| |
| |
| |
Korte commentaren
B.A.
Nu Bertus Aafjes vijftig jaar is geworden, mag ik toch wel even om enkele ogenblikken stilte verzoeken. Niet alleen de industrie weet zijn grote dichters te eren met kastelen en karboonboeken, ook de vaderlandse publiciteit heeft zich niet onbetuigd gelaten. De voetreis naar Rome was dan ook - zo kort na Irene - iets onvergetelijks. Het verdere oeuvre? Och, waarom zou zo'n klein land ook al een letterkunde moeten hebben.
A.B.
| |
Exodus
Exodus was geen boek, waarin de Britten met veel hoogachting werden behandeld. Niettemin heeft een Duitser voor Britse rechters een proces aangespannen vanwege de inhoud van het boek, waardoor deze man die in een der oorlogskampen als een soort castreur fungeerde, zich te sterk in zijn goede naam voelde benadeeld. Het proces is gevoerd in een sfeer van ijskoude objectiviteit en er is recht gedaan zowel aan de vrijheid van de romanschrijver als aan de rechten van de castreur, wiens misdadigheid in plaats van een 10 een 9 plus kreeg. Zij hebben hun eigenaardigheden, de Britten, maar ze hebben ook stijlgevoel. En rechtsgevoel.
C.D.
| |
Springerig
Langs de Amstel tussen ‘Het Kalfje’ en ‘Het Koetje’ staat nóg de grenssteen der ballingen, waarachter ‘Spinoza’ naar Ouderkerk aan de Amstel is verbannen omdat der vaderen godsdienstige verdraagzaamheid wel godsdienst verdroeg, maar geen joods-vrijdenken. Je moet de toneelkritiek nooit aanvallen, zeggen ze, want dan ben je nergens. Dat Het Parool (Gomperts) Van Ulsen ‘springerig’ noemde, heeft the present writer niettemin gehinderd. Met de Spinoza uitvoering door de Toneelgroep Studio is namelijk geprobeerd er meer uit te halen dan er misschien in zit. Gegeven het toneelstuk, beschikt de acteur slechts over twee middelen: beweging en bek. Wat hier zo vlug ‘springerig’ werd genoemd, zagen anderen als de enig mogelijke expressie van een wat ongesteld hollands geweten: wij verdragen wel een rare godsdienst, maar wij verdragen niet geen-godsdienstigheid in de medemens. Dat kronkelt dan wat. Je bent tolerant of je bent het niet. Tegen de achtergrond van de verbanning van de joodse vrijdenker doet de tolerantie ten aanzien van de orthodoxe jood ietwat farizeïsch aan. De kwestie van orthodoxie en liberalisme is trouwens onder joden een levensgroot probleem. Dat heeft Van Ulsen blijkbaar geweten. Zodat hij trachtte zich namens de natie representatief in enkele bochten te wringen. Het risico van die identificatie is nu blijkbaar verkeerd uitgepakt. Dat is ook daarom jammer, daar het stuk straks god weet 't ook nog 'ns 'n keer voor de VARA-televisie kan komen. En dan slaat De Telegraaf aan het voorlichten. Wat ‘Studio’ doet, vindt nog wel eens genade, maar wanneer ze met de rooie honden collaboreren, krijgen ze er natuurlijk van langs. Dat hebben ze met De Wijze Kater geleerd. Het zou te betreuren zijn als
Gomperts De Telegraaf op een idee had gebracht. Het gevaar is evenwel mogelijk toch niet zo groot. Want De Telegraaf heeft ongeveer evenveel orthodox-joodse lezers als joods-vrijdenkende abonnees. Dus houden ze wel het midden.
E.F.
| |
Veldkamp
Van Veldkamp denkt iedereen in Den Haag dat hij vroeg of laat minister-president wil worden. De heer Veldkamp behóórt bij de KVP. Er is een vrij eenvoudige methode om de heer Veldkamp bij de (wellicht vervroegde) verkiezingen de kans te ontnemen zijn idealen te verwezenlijken. Die methode bestaat daarin dat alle liberalen op de PvdA stemmen. Die stemmen plus de winst die de PvdA menselijkerwijs bij de volgende verkiezingen zelf zal maken, levert dan wel een ander soort ministerpresident. Met een ander soort public-relations dan orgelspel op Kerstavond. Bovendien weten dan al die liberalen met de belastingdruk eindelijk eens waar ze aan toe zijn.
