achtige reclameborden op: READ LORD DENNING'S REPORT.
Maar die reclame was nauwelijks nodig. Na drie dagen waren al 105.000 exemplaren verkocht. En dat aantal, zo verwachtte men, zou wel verdubbelen wanneer bekend werd dat het rapport niet dik was en ook niet ingewikkeld. In werkelijkheid is het beknopt, zakelijk en hartig. Zo hartig zelfs dat ik de
gewoonlijk zeer plechtstatige en zeer puriteinse Lord Chief Justice van Engeland van een zekere ironie verdenk. Hij bedient zich van een pittig, modern soort ‘slang’ in een verhandeling over wat, in zijn ogen, de verdorvenheid van de moderne samenleving is.
De titels van sommige hoofdstukken: Hoofdstuk IV - De vechtpartij en de schietpartij. (1) De vechtpartij. (2) De schietpartij. (3) Proces op komst. Hoofdstuk V - Christine vertelt haar verhaal... ‘Christine’, schrijft de Lord Chief Justice! En dat in een land waar de Times gewoon was te berichten over het wel en wee van een zekere Mrs. Arthur Miller, en waar in de officiële terminologie een vechtpartij altijd zoiets is als ‘een snode aanslag met een geopend scheermes’ (wie heeft ooit gehoord dat een gesloten scheermes werd gebruikt?), en een schietpartij ‘een poging tot doodslag met behulp van een al dan niet wettig verkregen vuurwapen’.
De geruchten over wat zich afspeelde in de hoogste kringen behoeven hier niet herhaald te worden. Maar het heeft iets merkwaardigs als men ziet hoe Lord Denning zich enerzijds veel moeite geeft om een onderzoek in te stellen naar de ‘geruchten met betrekking tot de eer en de integriteit van het openbare leven’ en tot de jubelende slotsom komt dat Profumo's levenswijze niet kenmerkend is, terwijl hij aan de andere kant zijn hele rapport door met zo'n gemak van woorden van overspel gewaagt - ‘mannen die bestaan van het zoeken van liefjes voor rijke lieden’, partijtjes die ‘beginnen in avondkleding en zonder kleding eindigen’ -, dat de indruk ontstaat dat dergelijke toestanden hoewel ongewoon, toch niet helemaal ongebruikelijk zijn. Van dit gedeelte van het rapport heeft ons het meest verbaasd dat het überhaupt geschreven is. Het leek toch weinig met veiligheid van de staat te maken te hebben. Maar Denning had het gevoel dat hij (waarom?) een dam moest opwerpen tegen de stroom van geruchten die de affaire de wereld had ingestuurd. Hij heeft de regering zeker niet de hand boven het hoofd gehouden. Maar men kan hem er wel van verdenken dat hij de Engelse samenleving heeft willen vrij pleiten. Het soort houding van ‘Londen is Rome niet, mijnheer’. Hij zegt dat alles nog in orde is omdat hij in werkelijkheid gelooft aan het bestaan van een crisis waarin het ‘goede’ en het ‘normale’ verdedigd moeten worden tegen mogelijke nieuwe aanslagen van ondeugd en verval.
Zijn werkelijke opvattingen komen om de hoek kijken in een mooi terzijde, als hij het heeft over de vlucht van de Profumo's voor de pers onmiddellijk nadat John Profumo had erkend jegens het Lagerhuis en zijn collega's te hebben gelogen toen hij ontkende een verhouding te hebben met de jongedame die ook de Rus kende. ‘Verslaggevers zochten het hele land af maar konden hen niet vinden. De dorpelingen wisten het, maar die vertelden het niemand van buiten. Zij begrepen dat ze met rust gelaten wilden worden’.
Goeie ouwe ‘dorpelingen’! De conservatieve plattelanders waren niet aangetast door de voze moraal van de metropool. Denning is een Tory van het land; de conservatieven van vandaag beschouwt hij bijna op dezelfde manier als zijn voorouders elke politicus die te lang in Londen verbleef, bij het hof of in de hoogste kringen, omdat je daar aan moreel bederf blootstond.
Misschien valt uit deze achtergrond ook zijn verrassende verdraagzaamheid te verklaren, of althans het ontbreken van een duidelijke veroordeling, waar het een van de voornaamste bijzaken betreft. Hij heeft de natie geen lesje in moraal gegeven. Ja, hij zuiverde zelfs de veiligheidsdiensten en de politie van de blaam dat zij bepaalde inlichtingen over Profumo niet hadden doorgegeven met als overweging dat ‘het niet behoort tot de taak van veiligheidsorganen en politie om een onderzoek in te stellen naar iemands particuliere zeden, zelfs niet als het ministers van de kroon betreft. Was het anders, dan leefden we in een politiestaat’. Dat is duidelijke en rake taal. Denning bracht de zaak terug tot het punt of aan dit bijzondere geval van overspel veiligheidsaspecten vast zaten.
Er was duidelijk een gevaar voor de veiligheid aanwezig. Profumo's ambtge-