Hollands Maandblad. Jaargang 5
(1963-1964)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 34]
| |||||||||||||||||||
De pad IIGa naar voetnoot*)
| |||||||||||||||||||
[pagina 35]
| |||||||||||||||||||
15. Enige verzen van K.M. Derjugin: (vertaling Leo Kroppers) pad, oude moeder van het paradijs
de engel was jaloers
toen hij met slang en vurig zwaard
ons uit uw tuin verdreef
niet vrouw was het verderf
*
Kathedralen zijn grote padden
met dikke armen en benen
leunend op de heuvels
als hongerige vliegen
verdwijnen gelovigen
in hun muilen
gelokt door belgeklok
kathedralen zijn monumenten van Venus
O moeder van Willendorf
Uw woud van borsten
rotsen van billen
stenen tepels zijn kathedralen
van de groter moeder
met haar vraatzuchtige zeeën en kloven
16. In 1957 was ik in de buurt van Fontibre, Noord-Spanje. Ik vroeg aan de dorpelingen of ze padden voor mij wisten te vinden. In tegenstelling tot gewoonlijk reageerden ze vriendelijk en gretig, alsof ik naar familieleden vroeg. In de avond bracht men mij naar een breed dal, misschien was het wel het brondal van de Ebro. Hier en daar waren nisvormige holten aangebracht. Ik neem tenminste aan dat ze niet natuurlijk waren, te regelmatig. In elk van de nissen zat een - voor Europese maatstaven - monsterlijk grote pad, breed als een brede hand, ongestoord door onze aanwezigheid. Het dal bleek van oudsher de ontmoetingsplaats van gelieven. De padden werden ook door de oudere mensen beschouwd met iets van vertedering, als medeplichtigen in zaken van liefde. Later ontdekte ik dat in een streek die er hemelsbreed een kleine 600 km van verwijderd ligt in de 15e eeuw (dat is dus ongeveer 1 km per jaar) ook iets met padden aan de hand geweest was. Tijdens de regering van Alaron de Vera, over het gebied ten zuidoosten van Salamanca tot en met de Gredos, werden een man en zijn jonge vrouw gewurgd en verbrand omdat ze padden in hun tuin zouden hebben ‘aangemoedigd’. In de verdere motivering van het vonnis vinden we voor de eerste maal een directe etymologische verwijzing voor een woord voor pad: zoals het Spaans meer bewaard heeft van het Latijn dan Frans of Italiaans, is in sapo de stam bewaard van sapiens. (Bij de verbuiging van het tegenwoordige Spaanse werkwoord saber (weten) wordt de b vaak | |||||||||||||||||||
[pagina 36]
| |||||||||||||||||||
vervangen door een p.) De pad was het dier van de (verboden) wijsheid. In dit verband enige verhelderende zijpaden. Voor velen geldt de uil als het dier van de wijsheid en embleem van Pallas Athene; de steenuil dankt er zelfs zijn naam aan (Athene noctua). Waarschijnlijk werd een andere uil bedoeld, de dwergooruil. Deze fluit 's nachts kleine, zachte tonen. Toen ik ze voor het eerst hoorde dacht ik vroedmeesterpadden (Alytes obstetricans of A. cisternasii) te horen (cris d'azur, Apollinaire, zie ook noot 13) en ik zocht tot ik als een gek schaap in kringetjes rondliep. Ik werd pas bevrijd toen een onbevooroordeeld iemand opmerkte dat het geluid van boven kwam, uit een boom. In het Spaans heet de uil buho, in het Latijn heet de pad Bufo. Vogels zijn over het algemeen mannelijke dieren, dit zal de reden zijn geweest waarom men de vrouwelijke pad door de mannelijke uil verving.