G.H.
| |
Kraakt
Een der grote mannen van het vaderlandse industriële ondernemen, dr ir F.Q. den Hollander, is als commissaris aan het aftreden. Hij is nu net bij de K. aangeland: KLM en Koninklijke. Bij de KLM kraakt het nog steeds, voornamelijk omdat ze moeten concurreren. Bij de Ned. Spoorwegen is dat anders. De vervoerde kneuzen hebben geen keus en weinig bezwaar tegen de beperkte dienstregeling op zaterdagmorgen, tegen de overvolle treinen, de steeds brutaler wordende beambtentoon. Een spitstrein van Den Haag naar Amsterdam liep in Leiden een klein half uur vertraging op omdat er
| |
| |
met een prachtige en luxueus beschilderde directie-dieseltrein werd rondgereden. Of het publiek er op aan komt. Mentaliteiten hebben een taai leven. Maar kraken doet het, alle pseudo-joviale en onwaarachtige Utrechtse amateuristische voorlichtingsstunts ten spijt. En de public relations van de KLM zijn een meesterwerk. Van arrogante incompetentie.
E.D.
| |
Alleman
Hoewel de lonen er niet meer zwart zouden zijn, houdt de zuiging van de bouw in de sector der ongeschoolde arbeiders aan. Te oordelen naar kwaliteit en afwerking van de nieuwe huizen worden ze zelfs uitsluitend door ongeschoolden samengeflanst. Daarenboven helpen alle anti-inflatoire maatregelen geen zier zo lang het inflatoire gat van de woningbouw blijft bestaan. Er zijn nu al socialisten die zo ver zijn dat ze zelfs van een soort nationalisering van het woningbezit geen heil meer verwachten. De huurronde van 10 tot 12 pct is uit een oogpunt van rentabiliteitsverbetering gewoon flauwe kul. Maar niemand gunt de huisbazen die 10 tot 12 pct. Hoewel het aantal particuliere huisbazen klein is en het weinig moeite kost ze uit de weg te gaan. Hier zou de koude nationalisering via de corporatieve woningbouw wellicht een oplossing kunnen geven. Een aanpak van de wetgeving in deze richting zou wellicht meer perspectief bieden dan het fêteren van bouwvakkers, die voor meer dan de helft geen vak kennen en straks even vrolijk naar zee gaan. Of naar Duitsland. Waar ze dan - bidden we - mogen blijven.
C.B.
| |
Einde
Omdat een oprecht calvinist in het Nederlandse parlement er zulk een reclame voor maakte, is Op weg naar het einde door Gerard Kornelis Van Het Reve een zeer verkocht boek. Het bedrag dat de schrijver aan de calvinist heeft betaald, moet aanzienlijk zijn geweest en dat kon er ook wel af, want het boek schijnt op een andere manier in stukken en brokken ook al te zijn gepubliceerd, waarvoor de auteur betaling zal hebben ontvangen. Met die betaling van de schrijver houdt Van het Reve zich met enig gezag bezig. Zelfs een onculturele niet-intellectuele econoom als ondergetekende vermag zulks waar te nemen. Voor een econoom is dit ‘Einde’ een fascinerend boek omdat in de reisbrieven heel precies een aantal verhoudingen en econometrisch nog niet geheel
duidelijke functies (het woord wiskundig te gebruiken) in doodgewoon Nederlands worden geformuleerd op een heel wat doorzichtiger manier dan het Jaarverslag van De President van De Nederlandsche Bank N.V. dat doet. Sober leven, maar voortdurend denken aan geld. Dat is immers het hele geheim van een actieve betalingsbalans. Maar zoals de vent het weet te zeggen. Er is in Nederland toch letterkunde, blijkbaar.
