Films
Voor 55 dagen in peking loopt het storm. ‘Hebt u nog plaatsen?’, vroeg de juffrouw voor me. ‘Alleen vooraan, en opzij’, antwoordde de portier. ‘O dat hindert niet, die Chinezen hebben toch allemaal scheve gezichten’, zei de juffrouw. In de praktijk viel dat erg mee. Vooral in het begin was het even wennen dat alle Chinezen van importantie verdacht veel op van de film bekende westerlingen leken, maar op den duur was het frisse soldatengezicht van charlton heston met de onfrisse mond toch wel zo apert verschillend van de boeventronie van robert helpman, dat het onderscheid Chinezen-Europeanen spelenderwijs te maken viel. Mooie grote scènes vullen het doek tot in alle uithoeken, david niven is every inch de acteur die een Engelse ambassadeur speelt, en ava gardner blijkt opeens een actrice van importantie in dit gezelschap. Een film om geen twee keer, maar wel om één keer te gaan zien. Geheel anders is les dimanches de cybele, op het moment dat dit geschreven wordt alleen nog vertoond in Utrecht, dat de laatste tijd als een soort ‘off Broadway’ de belangrijke films schijnt te mogen uitproberen (de avondmaalsgasten waren er ook al weken eerder dan elders). cybele is in feite een onopvallende film. Niet zo onopvallend dat hij van de Amerikanen niet de Oscar voor de beste niet-Amerikaanse film heeft gekregen, maar toch wel zo bescheiden dat hij niet als een hirosjima, een marienbad, een cybele: keerpunt in de
filmgeschiedenis, de historie in zal gaan. Maar het is wel een bijzonder trefzekere film, zonder misstappen, zonder valse noten, zonder Felliniaanse uitschieters weliswaar, zonder Antonioniaanse sfeerscheppende onnatuurlijkheden, maar met een maximum aan inlevingsvermogen, culminerend in een bijzonder fijngevoelig kinderportret van het meisje dat (kruising tussen Zazie, Lolita en Anne Frank) zo'n beetje kalverachtig verliefd wordt op hardy kruger, die we als acteur niet moeten onderschatten. d'r moet nu maar eens getrouwd worden, een film die het nu al weken volhoudt in Amsterdam, drijft kennelijk op de mondelinge aanbeveling, want niets erin (noch de titel, noch de naam van de maker, pierre etaix) noodt tot kijken. Toch is het een aardige film, die terecht vergeleken wordt met Tati's werk, zonder dat de ‘persoonlijkheid’ die uit Tati's werk overkomt in deze film aanwezig is, en zonder die dwingende noodzakelijkheid die de opeenvolgende grapjes van Tati lijken te kenmerken. Maar Etaix is wel poëtischer, zachtzinniger, vriendelijker dan Tati, en daardoor is zijn film toch wel weer zo ‘eigen’, dat men er met genoegen en meestal met veel plezier naar kijkt.
N.S.