Hollands Maandblad. Jaargang 5
(1963-1964)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 38]
| |
De pad III
| |
[pagina 39]
| |
Afstappend van bruid in de richting van de stam *berhta, doorlopend in het gebied van berk zien wij (De Vries op. cit. p. 46 bij berk:) ‘on. björk’ en van björk met als omgeving björn, Jörg, Björn, bruin = beer. De White Goddess was ook Queen of the Circling Universe, waarvan de as zoals bekend gelegen is in de Poolster. Boreas, het Noorden, was haar gebied (wit, vandaar al die ontdekkingsreizigers). Boreas staat weer in verband met beer. Graves: ‘Another name for the Goddess of the Mill was Artemis Calliste, or Callisto (“Most Beautiful”), to whom the she-bear was sacred in Arcadia...’. Eén van de wegen bij björk afslaand kwamen we dus bij beer, steeds nog in de invloedssfeer van de White Goddess. Maar beer volgens de onverdacht-nietphantaserende De Vries (op. cit. p. 37) betekent eigenlijk ‘het bruine dier’. En bruin volgens de zelfde onuitglijdbare pen (p. 92): ‘bnw. mnl. bruun, os. ohd. ofri. oe. brün, on. brünn. - lit. běras ‘bruin’, gr. phrúne, phrúnos ‘pad’.
Het vreemde is dat uit vele padverzen (zie Pad I) is af te leiden dat pad w.s. het natuurlijk symbool is voor de Mons Veneris (Chr.J. van Geel: ‘een slak verlaat hem korter, ronder, de horens nog intact.’ D. Hillenius: ‘de pad van mijn lief heeft een worm opgegeten’). Zo komt men, met als kleurgevende zijpaden padhaar (Van Dale 1914: (gew.) kort en vlassig haar op wang en hals: het eerste dons van een nestvogel), over paddebloot,weer terug naar bruid. Waarbij niet vergeten worde paddenkruid, volksnaam voor maan-varen (de maan met haar wit wrattig uiterlijk is het domein van de Goddess). Wanneer men deze verbindingen, vertalingen en associaties in beeld brengt (de directe afleidingen door ongebroken lijnen, de vagere door stippellijnen) krijgt men wellicht een benaderend plan van de hierbij betrokken hersenbanen. Misschien is dat de richting waarin zich een steeds meer van kennis geladen poëzie zal ontwikkelen. Dichter bij zal men natuurlijk komen met een driedimensionaal beeld, maar voor dit blad kon bruin (zie boven) dat niet trekken (pag. 40).
23. Chr.J. van Geel: Padbrief aan de zeergeleerden, jonkvrouwe Stoop en de heren Zwager, Nuis en Hillenius ClovisGa naar voetnoot* van padden weet het naadje
hij voerde ze knielend in zijn schild:
drie gouden lelies op azuur.
Vijanden vielen dood waar hij
zijn omgedroomde padden hief -
en zo ontstond la France, de Gaulle.
De schoonheid is niet voor de poes,
niet van de lucht zolang ik voer.
Wel tweemaal eet hij zijn gewicht
als nacht het vliegend zonlicht eet.
Zijn ster is schaduw tegelijk,
hij is de wenkbrauw van een anker,
hart in de sneeuw, hij heeft geen ogen
als hij slikt, schoorvoetend mooi
glanst hij, maar dood regeert de armen,
de honger knaagt reeds aan het hart.
24. De Heer S. Sybesma, Heerenveen (veel dank) wijst mij ‘op de Friese uitdrukking: “lytse podden” (pod is het Friese woord voor pad) voor: kleine kinderen, “dotjes” - Friezen noemen hun kleine kinderen dus onder meer: “kleine padden”!’ In verband met 21. is dit niet verbazingwekkend (Graves:) ‘in Athens at the festival of Artemis Brauronia, a girl of ten years old and a girl of five, dressed in saffron-yellow robes in honour of the moon, played the part of sacred bears.’ In E. Fuhrmann, Das Tier in der Religion lees ik op p. 6: (onder het hoofd Der Bär) ‘... ist zu bemerken, dasz Björn, Börn etc. in engster Verwandtschaft zu schwed. Barn, dem Kinde schlechthin steht. Da der Nordpol als Ausgangspunkt des Lebens in solchen Fällen bezeichnet und gedacht ist, | |
[pagina 40]
| |
so ist der Nordpol auch der Mutterpunkt, und das erste Tier, das daraus hervorgeht, kann wohl als Kind bezeichnet worden sein, wenn dabei die Beziehung zu dem Wortstamm Bar erhalten blieb.’
24. Er zijn meer verbindingen tussen pad en beer. Padden zijn speciale afgezanten van Moeder Aarde, volgens sommige dichters manifestaties van de aarde zelf (aardmondjes, een pad is voor de aarde
wat een blad is voor de plant
een ademhand).
Lezen wij dan wat bovengenoemde Fuhrmann schrijft over een tweede rij woorden voor beer, respectievelijk Latijn, Frans, Spaans, Sanskriet, Armeens, Baskisch, en osset., Ursus, Ours, Oso, Arth, Artsch, Artza en Ars: ‘Diese Reihe hat zwei wesentliche Beziehungen: Erstens zu einer Wortreihe Ard-Erde und zweitens zu einer Reihe: Erz, Archi, Arzi, etc., mit dem wir etwas Uraltes bezeichnen, einen Ausgangspunkt, etc.’ (In het vorige nummer - De pad II, noot 21 - begon een versregel van Chr.J. van Geel met ‘het oosten toegevend’; dat moest zijn: ‘het oosten toegewend’). |
|