Hollands Maandblad. Jaargang 6(1964-1965)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [Gedichten] J. Meijer het eendekroos, de groene kikkerhemel voor elke kwaker bereikbaar de kerk een zerk tussen de zerken een massagraf voor hen die sterven een eeuwig leven de doodgraver dolf vele graven voor zalig ontslapenen schimmen waren rond door boom en muur dan rijt heiligschennende orgelmuziek de hemelwanden krullend open en teistert oor en gemoed tot geborneerd geloof er wordt te arrogant gebeden, vindt god de hemel is erg gehorig en de organist legt een riolering aan van orgelpijpen een snijdend gejengel stroomt draaikolkend in het oor van de hemelbevolking een engel merkt treffend op wie oren heeft om te horen, die hore wat de gemeente te zeggen heeft een tweede: het danklied van een bromfiets met knalpot aan doet je niet perplekser staan. Honest to God god, gij ligt warempel als dagon op de drempel uw logge beeld viel dreunend neer u dreunde voor de laatste keer en van haar fundamenten liep de tempel god, gij ziet het zelf want gij ziet veel uw beeld het was te kitsch te menselijk en bits wij zwoeren u toen af, grepen u bij de keel wij hebben het vernield uw beeld van schrik het vrat ons al te gulzig aan per saldo wilden wij bestaan gij zijt nu vrij, bevrijd net zoals ik god kom tot ons gezuiverd door de sferen en maak uw woorden groot van leven vrij van dood god wil met ons uw godheid passend eren [pagina 16] [p. 16] Lucullisch zelfportret ik zal voor jou altijd de botterik ik zal voor jou altijd de stierlijk vervelende praatvaer het overspannen gekeelde varken maar ook zal ik de aandoenlijke suffer, de deerniswekkende celstofbluffer, de clowneske drommel hondse pummel ijdele frik de snobistische lummel met de ethisch gefrustreerde ondergekoelde buikgoddelijke hik zijn, zijn zijn tot in der vraatzuchtige doodmuil Psycho-pathetisch zwakzinnig gemompel verwoordt verwordend krankzinnig levensgekweel met de flauwe kul als scanderende ondertoon azijn fermenteert het kwijl een waanzinnige dauw slijmt de blauwe grassen verpest door stikstofhoudend gif de hemel is vuursteenblauw en reinigt vertroebelend de stinkzwam van zijn goddelijke zwart op wit ziel de poederdoos van Pandora de belt met haar fauna en flora mystieke gelei der hartsgeheimenissen troebele kom met zuurstofarme vissen ik schrijf de encycliek van de zee vanuit het vaticaan strandhotel formatie na formatie strandt op de bestandslijn, het terrein waarop de golven kwetsbaar zijn pas op voor de vloedgolf die onstuimig is en onze duinen beukt en eet met de wind samenzweert samen de duinen belagen voortdurend in het zand bijten in de duinpan hakken helmgras en golfbrekers, houdt stand, blijf verre van verraad, let op de meeuw de roep die van hem uitgaat, zij verkennen en proeven de zee kijk naar de schepen, die op de zeevloer dansen of ze de dans ontspringen de zee worde als toerist in het duin niet geduld Vorige Volgende