om ook nog ostentatief met z'n gezicht als presentator op het scherm te komen, omdat hij weliswaar zijn medewerking aan dit programma wilde doorzetten wijl hij er in geloofde, maar anderzijds niets wilde provoceren in de trant van: ‘Ik doe het lekker toch, hier sta ik, ik kan niet anders, god helpe mij, Algemeen Handelsblad’. Hofland, adjunct-hoofdredacteur, medewerker aan de dreiging van Blokkers ontslag, maar als redacteur van Podium, dat o.a. een stuk anti-Blokker opnam, en redacteur van de ‘controversiële’ Kwadraat-reeks van de Bezige Bij een beetje tussen twee vuren ingeraakt, zit 's avonds ook in deze omgeving van bekende krantekoppen in Frascati om te zien hoe het nu eigenlijk zit met Blokker. 's Maandags is hij ziek, terwijl alom in den lande de kranten, De Telegraaf natuurlijk uitgezonderd en de een wat schoorvoetender dan de ander, deze tweede aflevering van ‘Zo is het’ een beloningsstempel van goedkeuring geven. Zo het al niet allemaal deugt, het mag dan desnoods wel blijven...
De Brug, Vereniging van Nederlandse Beeldende Kunstenaars, geeft een Mededelingenblad uit. Uit het feit dat daarin de hoofdletter niet wordt geschuwd blijkt wel dat we niet met Sandbergianen te doen hebben. Sandberg wordt wel zeer bekwaam genoemd, maar ‘het grote publiek kwam door middel van de publiciteit bijna niet meer in contact met de nog steeds zeer vele bekwame en oorspronkelijke figuratieve kunstenaars’, schrijft de redactie. Dat is natuurlijk overdreven. Met lede ogen zag Sandberg met geregelde tussenpozen zijn glazen blokkendoos aan de Van Baerlestraat verontreinigd door verplichte figuratieve tentoonstellingen van vaak twijfelachtig allooi, die hij van de weeromstuit zelden placht te bekijken, laat staan de opening ervan bij te wonen... De mensen die ook deze tentoonstellingen bezochten, waren daar voor een goed deel heen gelokt door Sandbergs bewogen bewegingen en zouden anders nooit op het idee zijn gekomen een tentoonstelling van De Brug te bezoeken. Zo is het etcetera. De Brug zegt nu sinds jaren te streven naar beter contact met het publiek, en zij maakt dat waar door op de recente tentoonstelling in Het Stedelijk aan duidelijkheid niets te wensen overlatende kaartjes naast de schilderijen te hangen. Bijvoorbeeld: Wil van Leeuwen, f 450, -, af 35% rijkssubsidie, te betalen f 292, 50. De prijzen die gevraagd worden (bovenstaand voorbeeld betrof een olieverfschilderij) zijn schappelijk, niet meer zo overtrokken en ongeacht verschillen in talent gebaseerd op wat de belangrijke jongens vragen, zoals vroeger wel gebeurde. Een ets voor zeventien gulden, na aftrek van de rijkssubsidie, een houtsnede voor vijf gulden, niemand kan zich daarover beklagen. Dat neemt niet weg dat er tien dagen na de opening voor niet meer dan f 1177,50 gulden is verkocht, verdeeld over zeven werken. Er is dus
alle reden het contact met het publiek te vergroten. De drempelvrees, die dr. Gans met een drempelloos internationaal kunsthuis denkt te overwinnen, werd onlangs op vrij succesvolle wijze weggevaagd door Galerie Espace in Amsterdam, die een week voor sinterklaas een verkooptentoonstelling hield waar werk van allerlei soort (olieverf, etsen, gouaches, litho's, collages en wat er nog meer is) en van mensen met naam (Appel, Corneille, Lucebert, Heyboer, Alechinsky, Diederen, Eerenbeemt, noem maar op) verkocht werd voor hooguit honderd en vaak, met rijkssubsidie mee, voor 65 gulden of minder. Tevoren waren de mensen in het Algemeen Handelsblad en Het Parool gewaarschuwd dat tegen fancy-prijzen ‘echte kunst’ te koop zou zijn, met als verheugend gevolg dat iemand germanistisch binnenkwam met de woorden ‘Ik kom een beeld bij u halen’ zonder iets anders te bedoelen dan een ets of een litho, terwijl een sociaal werkster, die als voor een automatiek geen keus kon maken en verzuchtte: ‘Ik durf niet, ik durf niet’, de raad kreeg er nog eens een nachtje over te slapen voor het bepalen van haar keus, gekweld wegging, maar 's avonds om tien uur, toen de lichten al werden gedoofd, toch nog op haar schreden terugkwam, zeggend: ‘Ik durf, ik durf’, het werk van haar keuze meenemend. Het is voor de onwennigen een hele stap, zo'n uitgave van honderd gulden of daaromtrent, want laten we wel wezen: kunst is mooi, maar een litho is geen mixer of een fraaie staande lamp waar je pak aan hebt. De Brug nu, vindt dat de kunstkritiek in Nederland in de eerste plaats tot taak heeft het publiek en de kunstenaar naar elkaar toe te brengen. ‘Wij menen dat de pers een dienende taak heeft en o.a. ook door goede objectieve voorlichting het publiek van de drempelvrees voor ateliers, galeries en musea kan
bevrijden. Wij vinden het nog altijd raadselachtig waarom men aan een persoon regelmatig de kans geeft in een dag- of weekblad zijn persoonlijke smaak en/of mening aan het lezerspubliek op te dringen. Hetgeen maar al te dikwijls gebeurt als een absoluut oordeel van dit is goed en dat is slecht’. De Brug wil daar verandering in hebben. Dat zal moeilijk gaan.