demokratisering van het bestuur van de kerk. Ik zeg met opzet een zekere demokratisering omdat er van werkelijke demokratie natuurlijk geen sprake is zolang de bisschoppen door de paus worden benoemd en de gelovigen niet het recht hebben hun geestelijke leiders zelf te kiezen. De kerkgeschiedenis vermeldt dat toen Ambrosius in 374 als praefect van Milaan bemiddelend wilde optreden in de strijd tussen Katholieken en Arianen om de bisschopszetel, hij onverwacht door beide partijen tot bisschop werd gekozen. Hieruit alleen blijkt al dat het in de oude tijd bij de benoeming van bisschoppen heel anders toeging dan in latere tijden. Tot in de achttiende eeuw toe b.v. berustte de keuze van de Utrechtse aartsbisschop bij de kanunniken van het aartsbisdom. Toen echter in 1723 Cornelis van Steenoven tot bisschop was gekozen, die in Rome van Jansenisme werd verdacht, benoemde Rome een tegen-bisschop, waaruit het schisma van de Oud-katholieke kerk is voortgekomen. En zo zitten er nu twee bisschoppen op de zetel van Sint Willibrord, nl. mgr. dr. A. Rinkel, het hoofd van de Oud-katholieke kerk, en mgr. dr. B.J. Alfrink, de roomse aartsbisschop!
In de kwestie van het diakonaat heeft het concilie wél van de oudheid willen leren, al heeft mgr. Spellman, de aartsbisschop van New-York, waarschuwend de vinger opgeheven en gezegd dat ‘we niet aan oudheidkunde moeten gaan doen’. In de apostolistische tijd hadden namelijk de diakens een zelfstandige functie in de kerk (zie b.v. Filippenzen 1:1). De huidige praktijk is echter deze geworden dat de wijding tot diaken een onderdeel is van het priesterschap: men wordt eerst tot diaken gewijd en daarna tot priester, maar als zelfstandige functie komt het diakonaat niet meer voor. Het concilie heeft nu met grote meerderheid besloten het diakonaat, dat men zou kunnen zien als een lagere graad van priesterschap, als zelfstandige functie te herstellen, klaarblijkelijk met de bedoeling het grote tekort aan priesters, dat in vele landen bestaat,
enigszins aan te vullen. Er zijn ook stemmen opgegaan om dit diakonaat ook voor gehuwde mannen open te stellen, maar anderen vreesden dat daardoor het aantal priesterroepingen dalen zou! Voor afschaffing van het celibaat van de priesters heeft nog niemand een lans durven breken, maar wie weet wat de toekomst nog voor ons verborgen houdt.
Een zeer belangrijke beslissing nam het concilie op dinsdag 29 oktober, toen het met een kleine meerderheid besloot het schema De Beata Maria Virgine (over de zalige Maagd Maria) op te nemen in het schema De Ecclesia (over de kerk), waarmee het op het ogenblik bezig is en dus niet als afzonderlijk schema te behandelen. De voorstanders van dit laatste waren en zijn van mening dat de moeder van Jezus - op het concilie van Efeze in 431 reeds als ‘moeder van God’ gehuldigd - buiten en boven de kerk staat en dat haar dus een afzonderlijk schema toekomt. Ja, verschillende theologen van deze stroming hebben reeds voorgesteld haar tot Coredemptrix (medeverlosseres met Christus) te proclameren, waardoor zij principiëel aan Gods zijde zou komen te staan, populair gezegd een godin zou worden. En toen dan ook op Allerheiligen 1950 de leer van de lichamelijke aanwezigheid van Maria in de hemel plechtig als dogma werd afgekondigd, was de verwachting gerechtvaardigd dat het nog eens zo ver komen zou. Maar de tegenkrachten die er ook waren zijn toch sterker gebleken: aan deze ontwikkeling is door het concilie voorlopig een halt toegeroepen. Maria blijft principieel tot de kerk, tot de gelovigen behoren, zij het ook dat zij daar de voornaamste plaats inneemt. Tenslotte zij nog vermeld dat het concilie de ‘rassendiscriminatie’ als in strijd met de christelijke leer veroordeeld heeft - wat natuurlijk, gezien de huidige wereldsituatie en het grote morele gezag dat de R.K. kerk in vele landen geniet uiterst belangrijk is - en dat het de bisschoppen vrijheid gegeven heeft in de kerkelijke liturgie, behalve in de essentiële gedeelten, het Latijn door de volkstaal te vervangen.