Hollands Maandblad. Jaargang 5
(1963-1964)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 24]
| |
1R. die in 1950 mijn gymnastiekleraar was
gaf mij eens zo'n klap op mijn borst dat
zijn gespreide dikke vingers minutenlang
op mijn lijf bleven staan; toen hij allang
niet meer keek keek ik nog steeds
naar die rode hand op mijn huid
souvenir van een aanraking die - hoe liefdeloos
ook - geen bruid ooit bij mij achterliet; wat
tussen lakens eerst zo duidelijk leek als een beet
bleek later bijna spiritistisch: streling of
vluchtige kus was tocht of anders het geritsel
van een muis:
even onwetend als vogels
nesten bouwen zit er niets anders
op dan ritmisch en mechanisch
meubels aan te sjouwen
| |
2stoel - tafel - bed
andersom gezet misschien, anders:
bed - tafel - stoel
toch nog dat gevoel (een spin die zijn web
heeft ingeslikt hangt in zichzelf te wachten
op) ik weet niet wat
ik kijk naar mijn plafond en hoor
hoe een kind daar danst op zijn bodem
overal daalt stof en op tafel
ligt een halfgepelde banaan
het bed is opengeslagen (ook de
stoel is voor jou)
hetzelfde maar anders:
ik - jij
tafel - bed - stoel
ik herken het gevoel (tegen je eigen voetzolen aan te kijken)
| |
[pagina 25]
| |
3schots en scheef ik schrijf je in een hoek
schuif stuk voor stuk de bric à brac van
haren in een kam klokhuizen bruin van
ouderdom tik in de plaat van stittGa naar voetnoot*
samen tot 1 geheel ontstaat
terwijl buiten, maar dat is een ander chapiter
zo ziet de kamer eruit op het moment van de liefde
de lakens rollend van het bed als een stollende branding
waarvoor de stoelen hun poten optrekken
waarvan de strenge tafel met zijn twee lege koffiekopjes
en één beboterd mes op het hoofd goede nota neemt
terwijl buiten, maar dat is een ander chapiter
| |
4buiten spoedt iemand zich naar de sigarenwinkel
(waar men sinds kort ook kranten verkoopt)
aarzelt op de stoep
(als door een lichte beroerte getroffen)
en half vallend over de drempel laat de winkelbel
schellen: een pakje sigaretten - het geeft niet welke -
(het laatste onverkochte ochtendblad heeft
haar jachtige geur van drukinkt al verloren
ligt bijna levenloos op de toonbank)
en het ochtendblad
| |
5de krant in mijn rechterhand het pakje
sigaretten in mijn broekzak verborgen
zo gewapend betreed ik de kamer zonder illusies
met een welomlijnd plan (om plotseling
op te vliegen schoon schip te maken zodat
het stof opwaait de meubels kraken) en
natuurlijk ben je daar, zo kompleet zo tot in
ieder detail jezelf dat ik je gebruik
gedachteloos en bevredigend - een stoel (ik
herken het gevoel)
| |
[pagina 26]
| |
6alleen de huid heeft een naam
daaronder lopen wij als eierdooiers
in elkaar over ik noem je naam
de krant tussen mijn handen geeft antwoord:
een man heeft een meisje vermoord maar
weet niet waarom ik noem je naam
de rook uit mijn mond schrijft maar
het is niet je naam die zich traag
in de vitrages hecht ik noem je naam
| |
7 (gedicht)‘zinvoller en zinlozer is het nooit geweest
vrouwen met hoofddoeken om
mannen hijgend als volgezogen sponzen
iedereen op weg naar een begrafenis
soms rolt een mop als een bikkel
tussen de stramme benen van de wachtenden
die even struikelend lachen en daarna verder wachten
ik wil je beschermen met mijn dunne handen
op zoveel plaatsen ben ik doorgesleten
dat de wind mij zou kunnen bespelen
als een autokerkhof waar kinderen
veel plezier beleven op een roestige dag
met dunne versleten handen ruikend
naar regenjassen en haar zeg ik je
schrijvend hulp toe die je kunt lezen
als de wind die niet wegwaait tenminste’
| |
8ik geloof niet dat je haar zult vangen met
gedicht nummer 7. in nummer 8 weer terug in de kamer
die er uitziet als voor een ontploffing
de tafel scheef staat op vluchten
de uitgeputte reiziger op zijn stoel tuurt
vertwijfeld naar het fata-morgana
het lege witte bed waarop één
trillend ogenblik je lichaam ligt
ik word gek
| |
[pagina 27]
| |
9dit is nu juist niet het gevoel
de stoel de tafel zij hebben alles gezien
het bed weet wat wij liefde noemden
het heeft goedkeurend gekraakt, toch
hebben zij iets bewaard, dat moment
dat
wij
liefde
noemden?
| |
10ik zit op de stoel aan tafel
ik kijk naar het lege bed
ik neem het vel van mijn rechterarm
tussen duim- en wijsvinger en knijp
en knijp tot ik droom en de meubels
zich rangschikken tussen spiegel en
spiegelbeeld kom je vrij.
|