dalige jongen bedoelde die zich slechts sluipend voortbewoog. Ik meende dat ik hem wel eens Piet had horen noemen en ik kon Tim geen ongelijk geven. Die jongen had op mij ook geen prettige indruk gemaakt.
Voorzichtig draaide Tim zich om en richtte zich op. Onmiddellijk schikte ik de kussens achter zijn rug, niet in het laatst om hem de kans te ontnemen weer terug en in slaap te vallen wanneer ik met mijn boodschap voor de dag kwam. Tim keek me met bloeddoorlopen ogen aan. Zijn anders zo blozende gezicht was vaal, er kleefde geronnen bloed op zijn wang en er lagen paarsige wallen onder zijn ogen. ‘O nee,’ fluisterde hij en plotseling in een onverklaarbare opwinding vervallend schreeuwde hij: ‘Lenie, lenie, wat heb je me nu weer in godsjezusnaam geleverd!’ en op mij wijzend, ‘neem dat weg daar of ik kom uit bed en ik stamp jou en je kinderen en de hele godvergeten rotzooi hier in elkaar!’
Lenie kwam niet te voorschijn en Tim zakte weer achterover en bleef voor dood liggen. Ik schrok maar gelukkig zag ik dat er, zij het wat hortend, werd ademgehaald.
Wat bezielde die jonge kerels toch om zó hun jeugd en gezondheid te vergooien? Al die prachtige talenten gingen op deze wijze in rook op. Ze wisten toch wat voor een verwoestende werking alcohol had op lichaam en geest?
‘Luister eens Pietje,’ begon Tim met schorre stem en ik zag dat zijn lippen door droogte gesprongen waren, ‘wees eens lief en haal ogenblikkelijk een emmer water, melk, aspirine, norit en vitaminetabletten en leg daar bovenop minstens een briefje van vijfentwintig. Het is wat wild geweest en morgen moet de huur betaald worden’.
Ik haastte mij hieraan te voldoen. Als ik iemand kan helpen dan ben ik wel de laatste om te weigeren. Ik zou prima zijn als arts of sociaal werker. Alleen wat het geld betreft, daarin ging ik Tim toch teleurstellen wat overigens alleen maar goed voor hem was want tegenslag staalt de mens. Trouwens,
N is een reiger, die net een tak geplukt heeft welke hij instinctmatig in zijn nest gaat verwerken.
ik zou hem in plaats van wat geld een geestelijke basis geven die hem ertoe in staat zou stellen voortaan tevreden en evenwichtig zijns weegs te gaan, hard te werken en een harmonies gezinsleven te leiden.
In het keukentje trof ik de half geklede Lenie aan die bezig was Tim jr. te voeren terwijl little Lenie zich amuseerde met de watersproeier.
‘Klootzak,’ zei Lenie, het haar dat in pieken voor haar gezicht hing wegvegend, ook zij zag er weinig florissant uit als had ze mee geboemeld maar dat geloofde ik niet, het zouden zorgen zijn, de huur die betaald moest worden - ‘je bent gek om zo vroeg te komen.’
Ik vroeg haar een emmer maar de enige die in huis aanwezig was bleek gevuld met luiers zodat ze door mijn aandringen ten einde raad tenslotte een bos verlepte bloemen uit een vaas trok en die tot de rand bijvulde. Ik weerhield haar ervan een pak soda en een kwak theebladeren die in de gootsteen lag door het water te mengen omdat ‘die vent zich vannacht weer schofterig had gedragen,’ viste met een treefje het bloemsprietsel uit de vaas, nam het restant melk en kreeg aanwijzingen waar ik mogelijk de rest kon vinden.
‘Het water smaakt naar kuttemoes en de melk was zuur,’ zei Tim. Het drinken ging hem best af al morste hij flink. Ik zag met genoegen dat het hem goed deed want hij begon luid te zingen.
‘Jesus, ik geloof dat die gooser weer dronken wordt,’ zei Lenie die voor een spiegel begonnen was zich op te maken.
Tim stond wankelend op en ging onzeker heen en weer lopen, zijn hoofd tussen de armen geklemd houdend. Daar het geringe kledingstuk dat hij droeg niet geheel in orde was sloeg ik de blik maar naar het plafond in afwachting van een mogelijkheid mijn boodschap zalig en zacht als boter in Tim te doen glijden. Tim begon ermee zijn vrouw hartelijk te kussen en toen ze hem kribbig afweerde legde hij mij een probleem voor waar hij erg mee inzat. Ik wil wel bekennen dat Tims vertrouwen mij niet weinig streelde al vergrootte het mijn verantwoordelijkheid wat ik echter blijmoedig aanvaardde. ‘Kijk eens, Pietje,’ zei Tim die naast mij op het bed was gaan zitten en nu een naakte arm om mijn nek sloeg. ‘Neem ik eerst aspirine voor het bedwingen van mijn koppijn, vitamine om de reserves weer op peil te brengen en dan norit om de kwalijke dampen neer te slaan, of andersom? Wanneer ik begin met norit, loop ik dan niet het gevaar dat de daarna ingenomen pijnstillende en opbouwende stoffen door het kool