Vier dromen
J.P. Guepin
(van 3-7 mei 1964)
Op zondag drie mei om kwart voor één bleek ik de laatste zin van mijn proefschrift geschreven te hebben. Even daarvoor was ik mij het naderend einde nog niet bewust geweest. Prompt werd ik door een mateloze verveling overvallen.
Ik besloot naar de middagvoorstelling van het Asta theater te gaan, waar een Eddy Constantine draaide. Direkt al bij het begin werd mijn argwaan gewekt. Even nog dacht ik met een meesterlijke grap te doen te hebben toen een clowneske dubbelganger van Eddy leek op te treden. Maar met de eerste vrouwen werd mij de ware toedracht duidelijk. De new look dateerde de film op 1948, evenals de van voren zo logge auto's. Alle elementen waren wel aanwezig, alleen ontbraken de door eindeloos veel films gekweekte speelsheid. Al met al een leerzame middag, maar allerminst geschikt om mijn verveling te verdrijven.
Die nacht droomde ik dat ik met mijn promotor een gesprek over mijn proefschrift voerde. Hij toonde zich uitermate sceptisch, maar in het vage. Dit wond mij ontzettend op. Ik smeekte hem mij toch een konkreet punt te noemen waar ik ongelijk zou hebben. Hij wees mij toen op het geval van de held Neoptolemus. Gelukkig kon ik hem er triomfantelijk op wijzen dat bij Pindarus te lezen staat dat Neoptolemus naar de Noordpool ging. Dat hij daar de trein genomen en een lollie gekocht had stond in het Algemeen Handelsblad. Ik werd 's ochtends met het zuur achter in mijn keel doodmoe wakker en besloot de philologie vaarwel te zeggen. Die avond van maandag vier mei werd ik opnieuw gekonfronteerd met de verveling. Ik dacht dat ik de komende weken wel tijd zou hebben om een novelle te schrijven, maar ergerde mij over het feit dat ik volstrekt niet kon bedenken waarover. Met deze ergernis viel ik in slaap, en werd gestraft voor mijn ambitie. De hele nacht droomde ik novellen, ik weet dit omdat ik herhaaldelijk wakker werd. Dan wist ik mij alles woordelijk te herinneren, ik bewonderde de ingenieuze intriges, de levensechte dialoog, de kleurrijke decors waarin ik mijn figuren geplaatst had. Bij het ontwaken had ik nu serieuze pijn in de maag en door het woelen was het dek op de grond gegleden, zodat ik hevig verkouden was.
Ik herinner mij een scène die ik nu ook nog wel om zijn fijnzinnige psychologie zou kunnen bewonderen, al denk ik er verder het mijne van. Een groep mannen en vrouwen worstelde zich al dagen door het oerwoud. De mannen werden voortdurend belaagd door vijandige stammen. De vrouwen verkeerden echter niet in levensgevaar, al moesten zij zich even hard een weg banen door het moeilijke terrein. De mannen gaven toen ineens de strijd op. Zij waren door hun overgave zo opgelucht dat ze tevreden tegen een boom gingen zitten, wachtend op het einde. De vrouwen echter, die nog voort moesten leven, begonnen hysterisch te schelden. Helaas is mij de inhoud van hun verwijten ontschoten en, hoewel het thema mij interessant lijkt, zie ik op het ogenblik niet in hoe ik een dergelijke situatie aannemelijk zou moeten maken.
De daarop volgende nacht droomde ik aan een stuk door van de omzetbelasting. Er heersten ontzettende misstanden op dit gebied. Winkeliers wisten, door een te hoge omzetbelasting op te geven de voorschriften te ontduiken en ongehoorde winsten te maken. Er werd van mij verwacht dat ik hieraan iets, uit hoofde van mijn hoge functie, zou doen.
Hoewel de droom mij beviel en ik in ieder geval een rustige nacht had gehad, vond ik hem toch wel wat saai, zodat ik besloot ook mijn politieke ambities voorlopig op te schorten. Ik was nu vast besloten de daarop volgende nacht, die van woensdag zes mei, van opgravingen te dromen, de heerlijkste bezigheid die ik ken. Helaas is mij deze droom ontschoten, daar ik die ochtend door een zo hevige knal gewekt werd, dat mijn eerste gedachte was: de hemel vergaat, het is zeker hemelvaart (donderdag).
Mijn bed en ik lagen overdekt met glasscherven. De ets van Piranesi, voorstellende de Tempio detto della Concordia te Rome (in werkelijkheid de Saturnus tempel), die boven mijn hoofdeinde hing, had door zijn gewicht na een jaar de spijker uit de muur gekregen.
Ik besloot mij toen in het zakenleven te begeven.