Hollands Maandblad. Jaargang 6(1964-1965)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [Gedicht] W.D. Kuik Oud Model Een eendenmossel in vloed. Een valse parel op het zomergoed. Zo verblijf ik met U mijne heren. Het tekenen kan mij niet deren, nu Da Vinci is gestorven en Degas is heengegaan. Ook als U mij zet op de versleten tabouret, badstand, rugstand, lezend naakt of heel bescheiden in de kleren. Ongewenst U kunt niet meer verlangen het wonder van het houten been nog nooit vertoond te Lourdes, een bar mirakel. Kwaad is het kersen eten met een spreeuw. Slecht het gorgelen zonder water. Want voor U het weet, kunt U de zieke keel wel aan de kapstok hangen. Houtsnijder Hij sneed zichzelf in hout als egel, eenhoorn, beer. Veel als christus, jezus, maria, wat was dat lelijk, gaper. Hij speelde graag toneel. Vermomd met bolhoed, knijpbril, papieren neus, trok hij de polder in. Zijn laatste komisch nummer was een kerstgroep. Levensgroot. Met os met kind met vrouw met ezel bevolkte hij een stal. Hij staat erbij. Een vos met één poot in de val, een zure timmerman tot in het merg verkankerd. Vorige Volgende