Tentoonstellingen
Het is niet helemaal fair, maar ook niet onaardig, te beginnen met een tentoonstelling die u al niet meer kunt zien: in de Utrechtse atelierruimte van Slachters Keesje exposeerde onder auspiciën van het Grafisch Genootschap De Luis, de hoogst eigenaardige, fabelachtig knappe en geheel authentieke surrealist J.H. Moesman; ik vestig er de aandacht op, omdat het de laatste keer was dat men zijn levenswerk (vijfentwintig schilderijen, waarbij zestien meesterwerken) in Nederland kon zien; dat komt door André Breton, de grote man van het surrealisme, die enthousiast geworden over Moesman's werk (dat hij drie jaar geleden ontdekte) een Parijse tentoonstelling voorbereidde, die dit najaar zal plaatsvinden in Galerie Belle Chasse. Waarschijnlijk wordt alles en voor heel hoge prijzen verkocht. Wèl te zien zijn een aantal exposities in het Haagse Gemeentemuseum: het zeer strak, zakelijk, keihard werk van R.J. Drayer, spitse en inventieve metaalplastieken door Aart van den IJssel, aquarellen van de Haagse School uit eigen prentenkabinet; ook de in Nederland vrijwel onbekende Zwitser Max Gubler, een tekenaar met kleur. In Utrecht bijna zevenhonderd catalogusnummers, samen omvattende vijfduizend jaren kunst in Pakistan: plastiek, waarbij vele Boeddha's, miniaturen, sieraden, en ontzaglijk veel keukengerei. Voor liefhebbers en kenners een heerlijke verzameling, voor anderen voornamelijk iets om een ietwat verveelde bewondering te weeg te brengen: in het Centraal Museum. Rotterdam biedt tekeningen van Chabot, die zelfs in de (schaarse) spitse lijnen de zwaarte heeft die zijn schilderijen kenmerkt: Boymans van Beuningen. De expositie van Fernhout (werk van 1944 tot '62) ging van Eindhoven naar het Stedelijk in Amsterdam, waar ook ‘Schrift en
Beeld’ te zien is, en het werk van de Amsterdamse Limburgers Defesche en Diederen: fel, kleurig, zuidelijk en weleens wat Appel-achtig. Kleinplastiek van leerlingen en oudleerlingen van de Amsterdamse academie laat in Madurodam zien, hoe knap de jonge beeldhouwers zijn, maar vooral ook hoe drukkend sterk de invloed van hun leermeester Esser is: van de achtentwintig deelnemers hebben er maar enkelen een eigen stijl, van wie Gooitzen de Jong en Nic Jonk de besten zijn.
A.T.