zonder ondertitels gezien, the benefit of the doubt!). Van geheel ander slag is Tom Jones, een film van Tony Richardson, bedeeld met zeven Oscars en het predikaat ‘beste film van het jaar’. Wiens jaar?, vraagt men zich af. Het is altijd goed op zijn hoede te zijn als een film meer dan één Oscar krijgt; dan is het geen goeie. Bergman,
Bunuel, Antonioni, Fellini, Resnais enz. enz. hebben nog nooit drie Oscars voor één film gehad, laat staan zeven. Kleurig, schilderachtig enz. is Tom Jones, en in tegenstelling tot Muriel wordt iedere scène netjes afgemaakt. Albert Finney moet niezen. Twee dames komen de kamer in. Met moeite weet hij zijn niesneiging te verbergen, hij neemt benauwd afscheid, wat drommel, hij zal toch nog wel niezen voordat hij de deur uit is (misschien pas achter de gesloten deur, nog net hoorbaar, denkt men hoopvol), maar nee hoor, een laatste buiginkje en hopsakee: de grote nies! Tom Jones, schilderachtig, volgepropt met verschillende kunstjes, is een nutteloze film. Geef mij dan maar liever The Beatles. Geen obligaat verhaaltje van muzikale jongetjes plus meisje, maar een Franstonig kolderverhaaltje in de trant van hun eigen persconferenties (en van John Lennons boekje In my own write), met alle vier The Beatles als capabele grappenmakers, al is George kennelijk de minst handige van de vier. Niets bijzonders verder, geen Oscars natuurlijk, maar een paar aardige scènes en opnieuw het bewijs dat The Beatles in Zoverre uniek zijn, dat zij alle vier een afgeronde persoonlijkheid hebben, en tezamen een onorthodoxe, verre van stupide levenssfeer ademen.
N.S.