E.D.
| |
Wisi
De saxofonist Kid Dynamite, wiens ware naam Arthur Parisius was, werd in 1911 geboren in Hanover (Suriname) en kwam op 14 december 1963 om het leven in Hamburg (Duitsland) na een auto-ongeluk. Misschien is dit langzamerhand wel de meest gebruikelijke doodsoorzaak geworden, maar Parisius was overtuigd dat sedert zijn vroegste jeugd in het dorp Hanover - een verlaten plantage aan de Para-kreek - het ongeluk hem achtervolgde in de vorm van zwarte magie (wisi) uitgeoefend door zijn zuster. Slechts met inspanning van alle geestkracht, en zelfs dan nog niet altijd, was het hem mogelijk hiertegen stand te houden. Eenmaal, ergens in een rijkgeworden industriestad in het Ruhrgebied, schoot zijn afweer tekort en bleef hij wekenlang ziek en krachteloos. Hij wist tenslotte toch naar Amsterdam terug te komen. Ik ontmoette hem op straat, maar was gegeneerd door zijn gedeprimeerde toestand, en het gesprek liep snel af. Hij zei me later dat ik er niets aan kon doen, want dat zijn zuster veroorzaakt had dat ik niet met hem kon communiceren en dat zijn vrienden niets voor hem hadden kunnen
| |
| |
doen. Ik had hem in de nazomer van 1963 willen opzoeken aan de Belgische kust, waar hij toen speelde. De naam van de nachtclub, van de straat (Zeedijk!) en van de plaats (Oostende), waar hij placht te spelen, had ik van Parisius opgekregen en in mijn boekje geschreven. We zwierven de hele nacht rond, maar konden hem nergens vinden, tot tegen de ochtend bleek dat het niet Oostende maar Knokke moest zijn. We vonden toen zijn band met, o.a., de bassist Jules Zeegelaar. Kid bleek ziek te zijn. Het was de dag na zijn verjaardagsfeestje. Ook daarna heb ik hem niet meer gezien.
In Hanover zou Parisius door zijn grootmoeder, die zelf ‘obiaman’ was, opgeleid worden in de bovennatuurlijke kunsten. Maar bij haar dood, terwijl Parisius (die op Curaçao was) niet tijdig genoeg gewaarschuwd was om haar nog levend aan te treffen, maakte zijn zuster zich meester van de toverkracht en probeerde sedertdien haar broer in haar macht te houden, hem te verhinderen zijn rechtmatig geestelijk erfdeel in handen te krijgen en bij verscheidene gelegenheden hem moreel of lichamelijk kapot te krijgen. Eens, midden in de nacht, viel drie maal achter elkaar een zware balk, die de deur van het huis vergrendelde, neer en Parisius kon slechts, door zo kalm mogelijk te blijven, en, buitengekomen, enige bezweringen uit te spreken, zichzelf handhaven. Maar ook later, in Europa gekomen, bleek hij niet veilig te zijn.
d.G.
| |
Winti
Parisius was oud-leerling van het conservatorium in Amsterdam, kende alle mogelijke soorten muziek, en was een perfectionist voor zichzelf en zijn ‘sidemen’, die hij volledig opleidde. Daarbij was hij, behalve tenorsaxofonist ook drummer en zanger. Zijn composities en arrangementen waren ten dele op Surinaamse motieven - soms sacrale en magische - gebaseerd, maar waren, wat stijl en techniek betreft, toch meer in Noordamerikaanse trant. Zijn muziek was volkomen origineel en herkenbaar, met invloeden van Coleman Hawkins en van composities van onder anderen Horace Silver en Charles Mingus erin verwerkt. Hij bleek eens, tijdens een zondagochtendlezing met demonstraties in het Tropeninstituut, beter dan de spelende specialist alle nuances van de verschillende Zuidamerikaanse en Caribische ritmen te kennen, en demonstreerde die op aandrang van een deel van het publiek. Veel eerder, tijdens de bezetting, maakte ik eens in het Wagenwiel op de Nieuwendijk een volledig tot jazz geworden rituële bezetenheid (winti) mee, die Parisius, toen hij zag dat enkele mensen in trance begonnen te raken, wist te improviseren. Zijn zang bestond vaak uit scat vocals ontleend aan betoveringsformules en -ritmen.
