came engaged.’ De tegenkanting die hij en zijn familie ondervonden wijt Don Carlos uiteraard aan de 80-jarige oorlog waarmee wij nog zouden zitten te tobben, maar liefde zal alles overwinnen, voegt hij er aan toe. Het artikel besluit met een ontroerende anekdote. In Parijs kocht hij op straat een roos van een bloemenmeisje. Irenes vreugde daarover bracht hem ertoe het bloemenmeisje een hoge fooi te geven, en zij zei: ‘Merci, mon Prince’. ‘I pinned the rose to Irene's lapel and she gazed into my eyes and said: “Merci, mon Roi” - Thank you, my King’. (Het laatste voor de lezers van Sunday Mirror. N.S.)
Weinig Nederlandse dichters kunnen bogen op een zo fraai uitgegeven bundel als Sybren Polet, van wie onder de titel ‘Organon’ een keuze uit zijn gedichten in ‘Geboortestad’, ‘Lady Godiva op scooter’ en ‘Konkrete poëzie’ bij de Clou Verlag, Egnach, Schweiz is uitgekomen. 114 bladzijden, genummerde oplage van 500 exemplaren, prijs DM 14.40. De vertaling is van Heinrich G. Schneeweiss, er is een voorwoord bij van Piet Calis, en Eduard Flor droeg vijf linoleumsneden bij. ‘Der niederländische Dichter Sybren Polet - seine Werken wurden bisher ins Dänische, Englische, Schwedische und Ungarische übertragen - ist eine der stärksten Potenzen der heutigen Poesie’, zegt de begeleidende folder. Nu horen we het eens van vreemd! Het gedicht Organon staat voor de aardigheid ook in het Nederlands afgedrukt, de overige honderd bladzijden zijn gevuld met Duitse vertalingen. Het drukken heeft heel even moeilijkheden opgeleverd. Omdat de zetter ziek was, moest de drukkerij een ander mannetje huren. IJverig als Zwitsers zijn, nam deze het manuscript vast 's avonds mee naar huis, misschien om zich vast wat in te werken, weten wij veel hoe serieus zetters hun werk opnemen? De volgende dag bracht hij het manuscript weer terug en zei dat hij weigerde dit te zetten. Hij kon dat niet in overeenstemming brengen met zijn eigen levensopvattingen. Zo zien we weer. Algra strijdt op alle fronten.
De natuur lijdt aan zelfvernietigingsdrang, is een kamikazepiloot. Neem de lammetjes. Iedereen zal het met me eens zijn, dat niets zo vrolijk is als het gezicht van lammetjes in de wei, als satellieten rond het moederdier cirkelend. Kuikentjes zijn ook aanbiddelijk, maar zij hebben het nadeel dat je ze van korte afstand moet gadeslaan, terwijl lammetjes al hetzelfde effect sorteren vanuit een trein of auto bekeken. Goed, het wordt voorjaar, de eerste lammetjes springen rond, je kijkt er vertederd naar, de volgende weken komen er steeds meer bij, het wordt een rage, maar opeens houdt het op, er verschijnen geen nieuwe, onhandige, maar wollig afgeronde lammetjes meer, integendeel, die er al waren worden door het zelfvernietigingsmechanisme van de natuur binnen het tijdsbestek van een week lijkt het allemaal weggevaagd, worden groot en stompzinnig, de witte vacht vergrauwt, er zijn geen lammetjes meer, alleen nog maar grote en kleine schapen. Waarom, zo zal men zeggen, daarover zo'n drukte gemaakt? Dat is de natuurlijke gang van zaken, niet alleen bij lammeren maar ook bij mensen en andere dieren. Inderdaad. Daarom juist.
Bij nationale gebeurtenissen citeren de kranten altijd braaf wat de andere kranten ervan gezegd hebben. De Volkskrant citeert het Algemeen Handelsblad, de NRC, Het Parool en De Telegraaf; Het Vrije Volk citeert De Tijd, Trouw, Het Algemeen Dagblad en Het Vaderland, enzovoort. Bijna steeds dus landelijke dagbladen, die landelijke dagbladen citeren. Slechts zelden valt er ook eens een citaat uit een provinciaal dagblad door de mand, maar dan moet het wel een zeer afwijkend, bijna folkloristisch standpunt zijn, dat alleen als verschijnsel de moeite waard wordt geacht. Er zit wat onrechtvaardigs in, in dit kleinhouden van de provinciale dagbladpers. Er zijn uitstekende kranten onder. Grote kranten ook, zo groot, dat het kleinsteedse in de term ‘provinciaal’ er niet meer op van toepassing is. Neem bijvoorbeeld de Haagsche Courant, het grootste blad van de Grote Provinciale Dagbladpers, tevens, naar men mompelt, de rijkste krant van Nederland. Het is ook de dikste krant van Nederland. Landelijke dagbladen zijn al heel tevreden als zij op zaterdag, met het bijvoegsel mee, tegen de 40 pagina's aanlopen, maar meestal blijven zij daar nog onder. 24 of 28 pagina's is al een mooie score voor de vrijdag. De Haagsche Courant zit daar geregeld boven. Haar maandagkrant, in potentie nooit een dikke krant, telt toch nog altijd 28 pagina's. 40 pagina's op woensdag, 40 pagina's op zaterdag, 40 pagina's is een geregeld terugkerend getal bij de paginanummering van de Haagsche Courant. Op vrijdag 1 mei bereikte de krant een mijlpaal. In een hoofdartikel werd geschreven: ‘De dag van heden zal bij de “Haagsche
Courant” staan aangetekend als een historische dag. Een hoogtepunt! De “Haagsche Courant” zal een omvang hebben, zoals zij nog nooit heeft gekend. De grote stroom advertenties voor heden noodzaakte de redactie hiertegenover ook een groter aantal redactionele pagina's te