afgaat of dat de gevoelens die hem tegenover zijn speelbal bezielen, niet aanwezig of gemeend zijn - is vrijwel uitsluitend gericht op de “officiële” zijde van de betrokkene’, schrijft Zandloper, en hij doet dat beschuldigend, blijkbaar niet beseffend dat Morriën daarmee de auteur Victor van Vriesland nog een reële ontsnappingsmogelijkheid biedt uit zijn anti-biografie.
Hoezeer de volmaaktheid ook benaderd wordt in de cineramafilm How the west was won, volmaakt is er niets. In de film zien we Debby Reynolds, iets minder vervelend dan we dachten nadat Eddy Fisher haar in de steek gelaten had voor Liesje Kleermaker, een gesprek voeren met een manspersoon, waarbij we haar beurtelings van voren en van achteren te zien krijgen, vanwege de afwisseling. Midden in het gesprek glijdt het rechterschouderbandje van haar schouder, op een moment dat we van achteren tegen haar op kijken, maar een ogenblik later, als we haar weer in het gezicht kijken, blijkt het bandje weer omhoog te zitten. Weer even later, van de rug af gezien, hangt het bandje weer halverwege omlaag, en daarna weer omhoog, als we haar weer van voren bekijken. Conclusie: de regisseur houdt van beeldwisselingen.
Iedere keer als Simenon een roman heeft voltooid begeeft hij zich naar wat eufemistisch wel eens wordt aangeduid met ‘de meisjes’. Aldus een zijner biografen, die ook nog weet te melden dat mevrouw Simenon er geen kwaad in ziet, zodat ook wij er gelukkig geen schande van hoeven te spreken. Inmiddels maakt deze pittoreske gewoonte van Simenon het begrijpelijker, waarom hij in zo'n waanzinnig tempo het ene boek na het andere schrijft.
Carel Willink, enfin men kent hem, zowel van zijn schilderijen die hij nauwkeurig bijeenpenseelt, als van de televisie, waarop hij zich kenbaar maakte als een van onze weinige, tot formuleren in staat zijnde schilders. Het was de V.P.R.O. die zijn schilderijen en zijn verbeeldingswereld toonde, afbeeldingen van schilderijen afwisselend met shots van de vrije natuur, zodat men alleen kon raden met een nietschilderij te doen te hebben als er iets op bewoog (een voorbijganger, een wuivende boom), terwijl het omgekeerd geenszins zeker was dat we met een schilderij van Willink te doen hadden als alles erop tot stilstand was gebracht. Het werd door dit alles een makaber programma voor wie daar gevoelig voor was, en ieder ogenblik
Zomernummer
Het volgend Hollands Maandblad zal een dubbelnummer zijn voor de maanden juli en augustus. Het verschijnt omstreeks 1 augustus.
verwachtte men dan ook de climax: Willink pakt van wat wij dachten dat een tafel was op een zijner schilderijen een pistool en schiet zichzelf voor het hoofd, waarna de camera punctueel overschakelt naar het nog onvoltooide doek op de ezel waarop we Willink, met het bewuste pistool nog narokend in de hand, op de vloer van zijn kamer zien liggen, terwijl we links boven in het schilderij nog juist een deel gewaarworden van de per ongeluk in het beeld gereden camera, waarvan het merk bij scherp toezien gemakkelijk ontcijferd blijkt te kunnen worden.
In het gedicht en rusland - dat ben jij... schrijft Jevgeni Jevtoesjenko in de door Pegasus uitgegeven vertaling van Marko Fondse: ‘De vijand speurt en hoopt - net zo de vriend; wat leegloopt loopt te hoop op relletjes belust, want als jij spreekt - zo zul je eenmaal zien - ben jij niet zomaar jij maar ben jij Rusland’. (Een en ander verdeeld over elf korte regeltjes). Het is die druk te weten dat men niet voor zichzelf of voor zijn eigen ideeën, maar voor de (communistische) staat waaruit men afkomstig is model staat, die het leven van de kunstenaars achter het ijzeren gordijn zo gecompliceerd maakt. Vooral als zij naar het buitenland trekken en alras omzwermd worden door journalisten belust op enig teken van eigen denken, enig teken van originaliteit en liefst kritiek op het regime, staan zij bloot aan de begeerte nu inderdaad eens te tonen dat een Russische (Poolse, Tsjechische, Joegoslavische etcetera) jonge kunstenaar om de dooie dood niet bang is en een eigen persoonlijke vrijheid voor zich opeist, waarbij in jeugdige overmoed het incasseringsvermogen van de logge staat maar al te gauw wordt overschat. ‘Wanneer je buitenlands verblijft ga jij als doelwit van verhoor dat aller ogen volgen’, schrijft Jevtoesjenko in hetzelfde gedicht. Hij heeft inmiddels de wrange vruchten geplukt van zijn overmoed. In het gedicht In gesprek met een Amerikaanse schrijver zegt Jevtoesjenko ‘moed was nooit zozeer mijn