In het dagelijks leven was hij, op een basis van grote zekerheid over zijn niveau als musicus en over zijn mensenkennis, soms sarcastisch, meestal spottend en vriendschappelijk. Hij dreef zichzelf en zijn mensen voortdurend op, wist zijn groep perfect zijn bedoelingen te doen realiseren dank zij veel repetities en voortdurende geleide ‘improvisaties’. Dit kon men jarenlang waarnemen in Casablanca op de Amsterdamse Zeedijk. Hij amuseerde zich als goed Surinamer om de mensen, maar was bezeten door zijn werk. Tegen alles wat daarvan afleidde moest zoveel mogelijk verzet geboden worden; zelfs zei hij eens in dit verband: ‘het is niet goed voor een muzikant teveel geld te verdienen.’ Slechts tegen bepaalde invloeden viel niets te doen. Op een keer zei hij: ‘er zijn mensen, die zeggen dat men geen slang in zijn buik kan krijgen, en geen krokodil kan worden, maar in werkelijkheid gebeurt zoiets toch maar’.
Het kan mij soms razend maken, dat Kid Dynamite, bij al zijn bekendheid en bij alle prijzen die hij won, zo enorm onderschat is. Nu is hij dood en ik geloof niet dat er gramofoonplaten of bandjes van hem bestaan. Er is weer eens voorgoed iets unieks verloren gegaan, want om dat te voorkomen is geen actie ooit gevoerd.
d.G.
| |
Verkeerde kleren I
Aan het hoofd van ons hotel in Zuid-Limburg staat een droge, kordate mevrouw. Zij heeft een vies, breekbaar uitziend mannetje, dat lispelt en schuifelt, veel met de gasten praat en zich voor kunstkenner uitgeeft. Er zijn vier jonge zonen die om een nieuwe dienster draaien, met 's avonds laat de zolder naast onze kamer als fluister- en stoeidomein (‘Laat mij eens even kijken, dan mag je de rest bedekken’). Tot de hotelgasten behoort een gezelschap van tien rijke Twentenaren, bijna allemaal luisterend naar dezelfde naam. Zij dronken hun eigen jenever op het terras. De hotelier-kunstkenner kwam dicht bij ons staan, een paar decimeter buiten hun gehoorsafstand, en hij zei: ‘Ik vraag toch ook niet om textiel tegen inkoopsprijzen? Ik zou het trouwens niet eens krijgen, want zij kijken op iedere cent.’
In de oorlog woonde in het hotel - dat toen nog een particulier huis was - een gravin die de Lustige Witwe werd genoemd.
| |
| |
Zij haalde zelfs SS-officieren, personeel en Amerikaanse negers bij zich in de slaapkamer, zei de kleine hoteldrijver gulzig. Tegenwoordig woonde zij ergens in België, als hertogin. Zij had in Limburg de gewoonte om bij processies met een blauw broekje en een geel truitje langs de weg te gaan staan. Die trui trok zij omlaag als de gelovigen langs kwamen. ‘Dat deed zij om de bevolking te pesten’.
K.L.P.
| |
Verkeerde kleren II
Mevrouw M. woont in Den Haag, in een flat. Daar heeft zij geen ruimte meer om haar kinderen en kleinkinderen te ontvangen. Zij nodigt die nu beurtelings gezinsgewijs uit voor een lang weekend in een familiehotel in Nunspeet. Zij is erg oud, met allerlei kwalen. Laatst was zij wekenlang gevaarlijk ziek geweest. Na haar herstel begon het lieve leven weer. Aan een vriendin in Nunspeet vertelde zij: ‘Ze dachten allemaal dat ik dood zou gaan. Mijn schoondochter had al rouwkleren besteld. Dat hoorde ik later van mijn dochter. Zij zegt nu wel dat het niet waar is, dat het een anthracietkleurig pakje was, maar dat liegt ze: het was gewoon zwart.’
K.L.P.
|
|