Hollands Maandblad. Jaargang 6(1964-1965)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 26] [p. 26] K.L. Poll Nieuw geloof Er mankeert, zeggen ze, veel aan onze taal. Wij praten maar wat aan, zoals vliegen vliegen. De woorden zijn belast met eeuwen onbenul. Het voorgeslacht laat zich niet afschaffen door afspraken van nieuwelingen die doen alsof er niets gebeurd is, niets gemerkt, alsof de voorgangers niet tot tien tellen konden. Of toch? Het zou geen leven zijn als wij geloven moesten dat alle mensen van vroeger ter zake deden. Over de doden niets dan doods. Wij noemen onze god: van voren af aan. De regels staan los van elkaar Het geheim is niet in de dode natuur (hoewel gevangen onweer 's nachts uren in de bergen stommelde boven een boomgaard tussen beek en weg). Het landschap hangt hermetisch samen. Water en holten horen daarbij. Ook niet in vijf soorten patience of conversatie (eenzaamheid is uitzichtloos, optreden in gezelschap een kwestie van techniek). Maar in schimmen, vluchtig zichtbare fragmenten door spleten van prieelriet, afgebroken op ongelijke hoogte. Mogelijkheden De maan is een appel zonder hoofd eronder. Straks spatten de parten ons om de oren. Dat is overkomelijk. Stukjes maanvlees op de schoorsteen. Driftmoon. Hieronder was de stad Anteflavium. [pagina 27] [p. 27] Vroeger 1 Het verleden dat zijn de jonge jaren van de wereld, landelijk en ouderwets, omdat zij samenvielen met mijn begin toen grootmoeders leefden. Het verleden dat is de tijd ontdaan van stekels. Wie toen zorgde leeft niet meer. Medelijden blijft mogelijk, koesteren, onthouden, gemis, maar liefde niet, noch angst. Wij zijn de doden de baas. 2 Wat terugkomt heeft de smaak niet meer van herfstplatanen in een brede kinderstraat, van verliezerstranen, van tante Droll, een raak geslagen bal, van laat naar huis, met straf in zicht. Het lieve lied van toen is nu gedicht. Vorige Volgende