17. O.a. in de Pyreneeën vindt men zeer grote padden, terwijl men in de beken larven en zeer kleine, pas gemetamorfoseerde padjes ziet. Het is practisch uitgesloten dat men een pad in een van de tussenmaten vindt. Drs. P.J.H. van Bree (Zoölogisch Museum, Amsterdam) heeft eens in een bepaald areaal avonden en nachten lang alle padden verzameld die hij tegenkwam, en ze tijdelijk opgeslagen in emmers. Toen hij geen pad meer zag mat hij de lengte van de gevangen padden, waarna ze vrijgelaten werden. Normaal vindt men een groot aantal kleintjes en dan een steeds afnemend aantal naarmate de dieren groter en ouder zijn. Bij de padden van de Pyreneeën vond van Bree inderdaad een zeer hoge top voor de jongste padjes, dan absoluut niets en een tweede top voor de allergrootste maten. Zoiets als wanneer men in een oud beukenbos wandelt, men ziet uitsluitend hoge, dikke bomen en kiemplanten, maar geen struiken en jonge bomen van de tussenklassen. Bij de beuk kan de kiemplant door gebrek aan licht niet tot ontwikkeling komen. Bij de pad vermoedde van Bree kannibalisme. En inderdaad vond hij in magen een groot aantal pas gemetamorfoseerde padjes. Deze practijk is misschien algemener dan men tot nu toe vermoedde. In een artikel in The British Journal of Herpetology wordt de hypothese geopperd dat de klauwkikker, Xenopus (beroemd als eerste zwangerschapskikker), in voor voedsel ongunstige terreinen bij de eerste regenval zijn eieren zou leggen (die na 24 uur uitkomen) en dan zou leven van de jongen, die immers in staat zijn - in tegenstelling tot de volwassen dieren - om zich tevoeden met het zich direct in plassen ontwikkelende plantaardige plankton. De larven zouden dienen als de kleinveestapel der volwassen dieren. (Dit sluit mooi aan bij de opvatting dat God de mensen maakte om het kwaad te overwinnen.)
18. Over de liefde nog deze aardige mededeling, die helaas aan Poe niet bekend was: het Zoölogisch Museum te Amsterdam ontving een aantal parende kikkers op alcohol. De mannetjes waren gezonde, krachtige dieren. De wijfjes waren in verregaande staat van ontbinding. Het mannenoverschot is bij padden en kikkers zo groot, en de paringsdrift eveneens, dat een dode partner, of de hand die ze vangt, of een rotte aardappel, of een veel grotere vis met de klemreflex gegrepen wordt, en zelfs alcohol is niet in staat deze omhelzing te verbreken.
19. De term paradijs is kennelijk een verbastering onder latere patriarchale invloed. Het was oorspronkelijk maradijs. Dit woord werd tot een slechte klank: matrijs, marais, moeras. Het is niet voor niets dat de vele convergerende paradijsbeelden een waterrijk gebied betekenen, met in het midden een echte pad (zie Graves, noot 9. Zie Marianne Moore, noot 14. Moor is ook moeras). Dat het paradijs oorspronkelijk gedacht werd als een soort moeras is ook wel voor te stellen, ontstaan als het is in droge streken van Klein-Azië. (Met de hel een dergelijk misverstand. Allicht was in een aride gebied hitte het ergste wat men zich kon voorstellen. In onze streken mist hitte elk afschrikken. In de hel gelooft men bij ons niet erg meer.) Er is trouwens ongetwijfeld samenhang tussen moeras, moer, moeder, modder. Zie Marie Bonaparte in het stuk over Muddy, de verzorgster van Poe. De appel van het paradijs was zonder twijfel een pad (al is er ook iets voor te zeggen - zie Graves - dat het een paddestoel was). | |||||||||||||||||||
[pagina 37]
| |||||||||||||||||||
20. Chr.J. van Geel vond in spreekwoordenboek:
21. Chr.J. van Geel uit eigen tuin: Denkpad
Zijn ster is schaduw tegelijk,
Hij kijkt zijn ogen uit in ringetjes van goud,
Hij denkt, knoopt licht aan licht, hij zit,
hij leunt op korte armen,
zijn knieën vouwen poten onder hem
op blinde grond,
stappen van de gebogen wind op zijn gezicht.
*
De padde rust, een moslim op de knieën,
de handen op de dijen voor hij bidt,
het oosten toegevend: El Allah's put.
*
Van stilzitten is angst, van doen
is moord het hoogste goed, zijn werkwoord
is eten als hij zit.
*
Pad, een vrolijk stuk verdriet.
|
|