Hollands Maandblad. Jaargang 6(1964-1965)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 28] [p. 28] W.D. Kuik Utrechtse figuren Mechanisch orgel Voor Ton Bruynel Aan De Meester Voor Ton Bruynel Beter is het naar de keel van het varken grijpen of te roosteren de perzische satraap dan te dansen als de poppen op het orgel, naar de pijpen van een Coppeliaanse toonpriaap. Aan het paard Wellicht vindt het een slager voor de knoken de trekker van de wagen het dove orgelpaard als de draaitoonbandelier is afgebroken de klepper vervallen tot de staart. Een oude man klaagt Voor de oom van Willem van Malsen I Het is onwaardig heer. De kleine zolderkamer is slechts bereikbaar met een leer. Niet dat het lichaam zoveel noden heeft, maar ga ik voor op het gevaarlijke galgenpad, ziet zij de gaten in mijn sokken. En gaat zij voor. Het is onwaardig heer. II Jarenlang schreef ik, o heer, dat waar u was de stilte woonde. ‘God ziet u’. Op sierklompen belijdeniswijzers, boekenleggers met een bijbeltekst. Een kinderhand is snel gevuld. En nu. Het morsige gezin beneden, de vrouw bezit een lupusneus. God sta me bij toch laat ze mij geen keus. Bederft mijn rust mijn vrede. Retour Zie ik de esdoorn in de tuin, ik leef weer in het land van neuzen. Ik speel de grote indiaan. Beschadig broers geslachtsorgaan met één worp houten speer. Duw het neefje van het zinken dak, die met de grote tanden. Hij speelde altijd vals de zak en viel dus uit mijn handen, zoals de vierendertig jaar, aan puin. Zie ik de esdoorn in de tuin. Vorige Volgende