Twenty Centuries Questions
Raoul Chapkis
Heeft het leven zin? Ja.
Is het leuk? Nee.
Is het fijn? Ja.
Is het leven zinvol? Nee.
Er is een aardig spel. Iemand gaat de kamer uit. U kent die spelletjes wel (Wat vind je van mijn vrind? Hij hangt aan de muur en hij stikt), de rest moet iets afspreken; b.v. als hij weer binnen komt slaan we hem dood. Er zijn nog vele andere variaties. Zo kunnen de mensen in de kamer bijvoorbeeld een woord afspreken, dat de man die naar buiten was gestuurd dan moet zien te raden door vragen te stellen waarop alleen met ‘ja’ of ‘nee’ mag worden geantwoord. Zo'n spelletje is dit. Wat de mensen in de kamer afspreken is namelijk: Als de binnengekomen man een vraag stelt die op de letter N eindigt dan roepen we ‘ja’, maar als zijn vraag niet op een N eindigt dan roepen we ‘nee’. Op deze manier werden de vier vragen hierboven beantwoord.
Het kan heel lang duren voor de man die naar buiten was gestuurd er achter komt wat de mensen in de kamer hebben afgesproken. Het gelach is niet van de lucht. De man die de kamer werd uitgestuurd (ik weet nog niet of ik die persoon ‘u’ of ‘ik’ moet noemen) voelt dat hij wordt beetgenomen, maar aan de andere kant is het unaniem en zonder overleg ‘ja’ of ‘nee’ roepen een aanwijzing dat de antwoorden serieus zijn. Aanvankelijk denkt u dat de samenzweerders misschien in een bepaalde volgorde ‘ja’ en ‘nee’ zeggen, maar dat blijkt toch niet zo te zijn. Het antwoord is wel degelijk afhankelijk van uw vraag die tot het einde toe wordt aangehoord door alle aanwezigen voor ze ‘ja’ of ‘nee’ roepen.
Het afschuwelijke is dat, zelfs als u er eindelijk achter bent gekomen dat het antwoord van de mensen in de kamer afhangt van de laatste letter van uw vraag, het niet mogelijk is om dat vermoeden bevestigd te krijgen. De afspraak zelf maakt het immers de mensen in de kamer onmogelijk om dat toe te geven. U vraagt: ‘Hebben jullie afgesproken om “ja” te zeggen als mijn vraag op een N eindigt?’ ‘Nee’! ‘Hebben jullie afgesproken “ja” te zeggen als mijn vraag eindigt op een N?’ ‘Ja!’. Het spel kan dan ook alleen maar beëindigd worden door de dood van de man die de kamer uit is geweest. Spelletjes die alleen door de dood beëindigd kunnen worden zijn ons natuurlijk allen welbekend: we spelen het dagelijks.
Na een tweeëndertigjarige studie van de voornaamste wereldbeschouwingen ben ik er achter gekomen dat alle kerken, scholen, partijen en filosofieën net zo te werk gaan als de mensen in de kamer en dat hun antwoorden alleen maar afhangen van de vorm van je vragen, en niet van de inhoud. En wel om de goede reden dat vragen als ‘Is de mens goed?’ en ‘Is er een hiernamaals?’ alleen maar een vorm en geen inhoud hebben. Iemand die iemand vraagt naar de zin van het leven verkeert kennelijk in de veronderstelling dat er zo'n zin is, en geen enkel antwoord zal hem van die veronderstelling kunnen afbrengen. Hier ligt ook de eigenlijke oorzaak dat dieren niet spreken. Ze zien in dat je er niets aan hebt. Het Zen-boeddhisme heeft de uiterste consequentie van deze diepe waarheid durven trekken. Vraag een Zen-priester: ‘Heeft het leven zin?’ en hij snuit zijn neus. Geef je hem tenslotte een mep, dan zegt hij ‘inderdaad’ als je hem op de linker- en ‘nee, integendeel’ als je hem op de rechterwang sloeg. (Ingezonden stukkenschrijvers kunnen zich de moeite besparen: dit is een totaal verkeerde weergave van Zen. Maar juist daarom is het zo'n goede weergave van Zen. Omdat ingezonden stukkenschrijvers tóch doorgaan, bericht ik ze nu reeds dat hun brieven met een hartgrondig ‘nee’ of ‘ja’ beantwoord zullen worden al naar gelang de schrijvers van het mannelijk of het vrouwelijk geslacht zijn.)
Nu het dus duidelijk is dat we de zin van het leven niet kunnen verkrijgen door er anderen naar te vragen, wil ik u ongevraagd vertellen wat de zin van het leven is. Als je het eenmaal weet is het kinderlijk eenvoudig en klopt ineens alles. Dit is de zin van het leven: ik ben de kamer uitgestuurd. Jullie hebben iets afgesproken. Namelijk om mij de illusie te geven dat jullie helemaal niets afgesproken hebben, dat ik helemaal niet de kamer ben uitgestuurd. Zoals uit het bovenstaande blijkt ben ik er wel degelijk achter gekomen wat jullie afgesproken hebben. Maar die afspraak zelf maakt het jullie onmogelijk om dat toe te geven. Het gelach is niet van de lucht.