was is hij nog geëvolueerd, werd hij niet behoedzamer, maar ging hij steeds verder, tot b.v. de opmerkelijke uitspraak in Pacem in terris toe, dat de ideologie van een bepaalde beweging onderscheiden moet worden van haar daadwerkelijke streven en dat wij dus het goede hebben te aanvaarden en te erkennen, ook als het zich hult in een onchristelijk gewaad. Maar hoe staat het dan met de ideologie van het christendom? Zal deze, nu de kerk zich open gaat stellen voor allerlei moderne bewegingen en ideeën, daar niet onvermijdelijk de weerslag van ondervinden, en zal dit in het bijzonder niet het geval zijn bij een kerk als de roomskatholieke, die er zich altijd op heeft laten voorstaan dat bij haar alleen de waarheid, vastgelegd in tal van dogma's en z.g. onfeilbare uitspraken, te vinden is? Wat altijd de kracht van deze kerk geweest is: Roma aeterna, het eeuwige, onveranderlijke en onvergankelijke Rome, zal haar zwakte blijken als zij wat de bisschoppen noemen ‘weer bij de tijd’ wil komen.
In ons land heeft de bisschop van Den Bosch, ongetwijfeld door het optreden van paus Joannes aangemoedigd, met zijn t.v.-toespraak over geboorteregeling een steen in de roomse vijver geworpen, die daar veel beroering heeft veroorzaakt. Men herinnert zich dat de bisschop in deze toespraak de gelovigen naar hun individuele geweten verwees en zei dat de bepaling van het kindertal alleen een zaak van de ouders was, waarin geen buitenstaander, ook geen zielzorger, zich mocht mengen. Zelfs liet hij doorschemeren dat hij het gebruik van antieconceptionele middelen niet zo'n groot kwaad achtte: degenen voor wie de hoge normen van de kerk niet direkt haalbaar waren, zo zei hij ongeveer, zou de kerk met liefde en begrip tegemoet treden. Dat deze uit de mond van een bisschop ongehoorde woorden op tegenspraak zouden stuiten was te verwachten. Reeds dadelijk (in De Tijd-Maasbode van 2 april 1.1.) kwam prof. mr. W. Duynstee, schrijver van De leer der kuisheid, een welhaast klassiek geworden handboek voor priesters, in het geweer. Maar dr. C. Trimbos, de K.R.O.-deskundige voor liefde, huwelijk en gezin, was enthousiast. ‘Vroeger zei men’, zo schreef hij in de Volkskrant van 1 juni, ‘het niet volgens de norm leven is zondig, maar in het sacrament der biecht is altijd vergeving te vinden. Uit deze televisietoespraak wordt het ons echter nog weer eens duidelijk dat - ondanks objectief onjuist seksueel gedrag - in deze gevallen lang niet altijd van zonde gesproken mag worden.’ Waarop prof. Duynstee weer (in De Tijd-Maasbode van 10 en 11 juni) repliceerde dat zolang de normen niet afgeschaft zijn het niet volgens de norm leven zonde is en blijft. Uitgaande van de officiële r.k. leer, in de katechismus beschreven, dat zonde is een vrijwillige overtreding van het goddelijk gebod -
voor welke vrijwilligheid geestelijke toerekenbaarheid en afwezigheid van dwang van buitenaf absoluut noodzakelijk zijn - schreef hij o.a.: ‘ik geloof dat niemand, die anticonceptioneel leeft, het zou aanvaarden wanneer men van hem zeide, dat hij hierin niet toerekeningsvatbaar was. Het zou bovendien dwaasheid zijn dit te zeggen, want een besluit om anticonceptionalia te gaan gebruiken wordt nooit onder invloed van een passie genomen, maar is het resultaat van een nuchtere, zakelijke overweging.’
En zo staan de standpunten tegenover elkaar: enerzijds de starre handhavers van de kerkleer, anderzijds degenen die met meer begrip voor het moderne levensgevoel de gelovigen wat meer speelruimte en bewegingsvrijheid op eigen verantwoordelijkheid willen geven. ‘Nu we eindelijk eens als volwassen mensen worden aangesproken en ons een inspirerende open visie wordt aangeboden over hoe wij ons huwelijk kunnen inrichten naar Godsroeping en levensopdracht, willen sommigen terug naar de onmondigheid en kuddementaliteit, die zoveel godsdienstig infantilisme heeft veroorzaakt’, roept dr. Trimbos uit. Maar dr. Trimbos schijnt niet in te zien dat bij al zijn goede bedoelingen de leer van zijn kerk in het gedrang komt, die altijd, nog bij monde van paus Pius XI in de encycliek Casti connubii van 31 dec. 1930, zowel de coitus interruptus als het gebruik van anticonceptionalia streng veroordeeld heeft. En daarom sloeg m.i. een inzender in De Tijd-Maasbode van 17 juni de spijker op de kop toen hij schreef: ‘Voor mij blijft de vraag hoe wij, wat de Kerk vroeger heeft onderwezen, nu... kunnen verwerpen, zonder het geloof in de Kerk zelf in discussie te stellen.’