J. Bernlef
De liefde voor kakkerlakken
Mijn vrouw is lief maar ook ‘kakkerlak-
ken zijn aardige wezentjes’, merkt J.W.H. Lawson bescheiden op.
zoals ik soms eigenlijk niet zou moeten doen,
op tafel rondscharrelend, zojuist ontsnapt uit een kooi,
komend om de hoek van een boek op mijn buro,
bedaard elk voorwerp onderzoekend;
of te zien hoe een zich wast, als een kat
zo zorgvuldig, van de toppen van haar lange voelsprieten
tot aan de klauwen van haar achterpoten,
draaiend met haar kop op een - voor insekten -
ongebruikelijke wijze, ja, dan beseft men:
dit is een vriendin, een medeschepsel.’
Dit is liefde, oog voor detail (de geur vindt
Lawson maar tamelijk lekker), plaatsen de geliefde
temidden van machines; dit is liefde: zij knabbelen
vaak (het is normaal) aan elkaar; een oude dame
gemakkelijk herkenbaar aan haar lange, gerafelde vleugeltoppen.
Gegevens werden ontleend aan het artikel Cockroaches van J.W.H. Lawson, verschenen in Penguin Science Survey 1961/1962.